Pukkelpop 2015 - De show verzorgd

Festivalterrien Pukkelpop, Kiewit, 22 augustus 2015

Op een warme festivaldag mag het wel eens wat meer zijn dan enkel frisse pinten en vettige frieten. Ook op de podia was het menu vandaag gevarieerder dan gewoonlijk zoals blijkt uit onderstaand verslag van ons trio ter plaatse.

Pukkelpop 2015 - De show verzorgd



Log en futloos. Zo was het publiek voor het podium van The Shelter, waar Frank Carter en zijn kompanen het hellevuur in brand staken. Helemaal niets mis mee, want de zon scheen dan ook genadeloos voor alle feestvierders die tot de vroege uurtjes zijn doorgegaan. Carter bleef echter niet bij de pakken zitten.

Zoals hij aan zijn status verplicht is, dook hij na het tweede openingsnummer al het publiek in om hen te laten dansen en vooral: meevoelen met het optreden. Carter betrekt zijn publiek zo erg, dat het gênant wordt als je stil blijft staan. The Rattlesnakes vormden de basis voor een geweldig, strak gespeeld, optreden die weinig nekken onverschillig liet, met Carter uiteraard als nar en entertainer van dienst. Wat we er van verwacht hadden, en dat is al heel wat!

We zagen hen al eerder aan het werk en wisten dus wat we zouden krijgen van Mini Mansions. En toch werden we weer verrast. Door de attitude; door de vanzelfsprekendheid waarmee ze dat deden; door de ballen, die ze toonden. De basgitaar werd solo-instrument, de drummer zong (ook) en de toetsenist droeg voorwaar een strikje. Om maar te zeggen dat er weinig conventioneels is aan dit trio. Als je dan een nummer als Vertigo kunt openplooien tot een lappendeken van kleuren, kantjes en rare hoeken, dan ben je goed bezig. En dat werd hier opnieuw bevestigd. Dit is zo één van die bands, die je live moet zien. Doe dat dan ook!

Heel wat jeugdige kopjes bij The Menzingers. En tassen waarop bands als Lonely The Brave werden geadverteerd. De muziek van dit Amerikaanse kwartet is dan ook te vergelijken met de poppunk van Weezer ten tijde van 'Maladroit'. Alleen zit hier geen getalenteerd songschrijver als Rivers Cuomo bij. Maar goed voor een kwartiertje aangenaam tijdverdrijf was dit wel.

Altijd leuk als we naar een jonge band kijken die er verdomd veel goesting in heeft. The Districts, een beloftevol bandje uit Philladelphia die indie-rock terug in zijne pure zet, liet de oren trillen met de hese stem van zanger Rob Grote, die als een rasp door je oorkaas ging. Een zeer energiek optreden, waar de bandleden de kans om hun haar te laten droogzwieren niet lieten liggen, zonder daarbij hun focus te verliezen. Het was zo'n optreden waar je met enige vorm van weemoed begon terug te denken aan je jeugd. Waarom wij in godsnaam niet met een bandje begonnen waren. En waarom wij niet zoveel plezier maken op het podium zoals deze kornuiten lieten uitstralen. De toekomst ligt wijd open voor deze gabbers, we zijn benieuwd of ze de juiste weg zullen inslaan.  

De persoon die de promotekst had geschreven vond dat Ought het gat vulde dat Sonic Youth heeft nagelaten. Geen idee waar dat vandaan kwam, want Ought is gewoon pure concurrentie voor The Fall.

Bonenstaak Tim Beeler zong nasaal en bij momenten parlando, bijvoorbeeld in het lang uitgesponnen Beautiful Blue Sky. Zijn teksten klonken poëtisch en intens. De gitaren lieten het midden tussen The Fall en Franz Ferdinand. Gemini eindigde de set met een agressief en repetitief moment waarbij het woord “wanted” werd gescandeerd. Het klonk dreigend, zoals Wilco’s “nothing” in Misunderstood.

Je zou het de hiphop clash van het weekend durven noemen, maar dan vergelijken we appels met peren. Ho99o9 heeft misschien de wortels in de hiphop, hun show daarentegen is pure punkrock met een kleurrijk hipster bouquet waar arty farty geurtjes in verscholen zitten. "Ze willen te speciaal doen", fluisterden ze in onze buurt, en daar konden we ons wel in vinden. We hadden al betere punk shows gezien dit jaar in Kiewit, en daar kon het enthousiaste geschreeuw van zangers Eaddy en TheOGM niet veel aan veranderen. Rommelig optreden, teleurgestelde mensen. En onze verwachtingen waren nog zo groot.

