SPOT-festival 2011 - Onverwachte ontdekkingen

Aarhus, Denemarken, 31 mei 2011

De eerste dag van SPOT was een geslaagde kennismaking met het schone Aarhus, het SPOT-concept en de Deense bevolking. En dan was er ook nog die bizarre afterparty geweest. Met een perfecte brunch achter de kiezen stonden onze receptoren ook op dag twee van SPOT weer scherp voor nieuwe muzikale impulsen.

SPOT-festival 2011 - Onverwachte ontdekkingen



De sympathieke uitstraling van My Evil Twin wekte bij het publiek heel wat goodwill op. Hun popnummers, die wat aan Cranberries of Suzanne Vega refereerden, werden met een natuurlijke flair gespeeld en vielen wel in de smaak.

De wat kinderlijk iele maar charmante stem van zangeres Cecilie Enevold Nielsen gaf de songs persoonlijkheid. Toch bleven achteraf geen nummers in het hoofd plakken, en stelden wij ons de vraag of de setlist wel sterk genoeg was om op deze belangrijke afspraak te kunnen overtuigen.

Eén van de meest omvangrijke muzikale samenwerkingen op SPOT kwam van Kira and The Ghost Riders m. Peter Peter & GLAS (feat. Marie Fisker). Gitarist Peter Peter en het Bulgaarse The Glas Vocal Ensemble schommelden heen en weer tussen klassiek en pop. Het was vooral op die popnummers dat zangeres Kira Skov, getooid in een wit doorschijnend kleed, indruk maakte. Flarden van het heerlijke ‘Oyster’ en ‘Siren’ van Heather Nova slopen ons geheugen binnen. De set was helaas te wisselvallig om echt te boeien.

Marcus Zwicki had een verrassende performance in petto. Een "damsell in distress" verscheen ontredderd op het podium, waar de band tien minuten lang letterlijk in slowmotion speelde. Eigenlijk deden ze grotendeels alsof, en kwam de muziek van een sample. 
De dame werd door het publiek opgevangen en getroost, waarna zich een geacteerd vreugdetafereel ontspon met knallende slingers, confetti en luchtbellen. De grens tussen realiteit en fictie stond op het punt te vervagen. Een geslaagd experiment.

De mannen van Hess Is More stonden in een kringetje, de meesten met een percussie-instrument in de hand en de één in een nog dwazer plunje dan de andere. Muzikaal vertaalde dit zich hoofdzakelijk in een hinderlijke kinderlijkheid. Met de eindeloze herhaling van de zinsnede “Hey, hey, hey, creation keeps the Devil away”, dreven ze niet enkel de duivel, maar ook ons de zaal uit.

CALLmeKat, vergezeld door Erika Spring, bracht op clichégrooves gestoelde nummers met een schadende overdaad aan bastonen. Het zangeresje verviel hoofdzakelijk in wat wij bestempelen als femme fatale-gekrijs. Een echte melodie was waar deze muziek om vroeg, maar die kwam er niet. Het optreden werd een slaapverwekkende vertoning.

Wat een verschil met het concert van Boho Dancer. Het onschuldige trio met zangeres Ida Wenøe bracht het publiek in vervoering met begeesterende songs in de Ierse en Amerikaanse folkrocktraditie. 

Met een minimale instrumentatie en een fascinerende meisjesstem begaf het drietal zich op grillige paden, nu eens ontsporend, dan weer ingetogen. Er werd duchtig met volumes en ritmes gespeeld, wat de songs -en bij uitbreiding de hele set- erg spannend en intens maakte. De uiterst sterk opgebouwde nummers waren van een onaangetaste klasse. Na het optreden van Cody gisteren werden wij voor een tweede keer geraakt.

JJ is gezegend met een heerlijk hese stem. Helaas bleven haar songs met RnB-invloeden steken in evidente akkoordenschema’s en kwam deze blonde dame tekstueel niet veel verder dan wat kinderlijke rijmelarij. Nog een platte computerbeat en een valse noot hier en daar, en u begrijpt waarom wij het niet lang volhielden. De absurde toets van dit optreden werd verzorgd door -wij verzinnen het niet- een gitaarspeler met poncho, schapenhaar en een gekke hoed.

De grote Store Sal liep langzaam maar zeker vol voor Alcoholic Faith Mission, dat een geslaagd gitaarpopoptreden weggaf. De keuze voor schuiftrombone en accordeon viel toe te juichen, want ze gaven de behoorlijk stevig klinkende set een leuk accentje mee. De complementaire vrouwen- en mannenstem bekoorden met hun heldere en originele patronen. Pure popmuziek waar veel in te ontdekken was en weinig op viel af te dingen.

Met olielampen hadden de ambitieuze locals van Deer Bear, die laatst nog op het Texaanse  SXSW stonden, een melancholisch-romantische sfeer gecreëerd waarin hun rustige popfolk perfect kon gedijen. Anne Hjort en Lars Bjørn-Hansen smeedden sterke duetten die de nummers naar een hoger plan tilden. De sobere, warme contrabas, banjo en xylofoon bepaalden mee de organische toon van de kabbelende nummers.

We genoten van wat echt een goed optreden was, al gaat het voor de jonge band uit Aarhus allemaal wat snel. Om echt te imponeren waren de songs (nog) niet voldoende uitgepuurd. Op basis van wat wij hoorden, durven wij hen echter een heel mooie toekomst toedichten.

Wij waren (en zijn nog steeds) danig onder de indruk van het debuut ‘Ghost Of Love’ van Marie Fisker. Haar prestatie in de Atlaszaal, die nog nazinderde van Deer Bear, was echter één van de ontgoochelingen van SPOT. De aanwezigen konden vaststellen hoe de karaktervolle dame niet veel verder kwam dan evidente vocale versieringen op downtempo soulgitaren. Haar aparte altstem had duidelijk ruimte nodig, maar liet zich wat onhandig overvleugelen door nogal banale akkoordenschema’s. Zonde van haar ontegensprekelijke talent.

Na deze wisselvallige dag, zetten wij ons laatste geld in op Raised Among Wolves. En met succes. De roedel jonge wolven - ze waren met zijn achten - had een verhaal te vertellen, dat ook hoofdstuk per hoofdstuk op een groot scherm werd gevisualiseerd. De set, die qua conceptuele aanpak aan ‘Where Wolves Wear Wolf Wear’ van Tomàn herinnerde, boeide van begin tot eind. De jongens blonken uit met een energieke en precieze uitvoering van hun creatieve composities in de opgewekte stijl van de laatste van Sigur Rós. Hun enthousiasme werkte aanstekelijk, en gezamenlijk buigend onder een joelend applaus sloot Raised Among Wolves onze eerste SPOT-ervaring in schoonheid af.

31 mei 2011
Thijs Dely