Pukkelpop 2009 - Oude glorie en nieuwe hypes

Kiewit, 30 juni 2010

Ook al werd de weide de dag voorheen geblust, op, rond, voor en zelfs boven het podium wordt met de nodige regelmaat een verschroeiend hoogtepunt genoteerd. Pukkelpop dag twee, uw dienaars waggelen van podium naar podium.

Pukkelpop 2009 - Oude glorie en nieuwe hypes



In de categorie 'Belgen op het festival' bewees Das Pop (Main Stage) andermaal geheel onterecht op het grootste podium te mogen staan. Hun ongeïnspireerde set maakte onze kater erger in plaats van af te nemen. Neen, geef ons dan maar Waxdolls (Dance Hall), die voor haast evenveel volk een bijzonder vroeg feestje verzorgden. Glamoureus, gevaarlijk doch goedaardig.

Misschien had de relatief hoge opkomst voor Delphic (Marquee) wel te maken met het feit dat de kater van de voorgaande dag ongeveer hetzelfde ritme aanhield als de beats van deze Britse band. Toch moeten we toegeven dat er behoorlijk wat gedanst werd op de songs die dit kwartet voorlegde.

Niet dat die nummers zo opvallend goed waren, ze waren eerder gewoon voorhanden. Maar zanger James Cook liet tijdens de soundcheck al zien dat hij zijn stem weet te gebruiken, en de overige drie bandleden wisselden analoge instrumenten af met het nodige digitale geweld. Nu enkel nog liedjes die de aandacht weten vast te houden, en volgende keer zit de tent afgeladen vol.

We vreesden een beetje dat de indierock van Metric (Hoofdpodium) verloren zou gaan op de grote Main Stage, maar al snel bleek dat de Canadese groep gemaakt lijkt voor dit soort podia, mede dankzij frontvrouw Emily Haines (in een vorig leven nog bij Broken Social Scene), zowat de mooiste deerne van het hele festival. Ze klonk niet alleen fantastisch, ze wist het publiek ook genoeg te entertainen om bij de les te blijven.

Maar met aanstekelijke en aan de Yeah Yeah Yeahs schatplichtige songs als Sick MuseGimme Sympathy en de hit Help I'm Alive was dat nu ook niet bepaald moeilijk. Afsluiter Stadium Love klonk zelfs alsof het een gigantische hit was die al jaren door ons hoofd spookte, terwijl het gewoon het slotnummer van hun dit jaar verschenen vierde langspeler 'Fantasies' is. Hopelijk betekende dit optreden het begin van de doorbraak. Het is hen van harte gegund.

Het lijkt erop dat onze verwachtingen voor het optreden van Future Of The Left (The Shelter) te hoog waren ingesteld. Waar hun show vorig jaar op het Dourfestival overkwam als een uurtje naakt in een mierenkolonie zitten, had hun show nu meer weg van een passage van een eenzame, lome mug. De technische problemen waarmee de band te kampen had, verklaarden welicht veel. Maar bovendien lijken de songs van 'Travels With Myself And Another' niet zo in your face als die van voorganger 'Curses'.

Opener Arming Eritrea beloofde nochtans veel goeds, maar daarna zakte het geheel als een overjaarse pudding in. En ook de omschakeling van gitaar op synthesizer voor Manchasm en You Need Satan More Than He Needs You bracht geen soelaas, waardoor wij uiteindelijk teleurgesteld achterbleven.

Vijftien jaar lang ging Bill Callahan (Chateau) door het leven onder het alias Smog, en met die groep kwam hij zelden echt onder de aandacht. Maar met zijn tweede solo-cd 'Sometimes I Wish We Were An Eagle' lijkt hij zijn neus nu iets meer aan het venster te steken. Wat een liefdesbreuk met een neofolkfenomeen als Joanna Newsom al niet kan doen. Want zijn liefdesverdriet lag wel degelijk aan de basis van de liedjes van dit album.

Die liedjes speelde hij met een prima band: de bastonen werden verzorgd door een cello en er was ook nog plaats voor een viool en een extra gitaar. Net als op het album werd ook hier begonnen met een prachtig Jim Cain, en meteen werd duidelijk dat magie in de maak was. Met hier en daar een tempoversnelling en de hulp van Sophia Knapp (tijdens The Wind And The Dove) werd dit een gloedvol optreden waarvan elk nummer op zijn eigen manier een hoogtepunt was.

