Slaves - Vernieuwen of ten onder gaan

Muziekcentrum TRIX, Borgerhout, 10 november 2015

Soms lijkt muziek maken heel simpel. Slaves, een duo uit het Britse Kent, houdt het bij drums, gitaar en stem. Deze zomer op Pukkelpop boeiden ze vanwege het baldadige enthousiasme op het podium en het feit dat ze kraakvers, fris en nog groen achter de oren waren. Wij gingen in Trix kijken of ze ons enkele maanden later ook in een zaal konden bekoren, maar kwamen tot de constatatie dat wij, net als kleine kinderen, dat nieuwe speelgoed nogal snel beu worden.

Slaves - Vernieuwen of ten onder gaan



Kleine verrassing toen we Trix binnen wandelden: niet het café werd klaargemaakt voor het optreden, maar de deuren van de club gingen open. Het bewijs dat hun Mercury Prize-nominatie voor ‘Best New Album’ hier in België niet in dovemansoren is gevallen. ‘Are You Satisfied?’ is dan ook een bombastisch plaatje dat hen meer dan terecht op een voetstuk zet als up-and-coming punkbandje dat maatschappijkritisch is als het moet, maar sullig als het mag.

Maar voor Isaac en Laurie, want zo heet het tweetal, het podium opkwamen was het de beurt aan Spring King. Een indiegroepje uit Manchester dat al het moois uit hun thuisstad keurig wist te bundelen in trefzekere artpopsongs. We hoorden een mix van Futureheads en The Clash, mooi in elkaar gebricoleerd door vier jonge snaken die ook de kunst van de samenzang goed beheersten.

Spring King zou u kunnen kennen als de allereerste band, die te horen was op het nieuwe Beats 1-programma van Apple onder leiding van ex-BBC-host Zane Low. Met het afspelen van hitje City gaf de presentator een presentje dat hun marktwaarde opvallend en meer dan terecht deed stijgen. Extra punten ook voor de zingende drummer en frontman van de groep Tarek Musa, die achteraf met de glimlach praatjes maakte en vriendelijke hoofdknikjes rondstrooide. Kortom: u hoort zeker en vast nog van hen en wij zullen hen dan met open oren ontvangen.

“Sullig wanneer het mag”,, schreven we in het begin over Slaves en op een maandagavond mag dat wel eens. Op de tonen van Vengaboys kwamen de twee nieuwbakken helden het podium opgesloft. Frontman Isaac Holman, tevens ook verantwoordelijk voor het betere slag- en beukwerk, zette tijdens opener Why Would You al meteen zijn kaasrasp van een stem open, bij de eerste kreten zich ietwat paniekerig naar de keel grijpend, maar na enkele minuten helemaal gesmeerd en onder stoom gekomen.

Het is moeilijk om geen sympathie te voelen opborrelen voor de onbeteugelde frontman. Met zijn oorring en zijn aan de flanken kortgewiekte haarsnit straalt hij stijl, charisma en Britse branie uit. En wanneer tijdens Sockets zijn T-shirt uitvliegt, kirren ook de aanwezige meiden bij het aanzien van zijn bezwete en kaalgeschoren borst van plezier. Met de lippen opgekruld tot een eendenbek timmert hij zich een weg door de nummers, het hoofd vooruit en het zweet naar beneden sijpelend langs de oorlellen. Driest, roekeloos en vooral: met zeer veel enthousiasme. Slaves heeft het soort frontman waar elke band naar zou moeten streven.

Maar door alle lof te zwaaien naar Holman zouden we gitarist Laurie Vincent oneer aandoen. Hij voelt ook live perfect aan wanneer een nummer achtergrondzang nodig heeft en de riffs, die hij uit zijn gitaar weet te rammen, zijn telkens rauw en dansbaar. Af en toe een “This was fun”, kon er wel vanaf, maar meer mocht je niet verwachten van deze jandoedel die zijn onzekerheden verborg achter ontelbare tatoeages.

Hoogtepunten waren uiteraard Debbie, dat aangekondigd werd als een niemendalletje over het zoeken naar Debbie’s auto terwijl er een Bigfoot in hun thuisstad gesignaleerd werd. “A silly song”, volgens het duo, maar van grote amusementswaarde voor het publiek. Maar evengoed werkte de gekende sneer naar de hedendaagse jeugdige samenleving op Do Something. Of ook de dansriff tijdens The Hunter of de geweldige cover van Skepta’s Shot Down,die meer dan welk eigen nummer ook het vuur en de agressie van de band in de verf zette.

Maar tijdens het optreden konden we ons niet van het idee ontdoen dat er grenzen zijn aan het drum-, zang- en punkgitaargegeven. Alle nummers werden uiteindelijk met hetzelfde sop overgoten en dat gaat na een tijdje vervelen - iets wat op het debuutalbum ook al begon door te sijpelen - en de reden waarom ze die felbegeerde Mercury prijs nooit zullen winnen. De grote opdracht voor Slaves is nu die moeilijke tweede met originaliteit en nieuwe ideeën weten in te pakken. Het ambachtelijke en frisse is ondertussen muf geworden. Eens zien hoe lang de houdbaarheid zal duren.

10 november 2015
Joris Roobroeck