Ryan Adams - Keizer onder bloedrode spots
Elisabethzaal, Antwerpen, 4 mei 2012
Jasons Isbell, het voorprogramma van Ryan Adams, heeft een honingzoete bariton waarmee hij ferm kan uithalen, maar zijn kleine verhalende songs over mustangs, bars en Daisy Mae verbleken onder de zon van Alabama wanneer je ze naast die van Ryan Adams hoort. Die pakte vanavond een goedgevulde Elisabethzaal moeiteloos in met zijn cocktail van hartverscheurende liedjes, sarcastische, surrealistische humor en ontwapenende eerlijkheid.

Net voor zijn set werd een bandje afgespeeld waarin men ons vriendelijk maar beslist aanmaande om gsm's en andere apparaten uit te zetten. Wie niet gehoorzaamde, zou ritueel verbrand worden door de heer Adams himself. Het zette perfect de toon, want Ryan Adams begroette het publiek met de wens dat ze een leuke avond zouden beleven... en triest naar huis zouden gaan.
Vervolgens zette hij, net zoals op zijn verjaardag, Oh My Sweet Carolina in zonder Emmylou Harris, maar wel breekbaar mooi. Negentien prachtsongs zouden nog volgen zonder dat hij één minuut ging vervelen.
Faut le faire: Adams stond helemaal in zijn uppie op het gigantische podium met als enige opsmuk bij zijn gitaarspel een simpele mondharmonica en af en toe een piano.
Tussen de nummers door slingerde de Amerikaan kwistig grapjes in het rond over zijn gezicht, dat in zijn slaap stiekem naar de fitness was geweest, over donutbomen op een heuvel, aliens op rode rollerblades, een gevecht met een bewaker van de zoo en de menopauze van zijn gezicht (hij had nogal last van zweet).
Zijn jeansjasje ging uit wanneer hij zat, maar aan de piano (The Rescue Blues, Everybody Knows en New York New York) en wanneer hij rechtop staand gitaar speelde (bijna de hele tweede helft van de set), ging het weer aan.
Die tics en grapjes stoorden maar op één moment. Toen Adams The End aankondigde als een song over zijn vader die een asshole was, meende een vrouw dat dit weer een zuur grapje was, maar de openingszin smoorde haar lachen. Dit keer was het Adams bittere ernst.
Hoogtepunten opsommen zou een sisyfusopdracht zijn. Daar beginnen we dus niet aan, maar niet toevallig kreeg Lucky Now veel bijval. Adams noemde het de enige song waarvan de brug niet triest klinkt ... omdat het geen brug heeft.
Ryan Adams is een kwetsbaar en eerlijk artiest die geen trucs nodig heeft. Hij heeft genoeg aan zijn stem die zelfs de meest doorgewinterde oorlogsveteraan weet te ontroeren en zijn gitaarspel kan niet overschat worden. Op de rug van zijn denim jasje stond “Emperor“ en op zijn T-shirt “Reign in blood”. Beide opschriften waren passend: vanavond was Ryan Adams de keizer die heerste onder bloedrode spots.