Rodrigo Leão & Cinema Ensemble - Snippers van een indrukwekkend oeuvre

Ancienne Belgique, Brussel, 11 februari 2012

Bij ons roept zijn naam misschien weinig associaties op, in thuisland Portugal en zelfs in Spanje loopt hij wellicht niet zomaar incognito over straat. Als medeoprichter en toetsenist van de wereldberoemde Portugese folkgroep Madredeus was zijn belang al niet te overschatten, maar sinds hij in 1994 zelfstandig componist werd, is zijn status van volksheld pijlsnel de hoogte in gegaan. In het AB-Theater toonde hij zich een innemend figuur, die zijn muzikanten alle ruimte geeft om te schitteren. En schitterend was het.

Rodrigo Leão & Cinema Ensemble - Snippers van een indrukwekkend oeuvre



Probeer er geen genre op te kleven, want dat lukt toch niet. Leão begon als bassist bij de popgroep Sétima Legião en ging zich na Madredeus richten op filmische, modern klassieke muziek zonder zijn Portugese roots uit het oog te verliezen.  Fado (denk aan die andere superster Mariza) komen we in zijn oeuvre tegen, maar wel naast Spaanse canciones, Franse chansons, een tikje Oost-Europese volksmuziek en romantische, Engelstalige ballads (zoals die met Stuart Staples en Neil Hannon op ‘A Mãe’ uit 2009).
 
Ook in de AB stond hij met zijn zevenkoppige Cinema Ensemble garant voor een duizelingwekkende variatie. Muzikaal, dat spreekt voor zich, maar ook visueel. Het ensemble wisselde om de zoveel nummers van bezetting en met een sobere, maar uitgekiende lichtshow wist Leão bij zijn songs de juiste aspecten te accentueren. In zijn composities bestrijkt hij bovendien een rijkdom aan sferen, maar zwaarmoedig word je er nooit van.
 
In Aviôes de papel (papieren vliegtuigjes) mengde hij minimalisme met de sfeer van een heistfilm uit de jaren zeventig. Dit was een zeldzaam voorbeeld van een nummer waarin euforie perfect naast melancholie kan bestaan. En als hij tijdens een van de bisnummers uitpakte met As Ilhas Dos Açores (de Azoren), een nummer van Madredeus, dan zag je een oranjeroze zon en het glinsterende gras. Je rook haast de frisse dauw over een prachtig landschap.
 
Rodrigo Leão maakte voor zulke nummers gebruik van zweverige synthklanken, maar zorgde ervoor dat die steeds samensmolten met het wervelende samenspel dat zijn filmische ensemble leverde op viool, cello, accordeon, metalofoon en bij momenten ook bas en drums. In O Navio Farol creëerde de groep een mooie zacht-luid-dynamiek. De strijkers speelden nu eens pizzicato of staccato, dan weer zwierige legato, maar altijd erg beheerst. Vooral de messcherpe solo’s van Viviena Tupikova (zoals op Tardes de Bolohna) waren onvergetelijk.
 
Ana Viera verscheen regelmatig op de bühne om enkele songs op te luisteren met haar warme, karaktervolle stem, die moeiteloos wisselde tussen Portugees, Spaans en Frans (Solitude, La Fête). In het meeslepende No Sé Nada (“Ik weet enkel dat ik niets weet”) nam ze de parlando die Rodrigo op A Mãe zelf voor zijn rekening nam op zich en verving ze de blazerspartij door een kazoosolo, terwijl ze in Canciones Negras  (zwarte liedjes) menige gevoelige snaar raakte met haar prachtige vocale uithalen.
 
Leão keek ondertussen goedkeurend toe. Vaak speelde hij met zijn rechterhand, terwijl hij met links dirigeerde. Hij blinkt uit als componist en arrangeur, maar kent ook zijn meerdere niet in brevitas. Alle composities zijn melodieus uitstekend, maar vooral ook bondig. Ze kennen een abrupt, maar steevast mooi verzorgd einde. Het lijken wel snippers uit een grotere score. En zo konden we zijn doortocht in de AB ook wel samenvatten, als een geslaagde lezing uit zijn indrukwekkende oeuvre.

11 februari 2012
Fabian Desmicht