Rock Werchter 2015 - Draai de programmatie maar om

Festivalweide Werchter, 1 juli 2015

Tussen tienduizenden anderen toog uw haast onverwoestbare reporter ook dit jaar naar de festivalwei in Werchter, om - mits het nodige ellebogenwerk (ligt het aan ons, of wordt het daar echt ieder jaar drukker?) - met de oren gespitst en de neus goed ingesmeerd met bakboter uw favoriete bands te gaan schouwen.

Rock Werchter 2015 - Draai de programmatie maar om



Algemene indruk: wanneer het buiten verzengend warm is, zijn The Barn en Klub C niet de meest aangename plaatsen om een concert te volgen. Menig enthousiasteling kwam er al snel op een golf zweet weer buiten gespoeld, en wie niet bij de pinken was, werd bij de meer populaire bands soms zelfs resoluut de toegang ontzegd. Misschien toch eens overwegen om buiten weer schermen en luidsprekers te hangen, Schuer?

Niet getreurd echter, als we de boel op gang kunnen laten schoppen door Eagles Of Death Metal (foto). Twee weken geleden op Pinkpop mét Josh Homme op drums, maar nu moest de QOTSA frontman verstek laten gaan. Jesse ‘The Devil’ Hughes en zijn gezichtsbehaarde kornuiten deden hun uiterste best om het vuur aan de lont te steken, maar de geluidstechnici deden daar helaas nog een enorme schep bovenop. Tot tweemaal toe schalden er oorverdovende geluiden door de luidsprekers, die zelfs de duivel zelf angst aanjoegen. Blij dat we niet oordoploos in de frontlinies stonden! Pijnlijke schoonheidsfoutjes aan het begin van het festival, vermoeden we, maar dit concert leek de schok nooit meer helemaal te boven te komen.

Op naar Chet Faker dan maar. Hier werd het ons voor het eerst duidelijk dat de tenten, hoe gigantisch ze ook zijn, wel eens meer mensen zouden kunnen trekken dan verwacht. Het jonge volkje was massaal komen opdagen om zich de diepe bassen van Faker’s live sound door te maag te laten splitsen. En terecht: Nicholas Murphy en zijn band brachten frisse arrangementen van sterke nummers als Gold en Melt, en uiteraard ook de cover van No Diggity waar het allemaal mee begon. Al vroeg op dit festival grote klasse gespot!

Onze eerste stappen in The Barn leidden ons prompt tot vlak voor het podium. Wanneer een grootheid als Patti Smith aantreedt om haar meesterlijke debuut ‘Horses’ te brengen, willen we daar niets van missen. “Jesus died for somebody’s sins but not mine,” we dagen u uit om een sterkere openingzin te vinden. Smith speelde een thuismatch, van opener Gloria tot ze afsloot met een flard van datzelfde nummer, at het publiek uit haar hand. Een emotioneel moment tijdens Elegie, dat werd opgedragen aan de overledenen uit haar leven (onder andere Lou Reed, The Ramones en haar man zaliger, Fred ‘Sonic’ Smith van MC5) vond de nodige katharsis in My Generation, de Who cover die we er als toemaatje bijkregen. Magistraal!

En we hoeven onze superlatieven nog niet meteen aan de kant te schuiven, want ook Florence Welch en haar Machine waren bijzonder groots op het hoofdpodium. Toegegeven, na een grande dame als Smith kwam de frêlere Florence een tikkeltje prinsesachtiger over dan ze allicht zelf zou willen, maar haar bombast kon de hele wei overtuigen. Welch, die onlangs nog haar voet brak, sprong en rende over het podium (en in het publiek) als een wildeman, maar miste geen enkele noot. Afsluiten deed ze met You Have Got The Love en Dog Days Are Over, maar van ons had het gerust nog wat langer mogen duren.

Qua inkleding veranderde op de Main Stage weinig toen Faith No More de planken beklom – Mike Patton en de zijnen waren net als Florence in het wit gehuld, en overal werden bloemen geplaatst – maar muzikaal des te meer. De beenharde songs werden afgewisseld met toegankelijkere nummers als Easy, maar de heren leken toch voornamelijk het oudere publiek te bekoren.

Grote drommen jongelingen trokken immers naar de tenten voor hippere bands als SBTRKT en Oscar & The Wolf. Patton liet het in ieder geval niet aan zijn hart komen, en leverde een evenwichtige set van oude en nieuwe nummers af. Niet meteen spek naar onze bek, maar we zagen menig glunderend gezicht op de wei.

Afsluiten op dag één was voor de Chemical Brothers weggelegd. Zij hebben een nieuwe plaat uit, en dat mochten we weten. Na een zinderend eerste kwartier, viel het geheel wat in elkaar. Vervelen hoefde niet, daar zorgden de soms behoorlijk gestoorde visuals en de loeiharde sound wel voor, maar echt boeien gingen de heren toch pas weer doen wanneer ze in hun slotoffensief hun grootste hits van onder het stof haalden.

Conclusie van dag één is dat de headliners van dit jaar toch al betrekkelijk veel top of the bill gespeeld hebben, zonder dat ze daarom per sé spannender muziek brengen dan de bands die vroeger op de dag moeten spelen. Tijd voor een ommekeer in de traditionele programmatie?

1 juli 2015
Andreas Hooftman