Pukkelpop 2015 - Evil slotdag

Festivalterrein Pukkelpop, Kiewit, 23 augustus 2015

Eentje hebben we van het perron moeten sleuren waar hij op een bank lag te maffen, eentje vonden we slapend in bad en de derde is tot op heden spoorloos, maar de verslagen van onze redacteurs over de slotdag van Pukkelpop hebben wel de weg naar onze redactie gevonden. Vol typfouten omdat ze niet meer over hun wallen konden kijken en met blaarvochtplekken op hun notitieboekje, maar toch, die gelukzalige glimlach op twee van de drie tronies zei genoeg.

Pukkelpop 2015 - Evil slotdag



Een handjevol mensen stonden samengetroept om de bouwvallige punk van Slaves aan te horen. En akkoord, we verdienden wel enkele opvoedende tikken na drie dagen ongemanierd rondlummelen op de weide. "Your dead already"! schreeuwde zanger Isaac Holmes, terwijl hij in blote bast, met rode kaken en een enorme zweetreet zijn drumvellen mishandelde. Anthems als Do Something en Cheer Up London bliezen het stof vanachter onze oren, maar altijd met de juiste boodschap erin verscholen. Slaves heeft vandaag bewezen dat ze alle lovende kritieken meer dan waard zijn. 

Waarom eens niet beginnen met een vrolijke noot? En dus togen wij naar de Club, waar Pond de Australische zomer kwam maken. Zanger-gitarist Nick Allbrook wou duidelijk de voordelen van yoga promoveren want waar mogelijk trok hij de knie op en sloeg hij de vingers uit.

De muziek zat ergens tussen psychedelica, prog en poprock met tal van tempoverspringingen, pauzes en bijhorende gitaarsoli. Bassen werden uit de synthesizer getoverd, de stemmen - ook drummer Jay Watson nam een nummer voor zijn rekening - deden de rest. Het geheel klonk gewoon happy, ook al was dat misschien inhoudelijk niet altijd het geval. Mooie begin van een veelbelovende dag. En dit najaar nog te zien in de Nijdrop.

Het was duidelijk nog iets te vroeg op de dag om al te gaan pogoën en het metal-/hardcore-/punkpubliek was nog niet wakker of had geen zin om naar de Wablief!? te verkassen. Geen nood, ook zonder de uiterlijke kenmerken van een thrashconcert wist Toxic Shock van aanpakken.

Een groep, die even strak zat als de kuisheidsgordel van een middeleeuwse deerne, en een zanger, die het woord "energiebom" op het voorhoofd getatoeëerd had, zorgden voor een puik concert, ondanks de loodzware hitte, die over het terrein hing. Op de boxen klimmen, rusteloos heen en weer ijsberen, languit op het podium gaan liggen, het publiek induiken, het zat er allemaal in en het kwam eruit als gal de dag na een braspartij: onstopbaar. Respect!

Hij is niet meteen onze favoriete zanger, Gertjan Van Hellemont, maar songs schrijven kan hij wel degelijk. Dat werd duidelijk in diezelfde Wablief?!-tent, die Douglas Firs mooi op een hoopje veegde en inpakte.

Al meteen beginnen met een hit - zij het een kleintje als Caroline - getuigt van lef; van weten dat je nog meer in petto hebt. En dat was ook het geval bij deze jonge Gentenaars. Want een nummer als Your Only Friend, waarvoor de groep versterking kreeg van Bram Vanparys en Cleo Janse, bewees dat ze nog meer kunnen dan simpelweg rocken. En het daaropvolgende The Long Answer Is No zette dat nog meer in de verf.

Toen hij dan de tent er ook nog eens van overtuigde om te gaan meezingen en meeklappen, kon het niet meer fout gaan. Afsluiter Don't Buy The House was nog een fantastisch feestje, en ja, ook wij hebben haar vol overtuiging afgeraden dat huis te kopen. Het zal nog niet!

Die van Viet Cong zijn liefhebbers van gitaren. Ze hadden er drie meegebracht, en begonnen nummers met een klanktapijt van gitaren, gingen over een spervuur van gitaren naar een solo van een gitaar tot wat feedback van gitaar. Ze vulden dat hier en daar aan met nog wat gitaar, de drummer mocht soms een tijdje bolderen, en we hoorden soms ook de hese stem van zanger Matt Flegel wat woorden prevelen, maar het bleef toch vooral veel gitaar.

Het laatste nummer waren eigenlijk drie of vier gitaarnummers in één, met aparte sferen en instellingen op de pedaaltjes, en heel straffe powergitaren. Het was goed, zeer goed zelfs, maar toch vooral voor de liefhebbers van gitaren eigenlijk. En het leek of er wel meer groepjes in het gitaargenre moesten zijn die minstens even goed waren. Maar bon, wij zijn maar vrijetijdsamateurs van gitaar natuurlijk.