Glasvegas (Marquee) maakte van de eerste doortocht in ons land eentje om niet snel te vergeten. Dat hun titelloze debuutplaat voor de Belgische platenwinkels lange tijd een goed bewaard geheim bleef, deed gelukkig geen afbreuk aan de opkomst voor hun Pukkelpopconcert. Getooid in het zwart en geruggensteund door een gigantische lichtwinkel met de naam van zijn band, opende James Allan de set met het adembenemende Flowers & Football Tops. De toon was meteen gezet.

Opvallend was hoe geen enkele song live aan kwaliteit moest inboeten. Integendeel, pareltjes als S.A.D. Light en Go Square Go klonken live zowaar nog sterker. De publiekslievelingen Geraldine en Daddy's Gone werden bewaard voor de grote finale, maar zelfs zonder die singles had Glasvegas een van de beste concerten van het weekend gespeeld. "We komen snel terug naar België, jullie hebben mij vandaag bijzonder gelukkig gemaakt", vleit Allan nog. Insgelijks, man. Wat ons betreft, afspraak volgend jaar op de main stage, bij het vallen van de avond.

Naast Faith No More was ook de reünie van The Jesus Lizard (Shelter) er één om naar uit te kijken. In cultmilieu's wordt deze band op handen gedragen en het moet gezegd: in volle grungeperiode hebben ze een niet onaardig aantal klassiekers gemaakt. In 1999 gaven ze er de brui aan, maar nu zijn ze dus voor een beperkte serie optredens terug in originele bezetting op tournee.

Veel bleek er niet veranderd te zijn. Al tijdens het tweede nummer sprong zanger David Yow met micro en al het publiek van de Shelter in, om al crowdsurfend voort te zingen. Een leuke gimmick die hij nog een paar keer herhaalde. Als hij wél op het podium stond, spuwde hij speeksel in het rond of tastte hij in zijn broek - ook al zoiets waar hij vroeger voor bekend stond.

Helaas, de meeste nummers klonken slordig of losten op in een vette geluidsbrij. Enkel tijdens Here Comes Dudley hebben wij ons even bij de pogoënde enthousiastelingen gevoegd. Al was dat ook deels uit eerbetoon aan vergane glorie.

Het zag er even naar uit dat we van Patrick Wolf (Club) geen nieuwe muziek moesten verwachten, laat staan dat hij op een podium zou verschijnen. Een zware depressie nekte de zesentwintigjarige Brit twee jaar geleden. Maar gelukkig werd hij gered. Door de liefde dan nog, onder de vorm van William. En wij zijn die William eeuwig dankbaar, want Wolf zette het beste optreden van het weekend neer.

Wolf was uitbundiger dan ooit te voren, en dat liet zich niet enkel merken in Wolfs voorkomen (gouden pak en lang gestijld blond haar - het zag er niet uit), maar vooral in zijn songkeuze. Hard Times en Damaris zijn ook op zijn onlangs verschenen en uitstekende 'The Bachelor' de hoogtepunten en werden hier aangevuld met haast stomende versies van onder meer TristanAccident & Emergency en The Libertine. Tegen de weergaloze afsluiter The Magic Position was het onmogelijk om nog stil te staan. Nooit gedacht dat we zo uitbundig zouden staan dansen op de muziek van Patrick Wolf. Het aftellen naar 10 oktober (Botanique) is begonnen.

Doorgaans vinden we in de Wablief?! acts die je werkelijk op elke straathoek en in elk jeugdhuis van ons Belgenland kan gaan bekijken. Drive Like Maria (Wablief?!) was een van de uitzonderingen daarop, misschien wel omdat de helft van de band van Nederlandse herkomst is. Van hun Pukkelpopdoortocht blijft ons vooral het eerste deel van het optreden bij.

Als een razende, dolgedraaide furie ging het gezelschap uit de startblokken. Drummer Bjorn Awouters schreeuwde de ziel uit zijn lijf, terwijl de hoekige riffs van gitariste Nina Hoffman zo van een Wolfmother-cd geplukt hadden kunnen zijn. Queens Of The Stone Age meets The Datsuns. Oerrock-'n-roll. Maar net dat gegeven deed hen ook de das om. Na een tijdje wordt het geheel immers wat eentonig. Nog een beetje werken aan die podiumact, en misschien kan een plaatsje in de Club volgend jaar dan wel.

