Reggae Geel 2012 - Sweet Jamaica
Festivalterrein, Geel, 8 augustus 2012
7.850 kilometer. Dat is de afstand tussen Brussel en Kingston, in vogelvlucht. Afgelopen weekend leek de Jamaicaanse hoofdstad echter pal in onze Kempen te liggen, want overal in de Belse bossen zagen we zwart-groen-gele vlaggetjes wapperen, dikke dreadlocks hingen tot net boven de grond en we moesten ons beste patois bovenhalen bij het bestellen van onze jerk chicken. En dan hebben we het nog niet eens over al die artiesten op de Reggae Geel affiche gehad…
Het was 12.30 uur toen de nadars aan de ingang elkaar de rug toekeerden. Voor ons holde een groep “bosbewoners” het heuveltje aan de 18” Corner op, hun hangmatten in de aanslag, om zich daar tussen de naaldbomen te installeren en er voor de rest van de dag uit te rusten na dat krachtige sprintje. Het was windstil, maar de bassen van Ionyouth wiegden hen lichtjes heen en weer, van de ene imposante geluidsbron naar de andere.
Naast ons had een gezin hun hele hebben en houden meegezeuld: kinderen in de bolderkar, strandzetels onder de arm en een groot, kleurrijk picknickdeken in de rugzak. Zij verkozen een plekje naast de PA voor de mainstage, dichtbij de bar met de Chiromeisjes, om daar te zonnen op het slome ritme van Sunrockers en te genieten van elkaars aanwezigheid.
Als je het Reggae Geel-publiek al in vakjes kan opdelen, dan plaatsen wij onszelf toch eerder aan de andere kant van het spectrum. Na een korte nacht doken wij immers meteen weer de Bounce Dancehall in, waar de sounds het publiek voor zich moesten winnen met slimme selecties, originele speeches en naadloze mixes. Dit in schril contrast met de deejays in de 18” Corner of het Skaville Circus die maar één pickup gebruikten, de nummers “tot aan het gaatje” lieten uitbollen en de stiltes tussen twee platen door opvulden met een arsenaal aan digitale soundeffecten. Er was hier zeker een publiek voor, maar dit was niet bepaald onze definitie van een actieve muziekbeleving.
De West-Vlamingen van Cromanty Sound stonden hier voor het eerst, maar klaarden de klus alsof ze habitués waren. Meer dan eens moesten we onze opengevallen mond dichtduwen bij het aanhoren van hun straffe dubplates (Capleton! Burro Banton! Shaggy!) en ze durfden het ook aan om hier als first sound ever een dubsteptrack door de boxen te jagen. Weliswaar die met de vocals van Damian Marley, maar toch: het toont hun lef aan. Ivory Sound, Bong Productions, Civalizee Foundation en Uphill Sound moesten echter niet onderdoen en daarmee is nog maar eens bewezen dat België een erg rijke soundcultuur heeft. Big up!
Maar terug naar Jamaica nu, want ondertussen stond Tanya Stephens ons op te wachten op de Main Stage. Als een van de weinige vrouwen in het genre moet deze zangeres haar mannetje zien te staan in een wereld vol testosteron. Geen tracks over pum pums of harde seks dus, maar wel over loooong ding dongs en onvoorwaardelijke liefde. Alhoewel. In een van haar vele bindteksten uitte Stephens zich openlijk als tegenstandster van het huwelijk en het viel ons op dat ze wel heel veel nummers over liefdesverdriet of mislukte relaties bracht. Na onder meer After You, Can’t Breathe en These Streets besloot ze haar set met een nauwelijks herkenbare versie van It’s A Pity. De toetsen voelden hierbij aan als een surrogaat voor de blazerssectie, die toch wel onmisbaar is op deze Doctor’s Darling riddim. It’s a pity indeed, maar voor de rest hadden we hier helemaal niks op aan te merken.