Al sla je ons dood, maar The Sore Losers hebben op dag vier bij ons gescoord. Niet omdat het optreden buitengewoon was - dat was ook wel zo, maar nu ook niet om van achterover te vallen - maar omdat ze op the right place, at te right time stonden. Met de zon op hun smoel, en brandend in onze kuiten beleefde de Main Stage een concert waarvan de sfeer gewoon goed zat. Pintjes werden net iets sneller leeggedronken, T-shirts werden uitgetrokken en de armen werden om de schouders gelegd of meebrullend de lucht in gestoken. Het zijn deze momenten die uiteindelijk nog het langst blijven nazinderen na een festival. Bedankt The Sore Losers om bij dit moment de perfecte soundtrack af te leveren.

Drie jaar bezig zijn aan een plaat en dan eindelijk opgelucht zijn als die afgewerkt is. Het was eraan te zien bij The Maccabees. Het samenspel was plezierig, er werd instemmend naar elkaar geknikt, en hier en daar kon er zelfs een schouderklopje vanaf. The Maccabees husselden in hun set oudere nummers samen met een nieuw "groots" geluid. Nummers voor de grotere zalen, zeg maar, al gingen ze een klein beetje verloren in de galm van de Marquee. Rondspringen kon bij Marks To Prove it, kippenvel kwam dan weer tevoorschijn bij Something Like Happiness. Iedereen tevree.

Op je vijfenveertigste gebeld worden om op Pukkelpop te komen spelen. Het overkwam Filip Van Canegem, frontman van Dead Souls, de reïncarnatie van Joy Division. Niet al te veel coverbands hebben het hen voorgedaan. Alleen dat al verdient bewondering. En ze spelen ze niet klakkeloos na. Van Canegem heeft persoonlijkheid genoeg om die nummers zelf voor een deel in te kleuren en toch dicht genoeg bij het origineel te blijven. Dus konden wij dansen op Dance To The Radio en Isolation, om er maar een paar te noemen. En dat was mooi.

Wanneer was hun laatste échte optreden ook alweer? 20 Jaar geleden? Het was op Pukkelpop en het was legendarisch. Wij kennen mensen die pas dan instant-fan werden, maar het was voorbij, hun carrière was over, ze gooiden de handdoek in de ring. Ondertussen hebben ze nog twee gelegenheidsoptredens gegeven, voor de fans, maar deze reünie moest de eerste worden waarop ze effectief Evil Superstars-songs zouden brengen. Hun tegendraads karakter kennende, hielden we er wat reserves op na. Misschien zouden ze ze achterstevoren spelen, of zich laten vervangen door een coverband.

Alles bleef mogelijk, maar uiteindelijk werd het toch om een relatief gewone set, eén met echte Evil Superstars-nummers, zoals Smart Sex With A Winner bijvoorbeeld, een nummer uit hun tweede plaat dat naar hun doen toegankelijk genoemd mag worden. Nochtans maakten ze het het publiek niet gemakkelijk. 1,000,000 Demons Can’t Be Wrong was niet bepaald een vrolijk meefluitnummertje en wie voor “de hit” kwam zal toch even geslikt hebben van zoveel geweld.

Tim Vanhamel is ondertussen wat horizontaal uitgedijd, maar kan nog altijd een verdienstelijke poging van zijn karate-kid-positie neerzetten en Mauro bleef Mauro, met zijn ironische vingerknipjes om het publiek aan te mennen. Dat hoort zo bij een populair festival als Pukkelpop.

De echte fans verlekkerden zich op twee nieuwe nummers die de naam Hail The Rectangle en Cosmic Dance meekregen. Het waren moderne nummers, zoals je je inbeeldde dat de Superstars anno 2015 zouden moeten klinken: chaotisch, energetiek, met wat electronica en met wat verrassende wendingen. Ondertussen waren ook de visuals best interessant, met onder ander een soort caleidoscoop van pratende kutten (in Youp Van ’t Hek parlando) en andere vlezige beelden.

Als bis raceten ze nog door Sad Planet, maar dat ging zo snel dat het voorbij was voor je het wist. Zoals het volledige optreden trouwens. Ergens verlangden we naar meer, maar een concert van dit niveau om de tien jaar, daar zijn we al lang tevreden mee.

