Pukkelpop 2009 - Een bikini als brandmerk

Kiewit, 30 juni 2010

De eerste dag van Pukkelpop editie 2009 zal de geschiedenis ingaan als de heetste ooit. Temperaturen van meer dan 37 graden werden genoteerd, en zo werd elke tent omgetoverd tot een broeierige sauna. Gelukkig viel er muzikaal voldoende te beleven om die beproeving te doorstaan.

Pukkelpop 2009 - Een bikini als brandmerk



Om één uur in de namiddag in de Dance Hall geprogrammeerd staan, het is geen cadeau. En dat besefte ook The Juan Maclean (Dance Hall) maar al te goed. Maclean en zijn compane Nancy Whang (LCD Soundsystem) lieten het dan ook niet na om er eens goed de draak mee te steken.

Dat de gigantische tent amper gevuld was en dat de temperaturen stilaan richting 37 graden klommen, weerhield de band er niet van om een regelrechte aanval op onze ledematen in te zetten. De fantastische hit Give Me Every Little Thing was daar het beste bewijs van, maar ook het lang uitgesponnen Happy House zorgde voor een erg vroeg hoogtepunt. Hoog tijd dat deze band wat meer erkenning krijgt.

Dat kan ook gezegd worden over Tomàn (Wablief!?), naar onze bescheiden mening de meest onderschatte band van dit land. Eerder dit jaar bracht het vijftal de geniale plaat 'Where Wolves Wear Wolf Wear' uit - in feite één lang nummer - en die kwamen ze nu ook integraal voorstellen in de snikhete Wablief.

Geniaal was het adjectief dat dit optreden het beste samenvat. Muzikaal werd je als toeschouwer van de ene in de andere emotie gesleurd, en dat werd nog eens versterkt door de prachtige visuals die het verhaal uitbeeldden.

En toch moest het ook niet té serieus zijn: zo werd er met cd's gesmeten en was het carnavaleske onverwachte einde simpelweg hilarisch. Tomàn tapt uit ontelbaar veel verschillende muzikale vaten en weet er toch een samenhangend geheel van te maken. Er zijn niet veel bands die het hen nadoen.

Anderen losten de hoge verwachtingen dan weer niet in, zoals Golden Silvers (Club). Het gezelschap heeft nochtans alle fysieke eigenschappen in huis om de nieuwste hype te worden, maar muzikaal gaat het vaak op bijzonder pijnlijke manier de mist in. Waar het gebrek aan een gitaar ons aanvankelijk over de streep trok om dit drietal een kans te geven, was het net die factor die hen achteraf gezien wellicht de das omdeed.

Het begon nochtans allemaal veelbelovend met opener (en titelsong van hun debuutplaat) True Romance: bijzonder aandoenlijk om zanger en bezieler Gwilym Gold helemaal uit zijn dak te zien gaan achter zijn synthesizer voor (slechts) een halfvolle club. Maar naarmate de set vorderde, zakte het geheel in elkaar als een pudding en konden we niet anders dan 'zwak Blur-afkooksel' noteren.

Bijzonder veel volk op het vroege middaguur voor de glorietocht van Bon Iver (Marquee). Van bij de soundcheck, die niet door de roadies maar door de bandleden zelf gebeurde, was het al duidelijk dat er magie in de lucht hing. Waar op debuutplaat 'For Emma, Forever Ago' alle songs fragiel en bijzonder breekbaar klinken, werd de akoestische gitaar verschillende malen ingeruild voor een stevige dosis distortiongeweld. Creature Fear bijvoorbeeld eindigde zowaar in een postrocklandschap.

Justin Vernon, geruggensteund door een onopvallende maar bijzonder strak spelende band, werd onthaald als een ware volksheld, en het ene hoogtepunt volgde op het andere. Publiekslievelingen Skinny Love, Flume en Lump Sum werden stuk voor stuk luidkeels meegebruld, terwijl het gezelschap zichtbaar van de aandacht genoot en zichzelf naar een extatisch seteinde met een sublieme versie van het oneindig mooie For Emma werkte. Hoogtepunt zonder twijfel, al blijven we erbij dat niet een festival maar wel een kleine, donkere club de enige echte biotoop is van Vernon.

Voor The Big Pink (Club) was het objectief duidelijk: de Club bestormen en met geweld innemen. Vanaf opener Too Young To Love werd er behoorlijk vaart achter gezet. Diepe bassen en doordringende drums, een jagende gitaar en de nodige samples, bleeps en tweets werden ons deel. Soms klonk het geheel spookachtig en ontwaarden wij verwijzingen naar New Order, dan weer loerde de cold wave om de hoek. Het was in elk geval een waar genoegen om deze band zich helemaal te zien geven.

Op de Main Stage bleek Maxïmo Park (Main Stage) aanvankelijk last te hebben van de wind, die de klank zowat alle richtingen opstuurde. Maar naar mate het concert vorderde, kwam daar toch verbetering in. Zanger Paul Smith liet het in elk geval niet aan zijn hart komen en gaf zich tot de laatste zweetdruppel. Niet in het minst onder de indruk van het gigantische podium, leek hij elke toeschouwer persoonlijk aan te willen spreken.

Met een uitgekiende mix van recent en ouder materiaal werd een mooi uitgebalanceerde set opgebouwd. Uiteraard waren het de (radio)hits als Books From Boxex en Apply Some Pressure die het meeste succes kenden. Maar ook de andere nummers brachten de oververhitte massa toch in beweging. Afsluiter Our Velocity was een perfect orgelpunt voor een prima festivalset.