In het reggaemilieu kunnen organisatoren dikwijls interessante koopjes doen met zogenaamde “packages”, waarbij verscheidene artiesten meteen na elkaar optreden met dezelfde begeleidingsband. Zo kwam het dat we hier veteranen als Pablo Moses, The Mighty Diamonds en vervolgens ook Bob Andy, Johnny Osbourne en John Holt in één lange show te zien kregen, met slechts een korte band change tussenin. Deze oude rotten hielden het tempo heerlijk laag, perfect voor deze zonnige namiddag, languit in het gras... Af en toe veerden we weliswaar eens recht om mee te skanken op onvervalste originals als Pass The Kutchie (The Mighty Diamonds), Truth And Rights (Johnny Osbourne) of Police In Helicopter (John Holt). Wie deze living legends hier gemist heeft, mag het zich levenslang beklagen.
Vervolgens was het weer tijd voor de jongere generatie met Alborosie, een uit Sicilië afkomstige rastaman die we al een paar keer live bezig zagen en die toen telkens een betere indruk achterliet. De vele hitsingles als Rastafari Anthem, Herbalist en Police Polizia werden weliswaar luidkeels meegezongen, maar het was vooral zijn entourage die zich nu liet opmerken. We denken daarbij terug aan de guestperformance van de backing vocaliste in het begin en het midden van de show, de machtige sax- en drumsolo’s tijdens Kingston Town en het kleine meisje dat het podium opmocht in het slot. Misschien hebben we hem gewoon al te veel aan het werk gezien, maar het enige lichtpuntje dat we noteerden van ‘Pupa Albo’ zelf, was zijn verbluffende operaversie van het Jamaicaanse volkslied. Als een echte Pavarotti-kloon bracht hij zo een dubbele knipoog naar zijn land van afkomst en het land waar hij succes oogste.
De enige echte “anniversary tune” om de halve eeuw Jamaicaanse onafhankelijkheid te bezingen, is evenwel van de hand van Mr. Vegas. Voor die gelegenheid pakte de energieke artiest dit voorjaar zelfs uit met een dubbelalbum – één schijfje vol dancehalltracks, het andere met reggae – en dat kwam hij hier nu dus live voorstellen met zijn MV Band. Titeltrack Sweet Jamaica is een instant classic die al dagenlang in ons hoofd blijft hangen en verder hoorden we ook een paar bekende instrumentals passeren, zoals op Gimme A Light (Desmond Dekker - Israelites) of Things Ruff (Jimmy Cliff – You Can Get It If You Really Want It). De rest van de setlist was opgebouwd uit snelle en tragere medleys met oudere nummers, maar net als de zanger zelf bleven we de volle zeventig minuten in beweging. Topshow!
De eer om deze vierendertigste editie af te sluiten, was aan de Ivoriaan Tiken Jah Fakoly. Een man die ons land wel vaker aandoet, maar voor ons was het de eerste kennismaking en daarbij kunnen we de vergelijking met zijn landgenoot Alpha Blondy niet uit de weg gaan. Allebei getooid in een Afrikaans gewaad, lopen ze constant het podium op en af en bezweren ze het publiek met hun Franse, maatschappijkritische teksten. Ook deze set was opgebouwd uit een paar grote medleys, waarbij er soms ook tijd was uitgetrokken voor instrumentale stukken. Dubwise!
Onder een feeërieke volle maan verlieten de bandleden het podium met een diepe theaterbuiging en in gedachten deden we met hen mee. De organisatie dankbaar om deze laatste ontdekking en de gehele fantastische feesteditie naar aanleiding van die vijftigste Independance Day van ‘the island under the sun’. We besluiten met een welgemeende big up aan het adres van het ecoteam – you know who you are! – dat constant rondliep om het “rastafval” van de festivalgangers op te ruimen. Zo konden we hier op blote voeten in het gras rondlopen, wat de beleving des te aangenamer maakte. Tot volgend jaar!