Reggae Geel 2014 - Welcome di rasta youths
Festivalterrein, Geel, 5 augustus 2014
Met haar zesendertig lentes staat Reggae Geel te boek als het oudste reggaetreffen van Europa, maar inkrimpen doet het Kempische festival vooralsnog niet. Wel integendeel: door de revival die het genre momenteel meemaakt, werd het terrein vorig jaar gevoelig uitgebreid en kreeg de main stage voor het eerst op vrijdagavond al een volwaardige programmatie. Het was daar dat we ook dit jaar weer de openingsavond doorbrachten, in het bijzijn van opvallend veel jonge rasta’s. Hadden we al gezegd dat het genre momenteel een revival doormaakt?
Als de artiesten en de festivalgangers verjongen, dan moeten de organisatoren natuurlijk ook mee met hun tijd. Al dan niet door toedoen van ons verslag van vorig jaar was er nu voor het eerst een app met de line-up beschikbaar en bij het betreden van het terrein trokken de felle infoschermen meteen onze aandacht. De kritische rasta naast ons begon zich al af te vragen of die digitale revolutie eigenlijk wel “irie” was, en dan had hij de drone van de makers van de Beldub-documentaire nog niet zien rondzweven tijdens de show van Dre Island.
Tot ieders verrassing kwam de jonge Jamaicaan niet van achter de coulissen het podium opgerend, maar had hij tijdens de intro al tussen de artiesten van zijn begeleidingsband Jah Kingdom Band postgevat. Hij ruilde de bongo’s evenwel snel in voor de microfoon om de bakvisjes in de voorste rijen toe te zingen. “I’ll never break your heart”, beloofde de ladiesman hen, maar potten leek hij aanvankelijk evenmin te zullen breken.
Bij de hoge noten ging hij telkens uit de bocht, maar toen hij het tempo halverwege het optreden wat opdreef, kreeg hij zichzelf weer op de rails en daar putte hij zichtbaar vertrouwen uit. Als een volwassen frontman stuurde hij zijn band aan, zocht hij steeds vaker de interactie met het publiek op en zorgde hij zelfs nog voor een hoogtepunt met een ballad van achter zijn piano. Dat alles was evenwel onvoldoende om van een memorabel concert te kunnen spreken.
Zijn leeftijdsgenoot Chronixx liet even op zich wachten, maar begon gretiger aan zijn set met hits als Alpha & Omega, Start A Fyah en They Don’t Know, waarbij de hoge tonen hem wel lukten. Ook hij probeerde het publiek in te pakken met een ingetogen ballad, maar de jonge belofte deed daar veel te lang over en haalde zo de vaart helemaal uit de set.
Gesterkt door zijn backing vocals en het opgetrommelde leger rasta youths bracht hij mooie versies van Smile Jamaica, Who Knows en natuurlijk de meezinger Here Comes Trouble, dat de eenentwintigjarige onlangs nog als allereerste reggae-artiest op de Amerikaanse tv mocht brengen. Hij moest zich daarbij evenwel te veel op de zanglijnen concentreren, waardoor hij vrij stil op het podium stond en zo onze torenhoge verwachtingen toch niet helemaal kon inlossen. Desalnietemin toch een sterke performance van de reggae-artiest van het moment!
De zelfverklaarde “King of the dancehall” Beenie Man had dan weer energie te over. In zijn witte kostuum raasde hij als een gek door zijn eigen repertoire én dat van anderen, waarbij hij zichzelf geen seconde rust gunde en zijn stem helemaal kapot schreeuwde. Meer dan de typerende “zagga zow” kwam er dan ook vaak niet meer uit tijdens de refreinen, die hij voor de rest dan maar aan het uitzinnige publiek overliet.
Want hoe slecht hij technisch gezien ook was, toch was dit een goeie show waarbij iedereen tot aan de PA stond mee te springen. Je verwacht immers niks anders van een dancehallartiest en die teksten - “Zim zimma, who’s got the keys to my bimma?” - zijn helemaal niet zo belangrijk. Tenzij hij de homofoob gaat uithangen natuurlijk, maar op dat vlak hield hij zich wijselijk gedeisd. Meer zelfs: we vonden zijn danspasjes tijdens het Robin Thicke-intermezzo er behoorlijk gay uitzien. Tijdens het laatste nummer – zowat het enige dat meer dan twee minuten duurde - moest hij zijn imago dan ook weer gladstrijken: “I’m drinking rum and Red Bull”. Net zoals de menigte voor hem.
Pas in de slotact van Bunny Wailer kregen we voor het eerst grijzende dreadlocks te zien, en dat terwijl ze de affiche hier tot voor kort nog voor de helft vulden met dergelijke “living legends”. Geheel volgens de verwachtingen stond het optreden van het stichtende lid van The Wailers in schril contrast met dat van zijn voorganger: hier kregen we net wel langgerekte nummers te horen, met veel aandacht voor de lyrics. De zevenenzestigjarige werd overigens gebacked door een volwaardige band inclusief blazers, terwijl de riddims bij Beenie Man voor de helft uit een computer kwamen.
Zo kregen we een rustige afsluiter van deze eerste festivalavond, waarbij we zelfs nog even een aflevering van de Jamaicaanse tekenfilmheld Rastamouse meepikten in The Yard. Een verhaaltje voor het slapengaan; kwestie van de krachten nog wat te sparen voor de tweede festivaldag.