Stars - Over-the-top-gevoel

Botanique, Brussel, 7 maart 2013

Vanaf het moment dat ze op het podium verschenen met Aretha Franklins Who’s Zoomin’ Who? als soundtrack tot het moment dat Stars het podium één voor één verlieten lag het er steeds vingerdik bovenop. Maar de bombast neem je er graag bij als je houdt van de geladen liedjes van deze Canadezen.

Stars - Over-the-top-gevoel



Het voorprogramma werd geplukt uit de achtertuin van Jason Collett, één van de drijvende krachten achter de Canadese überband Broken Social Scene. Meer nog, Zeus fungeert zelfs als backing band voor Collett als die in zijn eentje op stap gaat. Maar ook zonder de Canadese rockgrootheid doet deze Griekse oppergod het uitstekend. Hun muziek deed denken aan Field Music, maar dan minder complex. Anderzijds brachten hun gezamenlijke stemmen, gecombineerd met de soms folky indierock meermaals bands als The Eagles in herinnering. Aanbidden gaan we hen nog niet, maar volgen doen we hen zeker.

Amy Millan, zanger-gitariste van Stars, was niet meer de in minirok gehulde, ranke jongedame, die wij bijna vijf jaar geleden aan het werk zagen in de AB-Club, maar haar stem had nog steeds dezelfde, bijna kinderlijke onschuld in zich. Soms was zij het die als spits van het collectief fungeerde, dan weer was het Campbell die het mooie weer maakte. Maar het meest indrukwekkend waren duetten als Midnight Coward, Take Me To The Riot en Your Ex-Lover Is Dead. Dan kwam de kracht van dit gezelschap pas echt naar boven.

Als Campbell het laken naar zich toe trok, kon hij het zelden laten om wat extra theater aan zijn performance toe te voegen. Dan leek het wel of hij elk van de aanwezigen persoonlijk in de ogen keek. En vaak stond hij dan op de rand van het podium, aanstalten makend om zich in het publiek te laten vallen. Maar hoezeer hij ook zijn best deed om aan de hand van zijn performance de toeschouwers voor zich te winnen, het was Millan die met schitterende versies van onder meer Ageless Beauty vaker zorgde voor kippenvel. Nochtans was bisnummer The 400, dat Campbell met enkel wat toetsen en een in en uitfadende gitaar bracht, ook een afsluiter van formaat.

De nummers van de nieuwe plaat, ‘North’, sluiten, na het matige ‘The Five Ghosts’ weer meer aan bij hoogtepunten ‘Set Yourself On Fire’ en het daarop volgende ‘In Our Bedroom After The War’. En live kwamen ze ook nog eens beter uit de verf dan op plaat. Af en toe werd nog teruggegrepen op de meer plastic sound van ‘The Five Ghosts’ voor onder meer opener The Theory Of Relativity, maar waar gekozen werd voor een meer organisch geluid (het titelnummer), leverde dit steeds hoogtepunten op.

Tussendoor werd er – zij het in aangepaste versie -  gerefereerd aan The Everly Brothers (voor Do You Want To Die Together?) en ook The Smiths ("We were children/ We danced to Hand In Glove" uit Walls) en Chilly Gonzales kregen een al dan niet gezongen eerbetoon toebedeeld. Bij die laatste nodigde Campbell het publiek zelfs uit om zelf ook een band te starten.

Stars zijn het nog niet verleerd. Dit was opnieuw een mooie rit doorheen de stilaan omvangrijke catalogus van deze band langs allerlei liedjes over liefde en (vooral) de dood. En dan nemen wij dat over-the-top-gevoel er graag bij. 

7 maart 2013
Patrick Van Gestel