Eén van de soundtracks bij de zomer van 2009 is ongetwijfeld The Reeling van Passion Pit (Club). En dus was het niet meer dan logisch dat het op het net reeds lang gehypete Amerikaanse vijftal nu ook een plaats kreeg in de Club. Grote troef van de band is de falsettostem van zanger Michael Angelakos, al was die voor sommigen ook een reden om zo snel mogelijk weer naar buiten te lopen.

Het optreden kwam jammer genoeg pas halverwege de set echt op gang, ook al was Make Light net als op plaat een sterke opener. Het échte vuurwerk werd opgespaard voor het einde: het trio SleepyheadSmile Upon You en The Reeling maakten duidelijk waarom Passion Pit terecht een van de hypes van 2009 is.

Misschien is Wilco (Marquee) niet echt een festivalgroep. En hun laatste plaat is zeker niet hun beste. Veel twijfels op voorhand, dus. Maar dat bleek al snel ongegrond. De voorspelbare opener Wilco (The Song) en het traditioneel vooraan in de setlist zittende I Am Trying To Break Your Heart leden een beetje onder slecht geluid, maar daarna zat enkel Tweedy's haar niet perfect in de plooi.

De nieuwe nummers klonken live stukken beter dan op plaat (Sonny Feeling, One Wing, Bull Black Nova) en de oude klonken nog altijd als de meesterwerkjes die ze altijd geweest zijn. Tijdens Spiders (Kidsmoke) werd het publiek bovendien volledig volgens de vereiste clichés, maar niet zonder de nodige ironie, aangespoord om samen in de handjes te klappen. En tegen onze gewoonte in stonden ook wij plots met een brede glimlach mee te doen.

Alsof de duivel zelve er zich mee moeide, barstte vlak voor het optreden van Them Crooked Vultures (Marquee) de hemel boven de weide open. Apocalyptische taferelen van vluchtende, vallende en naar beschutting zoekende festivalgangers overheersten het sfeerbeeld, wat de surprise act - die er eigenlijk al lang geen meer was - extra cachet meegaf in de categorie 'legendarisch'. Nog voor Josh Homme, Dave Grohl, Alain Johannes en übergod John Paul Jones ook maar één noot hadden gespeeld, steeg een golf van oorverdovend gejoel, gejuich en gegil uit boven de Marquee.

De heren deden wat van hen verwacht werd: de hype op een eigenzinnige manier bevestigen. De eerste snoeiharde gitaarriff was nog niet koud of hij werd al overgoten met een stomende bassloop en een potige drummoker. In een ijltempo volgen de songs elkaar op, en de set groeide uit tot een uit de hand gelopen 'Desert Session', die ons maar al te vaak deed terugdenken aan de gloriejaren van Kyuss.

Hoewel geen enkele song echt bleef hangen, paste de puzzel goed in elkaar, wetende dat dit gezelschap ongeveer anderhalve week eerder zijn allereerste concert speelde. Maar met dergelijke grootheden op het podium hadden wij eigenlijk niets anders verwacht.

Wie vooraf nog eens het volledige oeuvre van Faith No More (Main Stage) door de speakers heeft gejaagd, zal het ermee eens zijn: Faith No More klinkt ondertussen hopeloos gedateerd. Hoge verwachtingen waren er dan ook enkel bij de hardcore fans, de mensen die voor de gelegenheid hun 'Angel Dust' t-shirts van tussen de mottenballen hadden gehaald.

Gelukkig is Faith No More echter nooit te beroerd geweest om zichzelf te relativeren met een grenzeloos gevoel voor humor. Dat de heren dus gekleed in een pak opkwamen - Mike Patton in zalmkleur en mét wandelstok - en Reunited inzetten (van Peaches & Herb), mocht al bij al niet verwonderen en zette duidelijk de toon: het is niet omdat het serieus is, dat er ook niet eens gelachen mag worden.

Hardere gitaarnummers werden tijdens de rest van de set afgewisseld met kalmere ballades zoals Evidence, Easy of RV. Dat zal niet aan Mike Patton gelegen hebben, want die had duidelijk energie te over. Bijvoorbeeld om uitgebreid de pers te schofferen en een vette fluim in de lens van de camera te mikken; The Gentle Art Of Making Enemies in de praktijk gebracht. De meisjes met hun tot seks uitnodigende bordjes lagen al te rusten in hun tent, maar geen aanwezige vrouw die achteraf niet droomde dat ze haar man bedroog met deze duivelskunstenaar.

Oordoppen zijn een essentieel attribuut als je drie dagen lang het lawaai niet kunt ontsnappen. Wie er tijdens de set van My Bloody Valentine (Marquee) in geslaagd is om zonder oordoppen in de tent te blijven staan, is nu officieel potdoof. Verder onderzoek is overbodig. Geruchten doen de ronde dat er extra versterkers werden aangevoerd om voor de nodige decibels te zorgen, zodat het publiek het concert lichamelijk zou kunnen ervaren. De bandleden zelf bleven intussen onbeweeglijk stoïcijns bij al dat lawaai.

Tijdens het eerste deel van de set slaagden wij er nog in om mét oordoppen én de handen op de oren toch wat van de muziek te genieten, maar naar het einde toe werd alles tot een langgerekte dreun vervormd. En toen die bleef duren, hielden we het voor bekeken. Maar als er tegen onze verwachtingen in toch nog een pointe aan deze vertoning is gekomen, dan horen wij het graag. Wie het nut van zoveel herrie inziet, mag het ons ook altijd komen uitleggen.

Patrick Van Gestel, Kristof Van Landschoot, Kevin Vergauwen en Tom Weyn

30 juni 2010
Kristof Van Landschoot