Dat we van Karin Dreijer Andersson (de helft van The Knife) niets anders moesten verwachten dan wat we enkele maanden geleden op Polsslag zagen, wisten we op voorhand. Maar dat deerde niet, want de sfeer die Fever Ray (Marquee) op het podium creërt, bezorgt ons sowieso kippenvel, mede dankzij het mysterieuze dat haast letterlijk rond de groep hangt. Het podium werd enkel verlicht door negen staande lampen en twee lasers, het gezicht van Andersson kregen we enkel even te zien tijdens When I Grow Up.

Tijdens vijftig bezwerende minuten werd op magistrale wijze het volledige album erdoor gehaald. Hoogtepunten opsommen is in feite belachelijk en overbodig, maar toch bleven I'm Not DoneSeven en afsluiter Coconut ons het meest bij. Ergens halverwege ontwaarden we ook een cover van Nick Caves Stranger Than Kindness, alsof het allemaal nog niet eng genoeg was. Een optreden om te koesteren.

Wie Tom Barman een beetje kent, weet dat hij niet zomaar een aanbod aanvaardt om op een festival te spelen. Met dEUS (Marquee) twee avonden na elkaar de Marquee afsluiten, dan mag je je aan iets speciaals verwachten. Nieuw werk bijvoorbeeld. Of een groots feestje. Of speciale gasten.

Het werd van dat alles een beetje. Vrijdagavond waren er heel veel muzikale vrienden in de buurt die allemaal mee het podium op mochten. Karen Dreier Anderson - Fever Ray dus - mocht komen meezingen tijdens Slow. Maar wie gedacht had haar gezicht te zien, kwam bedrogen uit. Ze had zich nog niet ontschminkt.

Hotellounge werd gezongen door Gary Lightbody, de zanger van Snow Patrol, die zo enthousiast als een kind leek. Tijdens de finale mochten De Jeugd Van Tegenwoordig met Hollereer dan weer komen invallen tijdens Suds & Soda, waardoor we voor het eerst een ietwat vertwijfelde blik opmerkten in het gezicht van de anders zo stoere Hollanders. En dan verzwijgen we nog de nieuwe nummers, de extra gitarist en de extra gastvocalen van The Hickey Underworld. Ruim voldoende dus om ons in de tent te houden en om ons de eerste vijfentwintig minuten Kraftwerk te doen missen - iets wat we vooraf niet voor mogelijk hadden gehouden.

Nieuwigheden verwachten we niet meer bij een concert van Placebo (Hoofdpodium). De band moet de laatste tien jaar zowat evenveel op een Belgisch podium gestaan hebben als er verkeersboetes van Jean-Marie Dedecker werden geseponeerd.

Ruim een week geleden zakte frontman Brian Molko nog in elkaar ten gevolge van onder meer uitputting door het drukke touren. Maar daarvan was niets meer te merken tijdens hun doortocht op Pukkelpop. De band speelde strakker dan ooit en wist het publiek probleemloos naar de hand te zetten met een set die het beste van hun nieuwe plaat 'Battle For The Sun' afwisselde met een handvol klassiekers. Voorspelbare hoogtepunten vonden we in het tijdloze Every You Every Me, Meds, Special K en The Bitter End. Prima show.

'Alle shows van Kraftwerk (Hoofdpodium) zijn onderling inwisselbaar', 'Ze kunnen even goed hun live-dvd afspelen', 'Er is bijna niemand meer bij van de originele bezetting' of 'De cava-bar is nog open'. Ons gezelschap haalde allerlei excuses uit de kast om niét naar Kraftwerk te moeten gaan kijken. Maar achteraf was iedereen unaniem: het was een strak gestileerde show, op de live-dvd-vertoningen in onze living is het volume minder (en het bier beter) en één legendarisch bandlid van 63 jaar oud is nog altijd indrukwekkender dan vier snotapen van 17 jaar oud die nog niet goed weten hoe ze hun gitaar moeten vasthouden.

Om maar te zeggen dat wij nog altijd wild werden van de vrouw in de filmpjes bij The Model, we nog altijd van tsjoeke treintje deden tijdens Trans Europe Express en nog altijd terugdachten aan de antirakettenbetogingen van de jaren tachtig tijdens Radioactivity. Kortom, dat wij nog altijd gepakt werden door een optreden van Kraftwerk. Boing, Boem-Tsjak nog aan toe.

Patrick Van Gestel, Kristof Van Landschoot, Kevin Vergauwen en Tom Weyn

30 juni 2010
Kristof Van Landschoot