Hier gaan we weinig woorden aan vuil maken: wie Tame Impala gemist heeft zal het voor de rest van zijn dagen mogen aanhoren. De Aussies waren subliem, keihard, troostend, buigzaam en alles wat je zelf wil, zolang je er maar een goed gevoel bij krijgt. De uiterst dansbare nummers waar Kevin Parker ons zo voor gewaarschuwd had, sloegen de tentzeilen in de Marquee open en lieten alle kleuren van de regenboog binnen. En ook al hebben ze met 'Currents' de gitaren ingeruild voor psychedelische synths, toch vonden ook de oudere nummers hun weg in de set. Eén minpuntje dan maar: het mocht gerust wat langer duren. Tot aan het ochtendgloren, als je onze bescheiden mening vraagt. Wie zei ook weer dat Pukkelpop geen echte headliner had dit jaar?

Bij elektronische muziek denkt iedereen al gauw dat alles toch voorgeprogrammeerd is en er weinig aan het toeval wordt overgelaten. Dikwijls is dat ook zo, maar dat was zeker niet zo bij Todd Terje. Hijzelf nam het midden van het podium in beslag, met zijn laptop, maar hij bleef geconcentreerd en nuchter musiceren.

Ondertussen was er duidelijke interactie met de muzikanten die hij mee had gebracht, en soms ook duidelijke improvisatie, van het soort dat je associeert met Jazz-optredens. De drummer mocht soleren, een dwarsfluit werd live ingespeeld en hysterisch door de mix gewoven, een saxofoon of xylofoon vulden het zo al organisch geluid aan. En ondertussen was alles extreem dansbaar.

Zo erg zelfs dat naar het einde toe iedereen in extase aan het dansen was en al lang vergeten was dat zijn “hit” Inspector Norse nog moest komen. Toen hij dan toch kwam, sloeg hij nog altijd in als een bom, maar dan een die niet meer opvalt in het geweld dat ons werd aangedaan. Dit was zondermeer het beste dansoptreden dat wij in jaren hebben gezien.

Het was een gevoel, dat ons eerder al overvallen had: het geluid in The Shelter was povertjes. En al zeker als je daarna naar de Club verhuisde. Het was ons op dag drie al overkomen met Coheed & Cambria en ook Baroness kwam niet echt uit de verf. Andere kanttekening in dit verband is het tragische ongeval. Enkele jaren geleden lag de band door omstandigheden min of meer op apegapen.

Wel was er de nieuwe ritmesectie, die moest gerodeerd worden (en meer dan behoorlijk zijn streng trok).Nieuwe bassist Nick Jost had ook een synth bij zich, waarmee het geluid werd aangedikt. Maar de gitaren kwamen dus maar flets uit de boxen, hetgeen een behoorlijke aderlating is voor een band als Baroness. Niet dat de gitaristen de drang niet voelden want John Baizley en Peter Adams headbangden voor de hele tent en lieten de gitaren tegen elkaar op janken, maar dan nog kregen nummers als Take My Bones Away en Board Up The House niet de versies, die ze verdienden. Wij dropen dan ook teleurgesteld af na een concert waarin veel goede wil werd getoond, maar waarin de toeschouwers in de kou bleven staan.

Terwijl een uurtje ervoor in de aangrenzende tent een nieuwe overlord wakker werd en het genre psych-rock voor eens en voor altijd in de geschiedenisboeken kwam te staan, was het tijd om een groep te gaan bekijken die hun eigen succes niet meer meester kan. Alt-J, de spannenste groep in jaren, liet zich van hun onverschilligste kant zien met een statisch optreden waar de lol al snel van ging liggen. Schitterende lichtshow, nummers als Mathilda en Fitzpleasure staan nog steeds als een huis, maar ergens tussenin verloren wij alle aandacht. Alt-J slaagde er niet in ons bij de les te houden, en dat was jammer. Ze konden niet de animo brengen die van een headliner verwacht werd, en daar kunnen een triljoen flikkerlichten niets aan veranderen.

Na My Bloody Valentine en Slowdive de vorige edities, was het nu Ride, die werd opgediept uit de grote kist met oude namen. Twintig jaar geleden speelden ze nog eens op dit festival, zo wisten ze te vertellen, maar van slijtage was duidelijk weinig sprake.

Vanaf opener Leave Them All Behind werd er een gitarenmuur opgetrokken, die minstens even imposant was als de backdrop met hun naam. In combinatie met de harmonieuze zang van gitaristen Mark Gardener en Andy Bell (waarbij de eerste het meeste het voortouw nam) was dit een concert als een rondvaart op een luchtmatras op een licht woelige zee in de ochtendzon. Je voelde je als het ware zachtjes opgetild en weer neergelaten worden zonder zeeziek te worden.

En het concert werd enkel maar beter naarmate de set vorderde. Het afsluitende trio, Vapour Trail, het voor een feedbackstorm onderbroken Drive Blind en een flitsend Chelsea Girl, wist ons finaal over de streep te trekken. Alweer een reünie, die er helemaal stond.

Joris Roobroeck, Patrick Van Gestel, Kristof Van Landschoot

23 augustus 2015