Son, Ambulance - Wat een frontman lijden kan
Botanique, Brussel, 15 maart 2009
Het grote publiek heeft de "New Talents, Cool Prices"-concerten nog niet ontdekt, maar wij vinden ze fantastisch. Voor minder dan tien euro krijg je te ontdekken groepen te zien in de meest intieme zaaltjes van de Botanique. Eerder kwam Josh Tillman er al zijn solowerk presenteren. Dit keer was het beurt aan de subtiele indiepop van Son, Ambulance.

Op papier lijkt de belangrijkste vermelding op frontman Joe Knapps cv een samenwerking met Bright Eyes te zijn, maar in werkelijkheid zijn z’n persoonlijke wapenfeiten een stuk interessanter. Son, Ambulance bracht sinds 2001 drie platen uit op het Saddle Creek label. In de Botanique zouden ze hun laatste worp ‘Someone Else’s Deja Vu’ aan het Belgische publiek voorstellen. Of dat was althans toch de bedoeling.
Knapp opende kwetsbaar met The Thrill Is Gone. Gehurkt en enkel bijgestaan door zijn drummer. Zijn trillende stem deed de Chet Bakercover geen recht, de mouw van zijn jas die onophoudelijk tegen de snaren van zijn akoestische gitaar sloeg evenmin. Als verontschuldiging meldde hij dat hij ziek was. Het publiek reageerde met aanmoedigingen en complimentjes. Ook wij lieten het niet aan ons hart komen. We hebben al eerder fantastische concerten gezien van muzikanten die met pijnstillers en drukverbanden aan elkaar hingen.
Ook toen de rest van de band erbij kwam, bleef het gevoel dat er ergens iets niet klopte. Was Knapp nerveus? Feit was dat zijn gitaarspel er ritmisch volledig naast zat. Ook zijn zanglijnen zweefden ergens in het ijle. Telkens weer te vroeg of te laat. De drummer en bassist moesten heel erg hard werken om er toch nog iets beluisterbaars van te maken en slaagden daar, wonder boven wonder, vrij behoorlijk in.
Doodzonde. Tussen het zwalpen door vielen immers gelaagde, complexe meesterwerkjes te ontdekken. De dromerige songs hadden zeker potentieel en de band, in het bijzonder de melodieuze bassist, had dat eveneens. Ondertussen bleef de zanger jammeren over het feit dat hij de pest in had, terwijl de bassist enig tegengewicht bood door het publiek uitvoerig te bedanken. Ook het publiek zelf droeg zijn steentje bij door mee te klappen, lieve dingen te roepen en bier aan te dragen.
Tegen het einde van het optreden, na een minimalistische bossa en een hilarische Duitstalige polka, kwam de aap uit de mouw. Knapps medesongwriter had de band kort voordien verlaten en verbood hem om nog nummers van de laatste plaat te spelen. Knapps humeur leek te beteren. Er konden zelfs enkele bisnummers vanaf, maar niet met volle goesting.
Schaam je, Meneer Knapp. Je zou dankbaar moeten zijn voor die geweldige muzikanten achter je en voor dat fantastische, begripvolle publiek voor je. Het is weinigen gegeven. Wij blijven je muzikale pareltjes beluisteren op plaat en zelfs live krijg je nog een kans van ons. Maar het zal de laatste zijn.