Rock Werchter 2025 - Dag 3: Nichemuziek

Werchter Weide, 3 juli 2025 - 6 juli 2025

Rock Werchter 2025 - Dag 3: Nichemuziek

Dag drie van Rock Werchter was de enige die vooraf niet uitverkocht was en dat ondanks de aanwezigheid van publiekstrekkers als Goldband, Damiano David en de als allerlaatste telg aan de affiche toegevoegde Tom Odell. Kings Of Leon en Sam Fender zeiden af, Nothing But Thieves en Yungblud sprongen in. Wij gingen ons heil zoeken in de tenten bij moois als Beth Gibbons, Blanco White en Bright Eyes, maar zagen ook RAYE schitteren op de Main Stage.

Was het te vroeg voor Sam Fender om te headlinen en is dat de reden waarom dag drie maar niet uitverkocht raakte? We zullen het nooit weten, want de man moest afzeggen, nadat hij dat in 2019 en 2022 ook al had moeten doen. Nothing But Thieves werd in allerijl opgetrommeld als alternatief en Yungblud – die nota bene eerder al vervanger was voor Kings Of Leon – had de dag van zijn leven. 

De headlinepositie van Sam Fender bewijst dat ze bij Rock Werchter op zoek zijn naar verjonging, want headliners worden zeldzaam en de mannen van Metallica, Pearl Jam en Rammstein worden er ook niet jonger op. Sam Fender speelde in 2018 op The Slope en in 2023 op de Main Stage. Of we Fender volgend jaar zien als headliner op Rock Werchter is nog een groot vraagteken, in een interview met VRT MAX klonk Herman Schueremans zeer ontgoocheld. “Ik denk dat de man zich wat beter moet organiseren, maar het blijft een fantastische artiest. We zien wel", zo klonk het. 

Was wel op post: JACOTÉNE, de negentienjarige Australische die in The Barn mocht aantreden voor niet verschrikkelijk veel volk. Otto-Jan Ham voorspelde haar wereldfaam en een hogere plek op de affiche en hoewel de Australische ontegensprekelijk talent heeft en de vergelijkingen met Lianne La Havas en Olivia Dean kan doorstaan, was de setlist vreemd. Zowat elk nummer, dat we vooraf van haar kenden inclusief nieuwe single Stronger, werd niet gespeeld. En verder was het jammer dat er geopteerd werd voor een drummer die over een backtrack mee speelde. Het maakte dat we konden vaststellen dat Jacoténe wel degelijk kan zingen, maar dat we nooit haar volledige potentieel te zien kregen.

Conor Oberst en zijn Bright Eyes speelden de hits wel. Ze waren beperkt tot een setlist van elf nummers, maar Four Winds zat mooi vooraan in de set als tweede nummer en bijna achteraan zat een prachtige versie van First Day Of My Life. Bright Eyes is altijd al muziek voor de meerwaardezoeker geweest en dat was op Rock Werchter niet anders, ook al leek het ons onmogelijk om je te vervelen tijdens de set. Bright Eyes plukte uit heel de carrière, liet ons walsen op We Are Nowhere And It’s Now, beukte op de gitaren in de intro van Jejune Stars, brak ons hart met I Won’t Ever Be Happy Again en trok alle registers open voor afsluiter Let’s Not Shit Ourselves (To Love And To Be Loved). Er was ook plaats voor een streepje humor, want op het doek van de band stond te lezen: “You are now at a Bright Eyes concert.” Dankjewel voor de informatie. Dat is tenminste duidelijk! Oberst bedankte iedereen ook nog om te komen, want normaal gezien was hij om dit uur zelf nog niet wakker, zo bekende hij. Het was 14u in de namiddag. Er gebeurde veel op het podium, maar het was fascinerend om naar te kijken en luisteren. En nadien kon Conor Oberst gewoon nog even in zijn bedje kruipen.

Het bleek wel de dag voor de meerwaardezoeker, want ook de stilte en subtiliteit van Blanco White was niet de meest evidente programmering voor Rock Werchter. De band komt gewoon uit Londen, maar heeft Spaanse, Argentijnse en Zuid-Amerikaanse trekjes doorheen de muziek geweven (zoals het kenmerkende geluid van de charango) en is desondanks, met dank aan sfeer en stem van zanger Josh Edwards die al een hele tijd in Spanje woont, te vergelijken met Beirut in betere tijden. De band trok zich niks aan van het vroege uur en deed hun wondermooie ding. Vanaf de eerste noot van Colder Heavens, die publieksfavoriet met dat geweldige vioollijntje, zat het helemaal goed. Op het einde van Olalla, het bekendste nummer met ruim honderdzesenvijftig miljoen streams op Spotify, was de bijval van het publiek zo groot dat violiste Charlotte Schnurr tot tranen toe ontroerd raakte. Blanco White was één van de mooiste dingen die we zagen op Rock Werchter. Dit optreden voelde als een zacht dekentje en was misschien wel het best bewaarde geheim van deze festivaleditie. Wie erbij was, voelde: dit was zeer mooi.

