Rock Werchter 2014 - Er is leven na het verlies (en ervoor en tijdens ook)

Festivalpark, Werchter, 10 juli 2014

Voor de meesten onder ons stond de zaterdag helemaal in het teken van de Rode Duivels, en ook wij kunnen niet zeggen dat het ons onbewogen liet. Er was echter heus nog wat anders te zien ook.

Rock Werchter 2014 - Er is leven na het verlies (en ervoor en tijdens ook)



Jasper Erkens stond dit jaar ook op Rock Werchter, zij het in zijn nieuwe gedaante Altrego. Wie het niet weet, zou niet kunnen vermoeden dat dit dezelfde jongeman was die vijf jaar eerder Waiting Like A Dog naar de top van De Afrekening wist te hijgen. Altrego doet het vooral met elektronica en hoekige ritmes, maar ontegensprekelijk wel binnen het keurslijf van de popmuziek. Met slechts één ep onder de arm waren de herkenningspunten beperkt, maar het was mooi om te zien hoeveel plezier Jasper Erkens beleefde op het podium, en Love Is Flawless heeft bewezen dat het zich in menig hoofd kan nestelen. We zien het wel goedkomen met Altrego, alleen volgende keer misschien Lucky 13 - hun voorlopige prijsbeest - toch niet achterwege laten.

KluB C was aardig volgelopen voor twenty one pilots, een Amerikaans duo dat lichtvoetige popmuziek vermengt met rap en een dosis ambiance. Ze waren ons vooraf niet erg bekend, maar we hebben ons alleszins niet verveeld. Het duurde amper tot het tweede nummer voor zanger Tyler Joseph het publiek in dook, en dan moest Josh Dun, de enige drummer op Rock Werchter met een mobiel drumstel, zijn kunstjes nog doen. Hun hitje, Car Radio, werd op gejuich onthaald en wel ja, slecht was dat zeker niet.

Van alle vreemde eenden in de bijt, is tUnE-yArDs - tegenwoordig mag je ook gewoon Tune-Yards schrijven - toch de allervreemdste. Merril Garbus is poppenkastspeelster en haalt al eens graag een ukelele boven, verkleedt zich graag - de kostuums van haar en haar muzikanten waren de opvallendste van heel Rock Werchter - en verstaat als geen ander de kunst van het gekke bekken trekken. tUnE-yArDs is Vampire Weekend, maar exotischer en experimenteler. Garbus zoekt de grenzen van de popmuziek op, gaat er met veel enthousiasme overheen en tast de grenzen van haar publiek af door dòòr te gaan tot op dat moment waarop haar muziek net niet irritant wordt. tUnE-yArDs is hoekige en moeilijke muziek, maar iedereen die zich ervoor openstelt komt met een kamerbrede glimlach de tent uit. Hoogtepunten: Gangsta, Sink-O en de meest recente single Water Fountain.

HAIM stond vroeg op de dag geprogrammeerd, maar wel op de Main Stage, waar ze thuis horen. De drie zussen, waarvan bassiste Este zich als vanouds als meest felgebekte toonde, stonden op dat grote podium met een naturel alsof ze niets anders gewoon waren. Hun sublieme songs tonen aan dat pop niet per sé hoeft te staan voor platte beats waarover wordt gekweeld door tieners wiens grootste talent ligt in het nemen van halfnaakte selfies (niets dan respect voor halfnaakte selfies trouwens, voor de goede orde): dit is kwaliteit voor de grote massa.

Hun set opende sterk met Falling en If I Could Change Your Mind, en bevatte met Oh Well en XO ook twee straffe covers van andere popgrootheden (respectievelijk Fleetwood Mac en Beyoncé). Nadat zo goed als alle nummers van de ijzersterke plaat ‘Days Are Gone’ gepasseerd waren eindigde Let Me Go toepasselijk in een Braziliaans ritmefeest. Klasse!

Melanie De Biaso had pech. Pech dat het nog steeds WK was, pech dat de Rode Duivels nog steeds in de running waren voor de wereldtitel en pech dat de organisatie beslist had om het concert van SBTRKT af te zeggen en te vervangen door de Belgische kwartfinale op groot scherm. De supporters waren dus al massaal toegestroomd voor het optreden van Melanie De Biaso om zich te verzekeren van een goede plaats voor het voetbal. Hoewel de supporters zich respectvol gedroegen en De Biaso haar ding lieten doen op het podium, sloeg het geheel als een tang op een varken. Een heel mooi optreden, maar misschien net dat beetje te subtiel voor op Rock Werchter op die plek en op dat tijdstip. Maar we gaan zeker nog eens opnieuw kijken naar Melanie De Biaso op een meer geschikte plek.