Op bijna hetzelfde moment stond Young Thug klaar om het podium te bespringen. Na wat problemen met de draaitafels, waggelde Young Thug het podium op om zijn mix van trap-beats, hoestsiroop en geldzaken met het publiek te delen. Met veel lef bracht de rapper uit Atlanta een zeer amusante show, waar het publiek maar al te graag in meeging. Er werden joints doorgegeven, er werd met geld gesmeten. En Young Thug kon het allemaal met de gouden glimlach aanschouwen, met in zijn rug een stoere dikke bodygard als steeds volgende schaduw. Te laat begonnen, te vroeg gestopt, maar wat kon het ons uiteindelijk schelen. Afsluiten deed hij uiteraard met I Know There's Gonna Be Good Times, één van de zomerplaatjes van het moment, en waarschijnlijk de hele reden waarom hij naar Europa afzakt. Cashen nu het kan. 

Op de breuklijn van concert en totaalperformance, dat was waar de show van The Germans zich bevond. Eerst en vooral was er de compleet ongrijpbare muziek, die iets had van een kannibalendans vlak voor ze het volgende mensenoffer gaan brengen. De dansers geraken langzaamaan in trance en de muziek maakt hen uitzinnig. Psychedelische gitaarlijnen overstegen of ondersteunden een opzwepende ritmesectie waarbij de percussie steeds verder aangroeide. Het stond garant voor een wilde rondedans, waarbij het onmogelijk stilstaan was.

Maar daar bleef het niet bij. De band had namelijk een danser bij zich. Performance-artist Pieter Ampe bracht het geheel steeds verder aan de kook en ontdeed zich ondertussen van steeds meer kledij. Uiteindelijk smeerde hij zich in met witte bodypaint en gleed hij naakt over het podium. En één danser werden er twee, en drie. Drie witte, bewegende standbeelden, die de zwoelheid en de kracht van de muziek onderstreepten.

Het geheel was hallucinant en moeilijk te beschrijven. Maar wie erbij was, zal het nog lang heugen. Pukkelpop was voorbij en The Germans hadden gewonnen, zij het met de nodige collaboratie.

Wat hebben de Fransen uiteindelijk bijgedragen aan de popmuziek? Serge Gainsbourg misschien, maar verder? Daft Punk ook, ja, maar verder? OK, Air geven we je ook nog, maar daar blijft het toch bij?

Nu kunnen we Christine And The Queens toevoegen aan dat rijtje. Deze ambitieuze meid neemt Beyoncé als voorbeeld, maar dan enkel voor haar zelfvertrouwen. Ze uit zich ongegeneerd als biseksueel en neemt het op voor meer vrijheid en tolerantie omtrent genderbeleving. Haar shows zijn uitermate gestileerd, en getuigen van een verfijnde smaak, in die mate dat haar Amerikaanse voorbeelden er als botte boerinnen tegen afsteken.

Op de main stage waren een stel uitermate flexibele dansers in de weer om de jonge zangeres te ondersteunen. Verder waren er ook veel keyboards en een enkele gitaar. In de achtergrond liep een video mee, die soms diende als rode achtergrond, om zoals in de video een kleurrijk accent te geven aan de sobere, grijszwarte stijl van de zangeres en haar entourage. Soms was de video gewoon deel van de choreografie.

Haar hit Christine werd geïntroduceerd als pleidooi om van naam te veranderen en haar uitvoering was perfect. Paradis Perdus was een herneming van een nummer van Christophe, een zanger die vooral in de jaren 60 in Frankrijk populair was, samen gesmeten met het refrein van Kanye West’s Heartless. De h aanblazen zoals het hoort zal een Franstalige nooit kunnen, maar verder was dit een mooi gevoelig moment, net als de nieuwe single Saint Claude later, en het moment dat ze zich moedig door het publiek baande.

Het was perfecte popmuziek zoals we ze graag horen, kortom.

Wie dacht dat new wave was uitgestorven; wie dacht dat de zwartjassen waren opgeborgen; ze zijn er allemaal aan voor de moeite. Dat bewees The Soft Moon met een set die rook naar alles in de driehoek The Cure, The Human League (vroege versie) en pakweg Executive Slacks.