We keken vooraf ook ontzettend uit naar Faye Webster, want haar meest recente album ‘Underdressed At The Symphony’ (2024) had ons danig verrast. Dat was reeds haar vijfde album, maar geen nood als je vooraf nog niet van haar gehoord had. Dat hadden wij ook niet. Het is door de TikTok-generatie - uiteraard - dat een jaar of twee geleden nummers als I Know You (2017) en Kingston (2019) vanuit het niets werden opgepikt en de roem van Webster plots een piek bereikte. Op Rock Werchter speelde ze, gekleed in een high school-uniform en met een wasserette op het gigantische scherm, eerder gezapig. Thinking About You was een onmiskenbaar hoogtepunt – opzoeken die song! – en maakte voor ons de komst naar KluB C waard. Het jazzy Wanna Quit All The Time en de gitaarlijntjes in Better Distractions konden dienen als bevestiging van haar talent. Dat talent kwam op Rock Werchter misschien nog net iets te weinig uit de verf en de aandacht verslapte soms tijdens de set, maar we houden haar zeker verder in de gaten en bestellen ons een ticket, wanneer ze volgende keer komt aantreden in een misschien iets meer gepaste zaal.  

De KluB C stond niet propvol bij Faye Webster en ook bij Beth Gibbons in The Barn meteen daarna was er nog veel plaats. Nochtans had Rock Werchter met Gibbons een legende in huis gehaald. Fans kennen haar immers ook als de zangeres van Portishead. Nu is ze op haar zestigste op tour met solodebuut ‘Lives Outgrown’. Dat optreden was van een moeilijkdoenerij waarvoor we dankbaar zijn dat Rock Werchter dat toch ook dat elke editie hier en daar blijft programmeren. Neem van die door zeven muzikanten zorgvuldig opgebouwde composities, die alleen maar zouden gedijen in een stille tent, één elementje weg en het geheel valt als een kaartenhuis in elkaar. Het voelt onmogelijk om het geheel te omschrijven. Er waren violen en een dwarsfluit en een gigantisch klokkenspel en één fascinerende man in kimono, die wel drie instrumenten bespeelde in hetzelfde nummer. Het was nu eens verstillend (Whispering Love), dan weer luid (Beyond The Sun) of bezwerend (Floating On A Moment). Wie had gevreesd voor een Portishead-kloon, kon zien en horen dat dit anders genoeg was, zonder dat het kenmerkende Portishead-DNA helemaal afwezig was. Wie had gehoopt veel Portishead-nummers in de set te horen, was eraan voor de moeite. Er waren er twee: een redelijk getrouw Glory Box en een immens mooie, nog meer uitgeklede versie van Roads, waarbij we merkten dat Gibbons ons nog altijd zonder moeite kippenvel weet te bezorgen. De zangeres was dankbaar voor het aandachtige publiek. Ze zei wel drie keer uitgebreid dankjewel en we hebben haar meer horen praten dan de afgelopen vier optredens van Portishead, die we bijwoonden, samen.

Het was een stijlbreuk met de uitbundigheid van RAYE die daarna aantrad op de Main Stage. Maar wat voor een heerlijke stijlbreuk. Zelden hebben we iemand met zo veel goesting aan een set weten beginnen. Ze bekende al snel dat ze ietwat ongerust was over de programmering op het hoofdpodium, want ze had nog levendige herinneringen aan het optreden in The Barn in 2023 en was bezorgd dat de Main Stage niet dezelfde sfeer zou voortbrengen. We bekennen: wij hadden vooraf diezelfde bezorgdheid, maar dat bleek ongegrond. Na twintig minuten in de set vroeg RAYE al: “So, when can I come back please?” Het plezier, dat van haar gezicht droop, was heerlijk om te zien en van het gehele eerste deel van de set maakte ze een soort jazzfeest. Ze begon met een nieuw nummer (Where The Hell Is My Husband?) gooide het nieuwe nummer met Mark Ronson in de mix (Suzanne) en kortte Genesis, pt. Ii  in, naar eigen zeggen omdat ze nog zo veel verschillende dingen wilde doen binnen het bestek van het haar toegemeten uurtje. Dat bleek: van Mary Jane had ze een bluesy versie gemaakt. En dan was er plaats voor emotie: ze vertelde dat ze de emotionele song Ice Cream Man – over seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik – van de setlist had proberen schrappen, omdat het haar terugvoerde naar nare herinneringen en ervaringen, maar dat dat niet werkte. Ze vond het als slachtoffer ook belangrijk om haar stem te blijven gebruiken en andere slachtoffers een hart onder de riem te stoppen. Dit is traditioneel een moment bij RAYE-concerten waarbij mensen elkaar wenend in de armen vallen. En dat was nu niet anders. Ook bij het daarop volgende nummer, het onuitgebrachte I Know You’re Hurting, zei ze dat ze hoopte dat het nummer een steun kon zijn voor wie het nodig zou hebben. Maar niets aan dit alles voelde ook maar één seconde gemaakt of verkeerd. Alles aan RAYE leek authentiek en oprecht, zelfs al waaide ze in de set van een uur alle richtingen uit. Datzelfde concert, waar eerder nog mensen stonden te wenen, eindigde in een heus feestje toen RAYE het bescheiden arsenaal aan clubhits bovenhaalde. You Don’t Know Me (de samenwerking met Jax Jones) werd nog in een jazzversie gebracht, maar daarna volgden Secrets (met Regard), Black Mascara. en megahit Prada in een rockversie. Dat alles in één uur gepropt klinkt alsof het nooit kan werken, maar dat deed het dus wel. RAYE gaf één van dé concerten van deze editie van Rock Werchter en mag bij de release van het volgende album gerust weer een trapje hoger staan op die Main Stage.   

