Rival Sons - Onderhoudend maar uitgemolken

Ancienne Belgique, Brussel, 11 april 2012

Ondanks de staking van het Brusselse openbare vervoer was de AB-Box meer dan behoorlijk gevuld voor Rival Sons. En het publiek was bijzonder divers: oudere bluesrockfans stonden er schouder aan schouder met jonge enthousiastelingen. Niet verwonderlijk als je beschouwt dat de muziek van deze groep gestut wordt door bands als The Black Crowes, die de mosterd haalden bij Led Zeppelin, die dan weer op hun beurt de rock uit oude blues distilleerden. Genoeg dus om het jonge grut te intrigeren en oudere rockfans te interesseren.

Rival Sons - Onderhoudend maar uitgemolken



Horses On Fire moest de zaal voorbereiden op wat komen zou. En dat deden ze met veel branie en luide gitaren. Deze Gentenaren bespeelden de zaal alsof ze voor de wei van Rock Werchter stonden. Maar al is attitude een belangrijke kwaliteit in de rockmuziek, er moet ook nog wat achter zitten. Horses On Fire haalde zijn basisingrediënten bij bands als Foo Fighters en aanverwanten en kregen de zaal zelfs zo ver dat ze mee ging klappen. Maar verrassen konden ze niet. Daarvoor was hun act te doorzichtig en stegen songs als Raw Meat niet boven de middelmaat uit.

Dat Rival Sons wel de nummers hadden om potten mee te breken, was op plaat al gebleken. Ook al is de rock van deze Californiërs verre van origineel, ze heeft het in elk geval in zich om herinneringen aan de gouden jaren der bluesrock boven te halen.

En dat vertaalde zich ook in de houding die de band zich aanmat. Scott Holiday - streepjespak, Gerry Rafferty-look inclusief Ray Ban-zonnebril - wisselde zijn gitaarspel op ingenieuze wijze af met slidegitaar, waardoor de bluesrockinvalshoek nog meer werd benadrukt. Ritmesectie Robin Everhart (bas) en Mike Miley (drums) zorgden voor een solide basis en Jay Buchanan mocht - het hoofd voortdurend tussen de schouders, de armpjes ingetrokken als kippenvleugels - zijn stemacrobatie vertonen. En de man kan wel degelijk zingen. Zacht en teder waar nodig, maar scherp uithalend en rauw als het moest.

Alleen was er op het podium bijzonder weinig te beleven. De solo’s van Holiday in onder meer Gypsy Heart deden ons af en toe opkijken en Face Of Light deed instemmend meeknikken, maar ondanks de gloeiende as, ontbeerde de show de steekvlam die de boel echt in brand zou steken.

Het was leuk dat Buchanan de band voorstelde terwijl Miley en Everhart de bas-en drumlijntjes van Papa Was A Rolling Stone oprakelden, waarna naadloos tot All Over The Road werd overgegaan. En ook het citeren van Van Morrisons Baby Please Don’t Go en Fleetwood Macs Oh Well in langgerekte afsluiter I Want More was onderhoudend, maar intussen ook behoorlijk uitgemolken.

Alle klassieke trucs - zelfs de prehistorische drumsolo - werden uit de doos gehaald, maar de magie bleef steken in al even klassieke vraag- en antwoordspelletjes tussen gitaar en stem en het laten nazingen van klanken door het publiek. Rival Sons liet, ondanks alle goede bedoelingen en duidelijk aanwezige basis, zijn ambitie vastlopen in het slib van vijftig jaar rockclichés en had niet de creativiteit om daar nog iets spannends uit te puren.

11 april 2012
Patrick Van Gestel