Sjock - Godenkinderen en duivelsgebroed

Poeyelhei Gierle, Gierle, 8 november 2008

Welkom in de rockabilly, garage en punkhemel. Vetkuiven en punkers van alle windstreken en leeftijden hadden zich verzameld in Gierle voor de drieëndertigste editie van Sjock, en dat hebben ze zich allerminst beklaagd. Het festival had dan ook een affiche om "u" tegen te zeggen. Headliners als garagelegende The Sonics en rockabilly-koningin Wanda Jackson werden geruggensteund door tal van goede punk en rock-‘n-roll bandjes.

Sjock - Godenkinderen en duivelsgebroed



Een van de leuke dingen in Gierle is dat je nooit voor hartverscheurende keuzes komt te staan. Gelijktijdige optredens bestaan niet op Sjock: er wordt keurig afgewisseld tussen de Main Stage en het Titty Twister podium. 

Reverend Beat-Man
mocht openen op de Main Stage en deed dat “the Beat-Man way”. Met onnavolgbare schorre stem en veel provocatie bezong hij dode familieleden en de geneugten van incest. Echt leuk werd het toen hij Blue Suede Shoes aankondigde en vervolgens met zijn muzikanten een erg agressieve, maar volledig stille mimeversie van het nummer ten berde bracht. Het zou niet het laatste zijn wat we van de gekke Zwitser zagen die dag. Hij dook ook op als gastzanger bij de loeiharde, maar verwaarloosbare Andrews Surfers Royale en met zijn eigen psycho garagegroep The Monsters

Beide bands deden het met twee drummers, beide bands waren smerig en snel, maar The Monsters speelden een klasse hoger dan de Belgen. In fanfare-uniformpjes brachten ze onversneden punk en psychobilly en zorgden zo voor de eerste moshpit en rondvliegende pinten van de dag. Daar droegen dramatische covers als Fever, High Heels And A Mini Skirt en Lonesome Town zeker toe bij.
 
Tussen al dat geschreeuw en gescheld kon je in de Titty Twister terecht voor afkoeling. Daar speelden mannen met cowboyhoeden en contrabassen ouderwetse country en rock-‘n-roll. Eerste in rij waren de Belgische jongens van Slipmates. Hun vlotte rootsrock verleidde het publiek tot een eerste dansje. Ook bij Randy Rich & The Poor Boys gingen de benen los. De aanstekelijke rock-‘n-roll en meerstemmige zang waren bij het beste dat we die dag al gehoord hadden. De organisatie stond een eerste bis toe en die hadden ze meer dan verdiend.
 
Maar uiteindelijk keek iedereen toch vooral uit naar The Sonics. Na een pauze van meer dan veertig jaar zetten deze garagerockgoden voor het eerst voet op Belgische bodem. De verwachtingen waren hooggespannen en werden volledig ingelost. Werkelijk elke hit uit de jaren zestig passeerde de revue, met als hoogtepunten Boss Hoss, Psycho en Have Love Will Travel. Enkel het slordige Louie Louie kon ons niet bekoren, maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door knallers als Strychnine en The Witch. De pirouette van de enthousiaste toetsenist en de drummer die er uitzag als een kerstboom maar wel zijn instrument helemaal aan flarden sloeg waren de kers op de genereuze slagroomtaart.
 
The Big Four mochten een perfecte eerste dag afsluiten en deden dat uitstekend. Zelfs de punkers in legerbroeken sloegen aan het twisten en een meisje liet zich zelfs inspireren tot een acrobatische paaldanssessie in de nok van de tent.

[pagebreak]
Dag twee werd in gang geschopt door het rood-zwarte duo van Le Chat Noir: jongen op gitaar en meisje op drums. “Waar hebben we dat eerder gehoord?”, horen we je denken, maar de twee waren werkelijk goed. Vooral de drumster sloeg zich al headbangend de ziel uit het lijf. Daarna was het even wachten op een andere band die ons KO sloeg. In de Titty Twister zagen we de saaie surfband The Dunlop Devils en een cowboy met een iets te hoog John Denver gehalte, Charlie Roy And His BM Boys. Die laatste had zelfs zijn zingende dochtertjes meegebracht, respectievelijk acht en dertien jaar oud.

Op de Main Stage ging het er niet veel beter aan toe. We kregen de New Yorkse hardcore testosteronpunk van The Turbo AC’s over ons heen (ronduit boeiend!) en daarna de nep-Schotten van The Real McKenzies. Ze liepen niet enkel vervelende pseudo-politieke boodschappen te verkondigen, maar zagen er ook nog eens potsierlijk uit. Ooit een barbieblonde man in Schotse rok en bonthesje gezien? – Juist ja.

Nee, geef ons dan de humor en powerpunk van The Dwarves. Het viertal en hun gemaskerde SM-slaafje hadden er plezier in en het publiek duidelijk ook. Het ene aanstekelijke melodietje volgde het andere op en de micro werd gretig gedeeld met de jongens en meisjes in de moshpit. Wij onthouden vooral het heerlijk meegeschreeuwde I Will Deny.

Ook in de Titty Twister was de spreekwoordelijke bui opgeklaard. Daar maakte de ravissante Miss Ruby Ann haar opwachting. Een beetje verlegen, een beetje onhandig, maar een stem waar je van achterover valt. Haar band bestond uit dezelfde leden als Cherry Casino dat we even ervoor aan het werk zagen. Ook de rock-‘n-souldame van The BellRays kon er wat van. Ze speelden snel en efficient. In het publiek zagen we enkel goedkeurende blikken, maar voor ons had het toch iets meer mogen zijn. Eerder dit jaar in de Botanique waren ze beter.

Headliner MC5 had afgezegd en werd tot ongenoegen van velen vervangen door The BlackBox Revelation. Alle respect voor die jongetjes, maar een volwaardige vervanger zijn ze bezwaarlijk te noemen. Gelukkig was er Wanda Jackson om het festival alsnog te laten eindigen in vuurwerk. Eenenzeventig is ze ondertussen, maar niemand kan aan haar tippen. De stem van de eerste vrouw in rock-‘n-roll klonk aanvankelijk heel zachtjes, maar herwon al snel zijn oude timbre.

In Gierle werd ze bijgestaan door The Seatsniffers en die deden dat, ondanks de zenuwen, bijzonder goed. Vooral de drummer leek het hele concert in een roes te beleven. Hij liet Wanda geen moment aan zijn gelukzalige blik ontsnappen en lipte elk nummer woord voor woord mee. Tegen de tijd dat Fujiyama Mama aan bod kwam, was ze op kruissnelheid. Naast enkele ballads en Elviscovers, had ze gelukkig ook veel harder werk op haar setlist staan. Klassiekers als Mean Mean Man en Let’s Have A Party overtuigden zelfs de grootste cynicus. Wanda Jackson straalde, en haar publiek ook. Een godsgeschenk, deze grande dame.
8 november 2008
Lene Hardy