Van RAYE haastten we ons naar Elbow, die al halverwege hun set zaten, toen we bij hen aankwamen en die The Barn zes jaar na de vorige passage opnieuw helemaal hadden doen volstromen. Zelf hebben we Elbow al een handvol keren eerder live aan het werk gezien en ook nu weer deden ze ongeveer hetzelfde. Maar dat ze al zo lang hun unieke ding kunnen doen, is op zich wonderbaarlijk, want we mogen er dan wel stilaan gewend aan geraakt zijn, dat een zeven minuten durende song als The Birds gevolgd wordt door het nog subtielere en even lange Lippy Kids is allesbehalve evident. Die positie heeft Elbow voor zichzelf afgedwongen en daar mogen ze van ons nog lang mee blijven doorgaan. In feite hebben de heren maar één echte meezinger - vaste afsluiter One Day Like This blijft het ‘m doen -  en de weg ernaartoe langs moois als Magnificent (She Says) en steviger gitaarwerk Grounds For Divorce is nooit vervelend. Wel zouden we graag iets meer afwisseling in de setlists zien. Wanneer Elbow ooit langs de zalen trekt met de nadruk op de eerste drie albums, die hier helemaal onaangeraakt bleven, zijn we weer van de partij.

Om het gat op de Main Stage in te vullen waren Nothing But Thieves uit de zetel gelicht om het slot van Yungblud in te vullen, die eerder was opgetrommeld om Kings Of Leon te vervangen. Yungblud schoof op zijn beurt een plaatsje naar boven om Sam Fender te vervangen. Je leest het: de organisatie van Rock Werchter had de handen weer vol, maar met Yungblud zetten ze de verjongingsoperatie van de headliners verder. Dominic Richard Harrison heeft intussen vier albums op het conto staan, lijkt toonvaster te zingen dan bij de vorige passages en heeft handenvol singles en was dus zeker geen onlogische keuze als headliner. Alleen was album nummer vier, ‘Idols’, dat met acht nummers best aanwezig was in de setlist, pas de dag voordien uitgekomen en was daar dus weinig herkenbaarheid in te vinden. De cover van Bitter Sweet Symphony was dan weer een leukigheidje, maar weinig memorabel. Maar alle lof voor Yungblud, die nog was komen overvliegen vanuit Engeland, nadat hij eerder op de dag daar hulde had gebracht aan Ozzy Osbourne op het afscheid van Black Sabbath.

Zelf kozen we voor het alternatief in de gedaanten van Maribou State en Barry Can’t Swim, twee namen die oorspronkelijk niet op ons schema stonden, maar die nu aanlokkelijker bleken dan Nothing But Thieves en Yungblud. Nog niet zo lang geleden liet Maribou State zonder enige moeite driemaal De Roma vollopen, wat ons toch nieuwsgierig had gemaakt. Al snel bleek dat ook The Barn flink was volgelopen. Het geheel werd perfect gespeeld en zangeres Talulah Ruby viel niet op een halve foute noot te betrappen, maar toch voelden we er niet veel bij. Het was alsof de band er maar niet in slaagde om ons echt mee te trekken, alsof er altijd een soort van muur tussen wat er op het podium gebeurde en onszelf stond. Dan vonden we de show van Barry Can’t Swim, een man waar we vooraf maar weinig van kenden, spannender en meer gevarieerd. En al vanaf het begin werd het duidelijk dat er iets bijzonders te gebeuren stond in KluB C. Het tweede album van de Schot verschijnt op vrijdag 11 juli en de eerste twee tracks van de setlist (The Person You’d Like To Be en About To Begin) lieten al meteen horen dat dat een plaatje is om op de luisterlijst te zetten. Verder hebben wij weinig te zeggen over Barry Can’t Swim, behalve dat hij ons overtuigd heeft en we in de nabije toekomst zeker dieper in 's mans oeuvre zullen duiken.

11 juli 2025
Geert Verheyen