Een drumstel, drumpads, synths, een gitaar en een bas waren nodig om ons naar het einde van de jaren tachtig te teleporteren. En het publiek had zich daaraan aangepast. Een mengeling van benieuwd en jong, en nieuwsgierig en wat ouder was te vinden voor het podium en liet zich (wel)lustig gaan. En wij deden hetzelfde en schaamden ons daar niet eens voor.

Onze (fd) mocht dan al enthousiast zijn over die samenwerkingsplaat van Franz Ferdinand en Sparks onder de noemer FFS, een optreden is toch nog heel andere koek. Of dat dachten wij toch. Want de formule bleek wonderwel te werken. Hoezeer de hoofdrolspelers in die laaiende tent ons er, niet wars van enige ironie, ook van probeerden te overtuigen dat Collaborations Don't Work.

Wat misschien nog het meest verbaasde, is dat geen van beide groepen zich moest aanpassen om dit te doen werken. Elk van de acteurs had zijn rol en vulde die perfect in en de stemmen van Alex Kapranos en Russel Mael vulden elkaar mooi aan. De levenloze act van die andere broer Ron Mael, compleet met das en broek tot onder de oksels, even uit zijn rol vallend om een discodans te doen, kon uiteraard ook op de goedkeuring van de dolle menigte rekenen. Enige opmerking, die wij op dit uurlange feestje kunnen geven was Johnny Delusional, dat ene nummer waarin gitarist Nick McCarthy even aan het roer stond.

Maar dat was slechts een kort dipje waarna de party gewoon kon doorgaan. Ook de eigen nummers werden trouwens in het geheel ingepast, waarbij Do You Want To en Michael uiteraard op de meeste bijval konden rekenen, maar wij persoonlijk het meest genoten van This Town Ain't Big Enough For Both Of Us, dat hier groots klonk.

FFS werkt, laat dat duidelijk zijn. En het zou ons verwonderen, moest dit niet nog een staartje krijgen. Maar tot zolang doen wij het moeiteloos met die ene plaat.

Joshua Tillman, ofte Father John Misty, heeft duidelijk de memo niet gekregen dat je ook een artistieke carrière kan uitbouwen zonder festivals te doen. Hij sneerde dat festivals waren om het moment te delen waarop je er bijna bij was en vroeg of iedereen wel een goede hoek had om een foto te nemen met de GSM.

Nu, de man heeft zoveel podiumprésence en goede songs dat we het hem vergaven. Zijn stem zat wat weg in de mix waardoor de ironische en sublieme teksten wat over het publiek heen gingen maar vanaf opener Honeybear tot schreeuwerige uitsmijter The Ideal Husband zat er een goede vaart in het optreden.

Hij gooide ostentatief zijn microfoonstandaard kapot na het laatste nummer, maar had ondertussen met de vingers in de neus toch het publiek ingepakt. Vooral de fantastische ballad Bored in the USA kon bekoren, al misten we wel de automatische piano en de meelopende lachband van op plaat.

Misschien zou dit nog beter in een wat intiemere setting gepast hebben, festivals zijn tenslotte ook maar veredelde pensenkermissen natuurlijk.

Een kwartier voor hun werkelijke optreden waggelde zanger Lias Suadi van Fat White Family nog tussen de Marquee, waar FFS het beste van zichzelf gaf, en zijn eigen podium. We vroegen of hij het optreden zag zitten? Hij antwoorde met onverstaanbaar gebrabbel en een grote glimlach. We mogen Mauro uiteindelijk op onze blote knieën bedanken, want Fat White Family gaf één van de meest vermakelijke en energieke optredens van het weekend.

Suadi was in bloedform: hij bewoog als een glibberige aal op het podium, schreeuwde zijn longen uit zijn lijf en dompelde het hele optreden in een rock-‘n-roll sfeer waarvan we niet wisten dat het nog bestond. Begin dit jaar maakten ze in de Botanique nog een chaotische indruk, maar op het podium in de Wablief?!? vielen alle puzzelstukjes keurig in elkaar. Hun presence, hun "we-doen-fucking-wat-we-willen" mentaliteit, hun luide uitfreakmomenten. Het klopte allemaal. Mogen we alvast een plaatsje reserveren op ons live-eindejaarslijstje?

Het is al te gemakkelijk om Trixie Whitley af te rekenen op haar mooi uiterlijk, of haar goede connecties die ze van papa heeft geërfd. Uiteindelijk is ze goed op weg om haar eigen naam te maken, en hoewel dat allemaal zal helpen leek het ons onwaarschijnlijk dat de tent van de club alleen op basis daarvan zo vol zou zijn gelopen.