Voor small talk moet je niet aan de deur van The Black Keys gaan kloppen. Voor een stevige portie welgemeende bluesrock ben je bij hen echter altijd welkom. Hun hits Lonely Boy en The Next Girl hebben ervoor gezorgd dat ze niet meer rond het vermaledijde middaguur de planken op moeten klauteren, maar onder een meer rock ‘n rolle avondzon hun ding mogen doen. Auerbach en Carney lieten zich bijstaan door een bassist en een gitarist/toetsenist om hun klank aan te spekken, en dat viel bij ons in goede aarde. Neil Young liet ooit optekenen dat een gitaarnoot zo vettig moet zijn dat je erover kan wandelen: de riffs van The Black Keys maakten dat ei zo na waar.

Over nors volk gesproken: blijkbaar hebben Pixies hun weinig positieve live-reputatie van de laatste jaren van zich af kunnen schudden, ofwel bent u allen net zo’n grote fan als wij dat zijn. U verzamelde als sardienen in een Barn die uit zijn voegen dreigde te barsten. En u zal er geen spijt van gehad hebben. Frank Black en de zijnen, waaronder de nieuwe bassiste Paz Lenchantin, raasden door de klassiekers dat het een aard had. Wie heeft er baat bij bindteksten, als je in de plaats naar songs als Debaser, Gouge Away, Here Comes Your Man of La La Love You kan luisteren? Zelfs Pixies zelf bleken er lol in te hebben, iets dat mensen die hen enkele jaren terug bezigzagen zou verwonderen. Dat de nieuwe nummers wat bleek afstaken tegen het oudere werk namen we er met z’n allen graag bij, obligate afsluiter Where Is My Mind compenseerde alle schoonheidsfoutjes moeiteloos.

Pearl Jam zou drie uur spelen werd er vooraf beloofd. Uiteindelijk begonnen Eddie Vedder en zijn maats een halfuur later dan gepland aan hun set (terwijl wij ongeduldig werden, het maar bleef regenen en we het zo stilaan koud kregen), maar het duurde geen kwartier voor we de heren dat alles vergeven hadden. De aftrap - een bijna tien minuten durende versie van Rearviewmirror - bevatte meer energie dan de gehele set van Arctic Monkeys een dag eerder en met Mind Your Manners, Animal en Corduroy werd het gaspedaal in de beginfase van de set helemaal tot op de grond ingeduwd.

Verderop kregen we een marathonset van Pearl Jam met alle voor de fans vertrouwde elementen: special guests waar het kan (Midlake kwam meespelen met het obscure All Night en in de eindfase van de set op Keep On Rockin’ In The Free World), ballads (Sirens, Future Days), covers (Keep On Rockin’ In The Free World en een ingetogen Mother van Pink Floyd) en speeches. Speeches ja, want Eddie Vedder kan praten. Zo stak hij een speech af over de Amerikaanse groepen die hem inspireerden om tot de conclusie te komen dat hij het niet kon geloven dat hij in hetzelfde slot geprogrammeerd stond als The Pixies, helden voor Eddie. Of de speech voor Life Wasted waarin hij waarschuwde voor een saai en doorsnee leven met de gevleugelde woorden “Don’t peak too early”). Maar vooral héél veel classics: dit was de eerste Pearl Jam-set in heel lange tijd waar én Alive én Even Flow én Jeremy én Black (voor de eerste keer op Rock Werchter) én Daughter én Betterman én Given To Fly én Yellow Ledbetter een plaats vonden. En wie horen we dan nog klagen over dat halfuurtje dat de heren te laat waren? Pearl Jam speelde een eigenwijze set volgens een beproefde formule. Weinig verrassingen voor degenen die de band al langer volgen en zonder de bedoeling om nieuwe zieltjes te winnen, maar wel met een Grote Klasse die buiten kijf stond.

Andreas Hooftman, Geert Verheyen

10 juli 2014