SPOT festival - Schoonheid en oestrogeen - Spot deel 1
Music House, , 2 juni 2010
Gewapend met een stem die de poolkappen in gevaar brengt, heeft de Noorse Thomas Dybdahl reeds een stevige naambekendheid verworven in de Scandinavische contreien. De man mengt soul en romantiek met de integriteit van Nick Drake of Tim Buckley. Voeg daarbij nog het songwriterstalent van een Dylan (de dag van vandaag kan geen enkele songwriter nog zijn ding doen zonder vergeleken te worden met de peetvader der troubadours) en de kelk dreigt over te lopen van de complimenten. Toegegeven: ook onze verwachtingen waren hooggespannen. Als één van de headliners op zaterdagavond was hij dan ook in staat om de Store Sal van het Aarhus Muzikhuset vol te laten lopen.

Mr. Dybdahl verscheen zonder al te veel poeha op het podium, ondersteund door zijn vaste band That Great October Sound, die in zijn geheel de meest vlekkeloze indruk van het hele Spotfestival gaf. Het concept van de set was vrij simpel: een opeenvolging van mooi afgewerkte songs, die het niet moesten hebben van lang uitgesponnen solo’s of demonstraties van individuele virtuositeit. De kleur van de nummers ging van een eerder funky en soulvol Party Like It’s 1929 (wordt Prince hier naar de kroon gestoten?) tot het romantische Cecilia.
Dybdahl voorzag alle nummers met zijn zachte falsetstem probleemloos van een karakteristieke, Scandinavische warmte en wou met het nummer A Love Story even demonstreren dat hij ook zonder zijn band de gevoelige snaar kon raken. En geloof ons vrij: de naaktheid van de song werd prachtig omsluierd door een stem die door de zaal golfde en die de vraag deed rijzen of Dybdahl ergens een orkest in zijn strot verscholen hield. “One day, you’ll dance for him, New York City.”
Eerder tijdens het weekend betraden minder bekende namen het podium. Sudoku zegt u? Pinkunoizu zeggen zij. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is het geen nieuwe rage uit het verre Oosten, maar een obscure Deense band die nog in zijn kinderschoenen staat. Dat mag ook blijken uit de frontman die amper de schoolbanken ontgroeid lijkt en die in al zijn schuchterheid moeilijk te vinden was tussen de aanvankelijk twaalfkoppige band.
De overdaad aan muzikanten op het kleine podium in het Ridehuset zorgde in het begin voor een warrige massa geluiden die onbestemd in de ruimte dreigden te verdwijnen. Naarmate de set vorderde slonk de massa instrumentalisten op het podium en werd door de bomen het bos zichtbaar. Beetje bij beetje werd duidelijk hoe goed de nummers van deze jonge band door middel van repetitieve motieven geweven zijn tot een sferisch laken van zang, gitaren, minimale percussie en blaasinstrumenten. Hoewel de set niet echt kon overtuigen, bleef er toch een zweem van verholen schoonheid in de lucht hangen.
Kort daarvoor hadden we al een mokerslag gekregen. Op zaterdag was het immers vooral zaak vroeg genoeg op post te zijn, want Surf in Stereo zou al vroeg zijn kunnen tonen. Eén van de redenen waarom we de jongens per se aan het werk wilden zien, is de sterke liveplaat die ze een paar weken terug in onze bus wierpen. Met een combinatie van tropical, rock en jazz hadden ze ons toen toch even doen slikken.
En of het drietal (gitaar, drum, contrabas) talent heeft. Na een half jaar, hadden ze de prijs voor Young Jazz binnengerijfd en na een jaar mochten ze voor ons part de prijs voor beste performance op SPOT komen afhalen. Verbluffend samenspel, een perfect dirigerende drummer, virtuoze contrabassolo’s van de amper negentienjarige bassist, ontzettend vinnige melodieën en een drive die wij bij geen enkele andere band hadden opgemerkt.
Hier en daar was er wel nog werk aan de juiste gitaarsound, maar Surf in Stereo heeft een verpletterende indruk gemaakt. Jammer dat slechts een vijftigtal vroege vogels dit hebben opgemerkt.
Daarna wipten we binnen bij Grammofunch. Het instrumentale viertal creëerde een experimentele spanningsboog, die overhelde van ritmische postrockdelen - ergens tussen dAAU en Tomàn - naar intieme en stille zoektochten, waarbij gitaar en piano onder elkaar kleine steentjes wierpen en de ruimte ombogen in een rusteloze stilte. In dit genre hoorden wij bitterweinig geluiden tijdens SPOT en hoewel Grammofunch zijn meerdere zal moeten erkennen in bovengenoemde bands, kon er van onze kant wel een knipoog vanaf.
Ook gespot op Spot: vrouwen met ballen. Vrijdag waren wij al onder de indruk van de energie en – laten we het maar de x-factor noemen – van de Deense Fallulah.De brunette en haar in oorlogskleuren getooide bandleden trokken alle registers open in een set die moeiteloos overging van jaren twintig soul (Only Human) naar een suikerspinversie van hardcore (You’re my concrete lover). De krachtige stem van Fallulah en haar hypnotiserende Bridges bleven nog lang daarna door ons hoofd spoken.
Zaterdagmiddag echter deed Elin Ruth Sigvardsson ons Fallulah even vergeten. De Zweedse die al vier albums en een Grammynominatie op haar naam heeft, slaagde er zowaar in onze ziel te roeren met Higher, een liedje voor haar moeder zowaar. Niet deze sentimentele anekdote, maar de kracht waarmee ze de song van een verstilde ballade naar een gospelachtige monumentaliteit voerde veroorzaakte een kippenvelmoment van jewelste.
Ook in de andere nummers was het de soms breekbare, soms ongelooflijk krachtige retrorock-'n-rollstem van Elin Ruth Sigvardsson (en de uitstekende muzikanten) die van dit concert één van de uitschieters van Spotfestival maakte. Haar liveoptredens bezitten bovendien nog de ruwheid die er op haar cd 'Coocatoo Friends' wat van afgevijld is.
Als Fallulah en Elin Ruth Sigvardsson in de categorie “meest energetische zangeres” op respectievelijk de derde en de tweede plaats staan, dan staat de jazz-pop-indiezangeres Miss Li ongetwijfeld op nummer één. Haar kapsel – een kruising tussen Amy Winehouse en een afgedankte Afghaanse windhond – is dan wel niet om over naar huis te schrijven, de meid heeft een uitstekende stem! En wat een kracht! Eat this Lady Li(nn)!
Ook een eervolle vermelding waard, al rockten ze niet als de beesten: Esther Maria & The Song Horse. Omwille van de simpele schoonheid van een diepe vrouwenstem, drie gitaren en soulvolle countrysamenzang.
Call me Cat slaagde erin wat volk te trekken naar de plaats waar het opkomend talent onder Deense singer-songwriters zonder veel succes hun kunsten vertoonden.
Een verslag van Mattias Devriendt, Ellen Wirix, Bieke Willem, Tom Desoete.