Haar stem, daar heb je’t voor of daar knap je op af. Ze kan soms snetsen, en allicht zou een les stemtechniek haar helpen om in de registers van het soulvolle te blijven. Ze slaagt daar al grotendeels in, maar niet altijd. Voorts speelt ze voortreffelijk gitaar, en die band die ze in New York heeft bijeen gescharreld zijn stuk voor stuk uitstekende muzikanten die haar voortreffelijk ondersteunen.

Zijn we dan helemaal gewonnen voor haar muziek? Niet echt, want soms klinkt het allemaal wat van hetzelfde laken een broek. Mooie smachtende liefdesliedjes, zoals I breathe you in my dreams, klinken op zich goed, maar weinig origineel. Het origineelste moment was wanneer ze haar gitaar aan de kant liet en ons aanspoorde te dansen op Never Enough.

Toen ze moedig crowdsurfte zagen we toch menig man lustig kijken om haar jong lijf aan te raken. Die looks, hé!

Onder de imposante haarbos, die zanger-gitarist Claudio Sanchez van Coheed & Cambria tooit, zit niet zomaar zagemeel. De man is niet alleen een getalenteerd liedjesschrijver, hij kan ook nog eens (strips) tekenen en verzint daarvoor meteen de bijhorende scenario's. Vandaar ook die bandnaam, die afstamt van twee personages uit zijn 'The Armory Wars', de desbetreffende stripserie. Maar voor de binnenkort te verschijnen, nieuwe plaat van de band ging hij introspectief, hetgeen ook te voelen was aan de muziek in nieuw nummer You Got Spirit, Kid.

Maar Geen nood, ook de liefhebbers van de saga kwamen ruimschoots aan hun trekken. De scherpe riffs en solo's kreeg je er logischerwijze bij. Here We Are Juggernaut en Justice In Murder waren, wat dat betreft twee van de hoogtepunten, maar de apotheose in de vorm van Welcome Home was toch het toppunt en zag Sanchez zijn gitaar in de nek leggen en - Hendrix achterna - met de tanden bespelen. Het publiek smulde ervan. En wij ook.

Na The Germans kon niks ons nog verbazen, maar bij Goat deden ze toch wel erg hun best. De Zweedse band gaat gekleed in kostuums, die hen onherkenbaar maken en ook hun teksten zijn niet altijd verstaanbaar. De muziek slaagt er telkens weer in om de adrenaline in je aders te doen stromen, waardoor het publiek op en neer golfde doorheen de tent.

Twee zangeressen in lange, kleurrijke gewaden en met maskers zwengelden de boel aan en de muziek zorgde voor brandstof voor dit energieverslindende tijdsverdrijf. Donderdrums zetten de boel in gang, de bas en de djembé vielen bij, waarna de gitaren driftig een kronkelende weg zochten naar de oren van de toeschouwers.

Ook hier was trance het doel van de muziek en dat doel werd ook vrij snel bereikt. Alleen bleek het moeilijk om die trance echt tot het einde door te drijven. Niet iedereen bleek in staat de hele, hobbelige rit van deze band uit te zitten. De visuals (van getekende metrotunnels tot een detail van een kwal) vulden het geheel aan.

Wees eerlijk: hoeveel voeling met Arabische muziek hebben wij hier? Weinig toch. Waarom Omar Souleyman goed is, in welke context en traditie we hem moeten plaatsen, het is allemaal een raadsel, en onze appreciatie van die muziek steunt op nieuwsgierigheid en een drang naar exotisme. Of een luisteraar met meer geoefende oren dat dan ook goed gaat vinden is een andere vraag.

Alleen al daarom was Acid Arab interessant. Ze demonstreerden dat de Arabische muziek in die contreien niet zo heel erg anders is dan wat we hier dikwijls te horen krijgen. Het waren de kleine verschillen die het hem deden. Misschien was er hier en daar een stem die aan een slangenbezweerder deed denken, of waren er wat meer djembe’s in de mix, maar in’t algemeen was het heel erg bezwerende techno, en een verfrissende oase van originaliteit.

Het was een mooie afsluiter voor wat Mauro programmeerde in de Wablief-tent vandaag. Zijn selectie was avontuurlijk en extreem goed, buiten elke categorie. We stellen dan ook met enige aandrang voor om Mauro een vaste stek te geven als programmator voor Pukkelpop.

Kristof Van Landschoot, Joris Roobroeck, Patrick Van Gestel

22 augustus 2015