Sonic City 2018 - Vintage Sonic City, quoi!
Depart Evenementenhal, 9 november 2018 - 11 november 2018
Sonic city is intussen een stevige najaarstraditie geworden: twee dagen telkens twaalf uur lang van muziek smullen, uitgekozen door een curator die nagenietend van de geplukte bands zelf een knaller van een show ten beste geeft aan het einde van avond. Gisteren mocht Courtney Barnett die honeurs waarnemen, maar eerder op de dag viel er in Depart in Kortrijk nog vanalles te beleven.
Het Mexicaanse Mint Field trapte in Ojos En El Carro af met slome shoegaze alsof je op een luchtmatras rustig van de branding wegdobbert maar plots ging het met Eclipse snel richting Sonic Youth, en hopla, met Quiero Otoño De Nuevo raakten we in een krautrockmotorik verzeild als dwarrelde de geest van Stereolab over het podium neer. Heel spannend en aanstekelijk, maar na een half uurtje borrelde de keuzestress toch op en verhuisden we nog gauw naar een ander podium waar het Limburgse PEUK zichzelf de ziel uit het lijf speelde en schreeuwde. Jammer dat we slechts een paar songs konden meepikken, maar wat een fenomenaal zalige stamp in de oren was dit toch weer. Onze tip voor 2019 ligt al vast!
Terwijl PEUK nog nasmeulde, zochten we even verderop een plaatsje rond het bed van Hachiku. We mochten met z’n allen in de slaapkamer van de jonge Australische om samen van haar onschuldige en ontwapenende liedjes te genieten. Die slaapkamer - waar ook al eens The Cranberries worden gecoverd - bevindt zich in het ouderlijke huis want ze praatte wel heel veel over haar mama. Aan de merch kon je trouwens ook bij haar moeder en vader terecht. Mooi! Thuiskomen heet zoiets, zeker?
Van een geheel andere kaliber waren iets later The Coathangers, drie vrouwen die punkrock smeren met als enige doel het kot af te breken. Gehuld in witte overalls joegen ze veertien songs door onze strot. Halfweg de set werd een meezingmomentje aangekondigd (“nu zitten jullie allemaal in de band!”) en vanaf Shut Up ruilde het trio voor elk nummer met elkaar van instrumenten. Entertainment van de bovenste plank. The future is female punk!
Sasami gooide de knuppel in het hoenderhok door de vrouwelijke festivalline-up te counteren met de openingszin “hoe gaat het, sletjes?”. We onthouden vooral dat gekeuvel tussen de nummers , “dit is onze eerste keer in België, maar ’t kan ook de laatste keer zijn, je weet maar nooit”. Niet dat we staan te popelen want in Kortrijk waaide de muziek van het drietal vooral langs ons heen.
Terug naar de grote zaal dan voor buitenbeentje Beverly Glenn-Copeland. Onder het motto “the past was female” nam de transgender ons terug in de tijd. Of wat dat je van een opener The Color Of Anyhow uit 1970, ouder dan zowat alle aanwezigen in de zaal. Hij nam uitgebreid de tijd om zijn vijfkoppige band voor te stellen (“ik moet minder praten want ik wil ook nog wat nummers brengen voor jullie). Het werd een onthaastende reis door Copeland’s oeuvre, sommige bleven tot aan het eind aan zijn lippen hangen, andere zochten na een paar nummers terug de eenentwintigste eeuw op. In dat tijdperk kon je aan het kleinste derde podium het Nederlandse Rêverie zien, de songs van het meidentrio hadden op het eerste gehoor weinig om het lijf maar we genoten wel van de haastige jammende of lustig opbouwende instrumentale passages.
De Ierse Hilary Woods was voor ons een van de relevaties op Leffingeleuren dus keken we uit naar haar set in Kortrijk. Het werd een erg korte set want om onbekende reden begon ze een kwartier te laat. Daardoor was het ook drummen aan de tweede zaal tot de deuren open gingen. Het blijft overigens mooi om te zien hoe fanatiek het Sonic City-publiek is: elk optreden kan een potentiële ontdekking zijn, dus wordt nauwelijks een band van het parcours geschrapt en is elk optreden telkens weer druk bevolkt! Hilary Woods bracht vier nummers op piano en kreeg de zaal muisstil (het gekeuvel buiten in de gang was wel storend) en sloot af met twee songs op gitaar. Na My Daughter, My Gold had ze eigenlijk nog tijd voor een liedje maar blijkbaar vond ze dat het al mooi geweest was (en daar waren we het wel mee eens).
Naar Let’s Eat Grandma keken we wel uit want de Britse meisjes zijn altijd wel in voor een aanstekelijke show. De meisjes laten zich nog steeds te pas en te onpas theatraal vallen, huppelen als tienermeisjes rond op het podium en halen al eens een blokfluit boven, toch konden we ons niet van de indruk ontdoen dat het frivole in het set stilaan wegebt en dat enkel doordeweekse synthpop overblijft, af en toe opgeklopt door het puike slagwerk van Savages-drumster Fay Milton.
Van Eleanor Friedberger pikten we maar een paar songs mee (een mens moet ook al eens eten op zo’n festival) maar haar ietwat brave en soms aan Patti Smith schatplichtige muziek was een ideale aanloop naar Joan As Police Woman in de grote zaal. Joan Wasser had vooral haar laatste plaat ‘Damned Devolution’ mee en gaf een erg entertainende show ten beste. Een leuk terugzien want eerlijk gezegd waren we haar de voorbije tien jaar uit het oog verloren. Een streepje dub tijdens Talk About It Later of haar mooie interpretatie van Kiss (van Prince) aan het eind van het concert, het hield het publiek lekker de ban van Joan As Police Woman.
Drinks leek op papier een dubbeltje op z'n kant, maar het werd een ongewild hoogtepuntje van de dag. Niet omdat de band zo'n verbluffende set neerzette, maar gewoon omdat eindelijk een bende opstond die buiten de lijntjes kleurde. Vintage Sonic City, quoi. De nu eens lo-fi punk dan weer no wave van Cate Le Bon en Tim Presley balanceerde tussen vervaarlijk geniaal en pijnlijk erover. Maar net dat spanningsveld hield ons alert bij de les na elf eerder risicoloze optredens en leverde gekke parels zoals Hermits On Holiday. Of Television, dat ze aankondigden als een cover en daarmee bombardeerden toch 'wellicht de beste song in onze set'. Prettig gestoorde bands, ze maken ons blij.
Met Nobody Really Cares If You Don't Go To The Party zou Courtney Barnett anderhalf uur later de dag afsluiten, maar het had er alles van dat dit het feestje was dat niemand wou missen. Barnett sloot haar festivaldag af met een perfecte rockshow.
Avant Gardner en Small Poppies werden Sonic City anthems, maar ook het nieuwe Small Talk of het lang uitgesponnen, haast stilvallende Anonymous Club beklijfden. Na een uur leek elke song naar een apoteose te stuwen, maar Barnett bleef maar knallen als was het een uitputtingsslag, intussen al goed voorbij middernacht. Nobody Really Cares zette dan toch een punt achter het optreden. Lichten aan, adem happen. Enkel de drumster van Coathangers had nog honger en holde vanuit de coulissen het podium op om het publiek op je jutten om meer te eisen. Goed dat er nog echte punkvrouwen zijn!