Rickie Lee Jones - Unicum
Het Depot, Leuven, 16 november 2009

God, wat waren we weg van die foto op dat debuut van Rickie Lee Jones. Die vrouw had iets ondefinieerbaars, iets magisch bijna, al kan dat ook aan onze hormonenspiegel gelegen hebben. Hoe dan ook, haar exclusieve concert in Het Depot, dertig jaar na datum, mocht niet onopgemerkt voorbijgaan. En zo geschiedde.
De lichtengineer zat duidelijk nog een dutje te doen toen de 55-jarige dame in kwestie een beetje uit het niets op het podium verscheen. Dus gaf ze het publiek nog een tweede kans, en kondigde ze zichzelf doodleuk aan: “Ladies and Gentlemen, Rickie Lee Jones!”, waarna het applaus pas echt losbarstte.
Het was tekenend voor de hele avond. Jones voelde zich duidelijk op haar gemak, gaf uitleg bij haar nummers, dirigeerde haar twee muzikanten (Sal Bernardi op gitaar, toetsen en mondharmonica, Rob Wasserman op staande bas) en gebruikte haar handen en haar gelaatsuitdrukking om de nummers kracht bij te zetten.
Nochtans verliep de start van het optreden eerder stroef en dreigde ze al bij het tweede nummer van het podium te stappen als de rook niet zou optrekken. Maar daar werd gelukkig een mouw aan gepast: ze schakelde over van piano naar gitaar en de rookmachines werden uitgeschakeld, waarna de toeschouwers ongestoord van het spektakel konden genieten.
Uit een catalogus van vijftien platen en met dertig jaar (levens)ervaring kan je een behoorlijk afwisselende set samenstellen, en dat was dan ook precies wat we voorgeschoteld kregen. Heel wat nummers uit haar meest recente cd ‘Balm In Gilead’ uiteraard, maar ook de andere platen kwamen ruimschoots aan bod.
In Jeweled Floor, een nummer dat Jones schreef naar aanleiding van de dood van haar moeder, was de bas van Rob Wasserman van cruciaal belang. De combinatie met haar unieke stem zorgde voor de nodige warme gevoelens. Heerlijk ook hoe ze op het einde van The Last Chance Texaco die passerende vrachtwagens met haar stem imiteerde. Dit blijft dan ook een absoluut wereldnummer.
Soms stuurde ze haar muzikanten wandelen - voor Running From Mercy bijvoorbeeld, een nummer dat ze samen met Leo Kottke schreef. Dan weer waren beide heren onontbeerlijk, zoals voor Old Enough, waarbij ze zich even afvroeg in welke toonaard het nummer moest worden gespeeld.
Maar steeds was er weer die aanstekelijke glimlach op haar gezicht. En met subtiele grapjes - bijvoorbeeld toen ze het vest van haar gestreepte pak uittrok en er werd gefloten voor haar T-shirt - had ze het publiek onvoorwaardelijk op haar hand.
Een set van bijna tweeëntwintig nummers krijg je tegenwoordig maar zelden meer aangeboden, en dus genoot het publiek tot de avond werd afgesloten met Autumn Leaves, waarin alleen de staande bas en de stem aan bod kwamen.
Het applaus was luid en duurde terecht minutenlang, maar een bis werd zelfs niet overwogen. En dat was bij nader inzien ook niet nodig. Het was goed zoals het was. Het was een unicum.