Reggae Geel 2014 - Rebel Music
Festivalterrein, Geel, 6 augustus 2014
Het is een teer punt voor reggaemannen die zweren bij al wat langzaam en natuurlijk is, maar toegeven aan de moderne technologie heeft zeker ook zijn voordelen. Zo kon de Reggae Geel organisatie ons nu melden dat de gemiddelde leeftijd van wie een ticket in voorverkoop kocht amper zesentwintig is. We zagen inderdaad veel minder zestigplussers in de Belse Bossen rondlopen dan dat tien jaar geleden het geval was op onze eerste editie, maar de fakkel is dus duidelijk doorgegeven aan de jongere generatie. En dat geldt overigens niet alleen voor het publiek, maar ook voor de artiesten, zoals dat ons vrijdagavond ook al opviel.
Er zijn veel manieren om ’s middags te ontwaken na een eerste nachtje Reggae Geel: met een koffietje in het 'One Love Café' op de camping, met een spurtje richtig het dubbos om daar vervolgens de hele namiddag in je hangmat door te brengen, of languit in het gras voor de mainstage. Gezien de warme temperaturen kozen we voor de laatste optie, met Rapha Pico & The Roots Rockers, Raging Fyah en Midnite als leveranciers van de gepaste achtergrondmuziek. Ook de steelpanworkshop in The Yard was trouwens een aanrader die veel bijval kende, waarmee ons geliefkoosde festival na zesendertig edities toch weer vernieuwend uit de hoek kwam.
Het was wachten tot na zessen voor het er wat steviger aan toe mocht gaan bij de “package deal” Jesse Royal en Protoje, beiden gebacked door dezelfde Indiggnation band. Jesse Royal zong over thema’s als racisme, jeugd en “backbiters” en liet daarmee een sterke indruk na, maar het was alweer publiekslieveling Protoje die ons als eerste aan het springen kreeg.
Net als vorige maand op Couleur Café bracht de jonge Jamaicaan weer de ene aanstekelijke hit na de andere – Kingston Be Wise, This Is Not A Marijuana Song en het duet Resist Not Evil met Jesse Royal – en we verwonderden ons weer over hoe goed hij is ingespeeld op zijn band toen hij een overwachte drumslag kracht bijzette met een perfect getimede karatetrap. Het zijn details als deze die maken dat Chronixx vooralsnog zijn meerdere moet erkennen in hem, althans als live-artiest.
Bij zonsondergang was het tijd voor de eerste en alweer enige oldie op deze tweede festivaldag: ‘Daddy’ U-Roy, die we gezien zijn eenenzeventig levensjaren wellicht stilaan met ‘Grandaddy’ mogen aanspreken. Voor hij ons op de knie nam om voor te lezen uit het grote reggaesprookjesboek, bracht hij hulde aan de veelbesproken huidige “Reggae Revelation”, waartoe we naast Jesse Royal, Protoje en Chronixx ook nog artiesten als Jah9, Iba Mahr en I-Octane mogen rekenen.
Daarna greep hij evenwel terug naar classics uit ver vervolgen tijden als Money Money (Horace Andy), OK Fred (Errol Dunkley) en Same Song (Israel Vibration), naast natuurlijk een handvol hits uit zijn eigen repertoire. Het tempo ging daarbij gretig op en neer, waardoor de set toch wat rommelig aanvoelde.
In de Bounce tent was ondertussen al de hele namiddag een vriendschappelijke clash aan de gang tussen sounds uit West-Vlaanderen (East End Rock en Cromanty), Antwerpen (I&I Sound) en Vlaams-Brabant (Rebelation), die elkaar probeerden de lo(e)f af te steken met originele dubplates, strakke mixes en vurige speeches.
Van die onderlinge strijd was ’s nachts niks meer te merken toen Antwerpenaar Johnny Den Artiest en West-Vlaming Boetje Banten broederlijk het podium deelden in The Yard. De twee grootste ego’s van het land samen op de kleinste stage: het viel te voorspellen dat dat vonken zou geven en die verwachting maakten ze helemaal waar. Meer dan drie kwartier hadden de koningen van de dialectreggae echt niet nodig om het publiek in te pakken met hun grappige lyrics waar de slackness soms van afdroop, maar de massaal opgedaagde fans bleven hun namen scanderen en zo kwam er alsnog een bisronde met “radiohits die nog nooit op de radio zijn geweest”.
Het hoogtepunt van deze Reggae Geel? Close call, maar toen hadden we headliner Damian Marley nog te goed. De jongste Marleytelg stelt al jarenlang een bezoek aan zijn kapper uit en is al die tijd bovenaan het verlanglijstje van de organisatoren blijven staan, tot ze hem nu eindelijk te pakken kregen. Tot groot jolijt ook van het publiek, zou je dan denken, maar dat bleef opmerkelijk tam.
Moe geskankt of suf gesmoord? Het lag in ieder geval niet aan Junior Gong zelf, want die bracht een uitstekend optreden vol medleys, interactie en tempowijzigingen. En een handvol covers van zijn vader natuurlijk (War / No More Trouble, Exodus, Could You Be Loved), al bracht hij de eerste pas na de eerste dertig minuten van de in totaal anderhalf uur durende show.
Op de laatste cover was het trouwens wachten tot na het slotnummer Welcome To Jamrock, toen Damian al samen met zijn band - inclusief vlaggenzwaaier! - van het podium was verdwenen. Een groepje jongeren had het idee opgevat om de reggaehoogmis af te sluiten met een kampvuurtje op de festivalweide en stak daartoe een stapel bierkartons in de fik, die de toevallige voorbijgangers uiteraard met plezier hielpen aandikken. Rebel Music.