Rock Werchter 2010 - De winter ten grave gedragen
Festivalpark, Werchter, 5 juli 2010
De eerste dag Rock Werchter 2010 was er geen om grote ontdekkingen te doen. Bezoekers werd immers een veilige en zorgeloze entree tot de hypes van 2009 (La Roux, The XX, Phoenix en De Jeugd van Tegenwoordig) en hun nonkels en tantes van Skunk Anansie, Stereophonics, Muse en Faithless geboden. Kyteman's Hiphop Orchestra en vooral Midlake, ook al gaan ze beiden al een eind langer mee, drukten alsnog een voorzichtige stempel gemarkeerd "2010" op een bloedheet eerste festivaletmaal.

De Nederlandse natie werd meteen gedwongen zich te verdelen. De Jeugd van Tegenwoordig - niet zonder enig politiek getint gevoel voor humor - stond lijnrecht tegenover Kyteman op de affiche. Die laatste is een trompetwonder (Colin Benders) dat met een monsterachtige, 21-koppige band op het podium van de Marquee verscheen en er meteen een eclectisch feestje op gang blies.
Kyteman's Hiphop Orchestra leek wel een fanfare, een symfonisch orkest, een bigband, een hiphopcollectief en een circus in één. Er werd dan ook alle richtingen op geschoten, gelukkig meestal raak. Kyteman's rappers slaagden erin het publiek te kneden naar hun zin, al viel de band net iets te graag terug op trucjes om dat publiek het hoofd op hol te brengen. En oh ja, wie toch "o zo zuur" werd van Kyteman, kon De Jeugd op het hoofdpodium nog net horen afsluiten met Hollereer.
De Texaanse baardenclub Midlake had hoge verwachtingen gecreëerd met 'The Courage of Others' (2010) en loste die in de Marquee ook helemaal in. Vreemd genoeg begonnen ze voor een halfvolle tent. Waar zat iedereen? Was de magnetische kracht van Skunk Anansie dan zo groot? Waarschijnlijker is dat de hitte het volk in een verlammende greep hield. De magische momenten die Midlake creëerde, kregen echter snel gehoor en stilaan vormde zich een mooie menigte.
Wie er niet bij was, miste glasheldere stemharmonieën, sublieme versies van nieuwe songs als Winter Dies - Midlake speelt graag in op de actualiteit - en Rulers, Ruling All Things en de enige twee dwarsfluiten die deze zomer in Werchter werden binnengesmokkeld. Met zijn melodische folkrock smolt Midlake geregeld samen tot een blok massief goud en toonde zich een band die de vergelijking met Fleet Foxes moeiteloos kan doorstaan. Maar voorlopig voelen de zeven muzikanten zich nog overduidelijk kiplekker in hun rol als underdog.
Het Franse Phoenix, vorig jaar nog goed voor de alom gesmaakte popplaat 'Wolfgang Amadeus Phoenix', begon wat braafjes aan zijn set. De band was duidelijk onder de indruk van de immense menigte die hen aan de voeten lag. Met de rollende drums en de dissonanten van Lasso kwam de set alsnog op kruissnelheid. Toen zanger Thomas Mars dat in de gaten kreeg, liet hij zich meteen de haren overhoop halen door de eerste rij fans.
Menig tienermeisje werd daarop in het hart geraakt door een fraaie versie van Fences. Een aantal songs gingen gebukt onder een al te abrupt einde, maar in Armistice en Run, Run, Run werd er stevig doorgerockt. 1901 werd enigszins voorspelbaar (maar begrijpelijk) tot laatst opgespaard. Mars wilde na afloop echter van geen ophouden weten en forceerde bij zijn bandleden een eentonige, geïmproviseerde reprise. Het was wel mooi - die jongensdroom niet willen loslaten - maar muzikaal stelde het niet veel voor.
Enorme belangstelling was er ook voor La Roux in de Pyramid Marquee. En terecht. Zangeres Elly Jackson schaatste als ros gekuifde, zwart-witte schim over het podium en tekende voor de meest hartverwarmende set van de eerste festivaldag. Finally My Saviour werd lauw onthaald en Armour Love maakte het tijdelijke dipje compleet, maar een verrassende, pulserende versie van Stones-klassieker Under My Thumb bracht iedereen weer bij de les.
Jackson nam de rol van entertainer met verve op zich, welhaast als icoon. Op een song als Bulletproof, dat door vriend en vijand uit volle borst werd meegebruld, klonk haar stem ook merkelijk volwassener dan op haar titelloze debuutplaat (2009). De zon begon zo stilaan afscheid te nemen en de avondroes zinderde zachtjes, maar ook zonder dat unieke scharniermoment had La Roux ongetwijfeld overtuigd.
Muse mocht het publiek inpakken als headliner op de Main Stage. Matt Bellamy behoort tot de strafste frontmannen van vandaag, no doubt, en Muse vaart wel bij zijn talent voor volksmennerij. Dat bleek ook in Werchter, waar de band op handen werd gedragen. Was de show visueel verfrissend, dan was hij muzikaal té overweldigend, zelfs verstikkend bij momenten. De oogverblindende glitter en het speelgoed, dat bij elk nieuw nummer uit de koffer werd gehaald, brachten geen soelaas voor de weinig fijnzinnige bombast.
Muse heeft natuurlijk enorme talenten: het bijeenschrijven van uitgesproken melodieën, het bespelen van een erg bont publiek, de vlekkeloze bediening van al dat technische vernuft op het podium,... Het werd echter snel duidelijk hoe weinig sommige van hun anthems eigenlijk om het lijf hebben. De gelaagde texturen van klassieke progrock, waarmee Muse zo vaak geplaagd wordt, zijn er nauwelijks in te bespeuren. Rechtstreekse citaten uit het werk van Led Zeppelin, AC/DC en The Animals voegden daar niets aan toe. De carrière-overspannende set was sowieso al gevarieerd genoeg. Maar boeiend? Dat is een andere kwestie.
Fabian Desmicht