Sinéad O'Connor - Kwaliteit boven hits

Ancienne Belgique, Brussel, 3 oktober 2014

Sinéad O’ Connor lijkt met het nieuwe album  'I’m Not Bossy, I’m The Boss' terug van nooit weg geweest. Met nummers als Kisses Like Mine klinkt ze meteen een stuk venijniger dan de albums waarmee ze de laatste jaren afkwam (denk maar aan het reggae album ‘Throw Down Your Arms’ en het spirituele ‘Theology’). Echt veel stof opwaaien doet Sinéad de laatste jaren niet meer volgens de verzamelde pers, maar de nieuwe plaat echter kan weer wel op veel belangstelling rekenen, waardoor vele fans en journalisten samen met ons ademloos toekeken naar wat de Ierse zangeres in een uitverkochte AB bracht.

Sinéad O'Connor - Kwaliteit boven hits



Voor Afrikaanse gospel, beat box, hiphop, soul, jazz, funk en operazang op bewerkingen van erg uiteenlopende nummers uit het oeuvre van Arno (de rocker was blijkbaar ook in de zaal aanwezig) moet u bij het achtkoppige Karavan zijn. Als opwarmer kreeg deze Brusselse a capella-act met Afrikaanse roots de kans te tonen over welke kunstjes haar vocale acrobaten bezitten.

We kregen krachtige en funky gospelbewerkingen te horen van Je Veux Nager, You Gotta Move en Jive To The Beat. Ook tijdens de versies van Les Yeux De Ma Mère en Les Filles Du Bord De Mer kregen we spontaan koude rillingen. Karavan is een act die u live aan het werk moet zien en waarbij we alleen maar kunnen hopen dat er snel een eigen album en full optredens volgen (ongeacht covers of eigen werk).

Afgeschoren hoofd, witte priesterboord met daaromheen een crucifix en blootvoets popmuziek brengen: Sinéad O Connor betrad de AB met haar vijfkoppige begeleidingsband. Tussen het publiek bespeurden we voornamelijk veertigers en vijftigers waaruit we konden opmaken dat haar fans O’ Connor al die jaren zijn blijven opvolgen.

En neen, we kregen geen Nothing Compares 2 You, Troy, Fire In Babylon of vele andere klassiekers voorgeschoteld, maar dit hinderde ons geen seconde en we leggen graag uit waarom: de zangeres heeft een groot talent om nummers live aan de man te brengen. Ze stak meteen goed van wal met de John Grant cover Queen From Denmark waar de volle overgave in O’ Connors’ stem indruk maakte op het publiek. De bezieling was vanaf de eerste noot te merken en kwam doorheen de set goed tot uiting.

Tijdens het intieme traditionele folknummer In This Heart uit het tijdloze album ‘Universal Mother’, mocht a capella samenzang de show stelen. Op de eerste rijen kwamen zelfs de tranen naar boven. Ook het scherpere en politieke kantje van de zangeres stak de kop op bij een akoestische uitvoering van Black Boys ‘On Mopeds. Maar O’ Connor doorbrak plots de sfeer: de feedback op haar gitaar stoorde haar en zo brak ze het nummer af met een grapje. “Isn’t it a shame that the feedback ruines such a pretty song”, zong ze. Leuk om te zien dat zangeres haar gevoel voor humor niet is verloren na talloze zwaardere periodes (met zelfmoordgedachten tot gevolg) waarmee ze de laatste jaren worstelde.

Ook de nieuwe nummers vonden moeiteloos hun weg. Op de religieuze single Take Me To Church gooide de zangeres haar stem open en bewees ze haar oude status als controversiële popster niet te zijn kwijtgespeeld. In 8 Good Reasons, waarin de zangeres openlijk toegeeft de strijdbijl niet te hebben begraven en de zin voor het leven terug te hebben gevonden, hoorden we haar befaamde kopstem terug. Enkel de ballade Harbor had ze beter weggelaten, gezien het al te trage ritme en de dromerige synthpartijen waardoor we onze aandacht volledig kwijtspeelden.

Uiiteindelijk kregen we toch enkele klassiekers te horen: in de uitvoering van Thank You For Hearing Me hoorden we opnieuw haar prachtige kopstem en ook publiekslieveling The Emperor’s New Clothes bleek op de setlist te staan. evenals een prachtige, oprechte uitvoering vanThe Last Day Of Our Acquaintance waarmee O ‘Connor de zaal muisstil kreeg. De rest van het optreden werd wel luidkeels meegezongen wat duidelijk aantoonde dat het publiek niet enkel afgezakt was om de hits te horen.

Bij een eenmalige bisronde kregen we nog materiaal uit haar laatste album: Kisses Like Mine maakte indruk met in elkaar gevlochten ritmes waar ook de rockgitaar prominent aanwezig was. Daarna volgde terug een intiem moment met Streetcars waar een dromerige synthesizer perfect samenvloeide met O Connor's unieke stemgeluid. Eindigen deed ze a capella op Before We End Our Day waarmee ze moeiteloos aantoonde ook solo haar mannetje te kunnen staan.

Sinéad is terug van weggeweest. Deze carrière-artieste maakt met een bijzonder fraai concert duidelijk dat ze niet op de hits wil teren. Af en toe keek ze dan wel eens nostalgisch terug op haar bijzonder woelige verleden, maar toch wil ze bovenal vooral moedig vooruit kijken. Ze mag dan wel niet de baas zijn, op muzikaal vlak toonde ze wel aan een meer dan bekwame performer te zijn.

 

3 oktober 2014
Carlos Dyckmans