Pukkelpop - Goden van elk allooi

Festivalterreinen Kiewit, Hasselt, 24 januari 2009

Drie dagen keken de weergoden goedkeurend toe. Op de podia stonden echter andere goden. Soms als Zeus zo groots, maar even vaak hartveroverend als Eros of donderend als Ares. De gewone stervelingen waren maar wat graag getuige van deze soms hemelse, maar af en toe ook erg aardse ervaringen. Drie dagen lang was Pukkelpop hoger gelegen dan de Olympos.

Pukkelpop - Goden van elk allooi



Verbazingwekkend hoeveel festivalgangers hun tent al achter zich hadden gelaten om half twaalf op zaterdag. De Zweedse Lykke Li liet het zich graag welgevallen en onthaalde de vroege vogels – in sommige gevallen eerder verzopen waterkiekens – in de Marquee op een prima gig. Misschien nog een beetje groen achter de oren, maar daarom nog niet minder doorleefd. Benieuwd wat de toekomst haar zal brengen.

De Club had een warm onthaal klaar voor Look See Proof. Niet dat die meteen baanbrekende muziek maken. Zet ze gerust bij de onstuitbare stroom Britse gitaarbandjes die dezer dagen de wereld proberen te veroveren. Maar hun aanstekelijke energie maakte veel goed. Of dat energiegehalte doorheen hun carrière kan worden aangehouden, blijft nog maar de vraag.

In een amper gevulde Dance Hall mocht The Whip het Pukkelpoppubliek overtuigen. Veel hadden ze daar niet voor nodig want openers Sister Siam en Divebomb waren onmiddellijk een schot in de strakke electro-rockroos. En dan zwijgen we nog over de fantastische overgang van Blackout in Fire of de afsluiter Trash (wanneer gaat dat eindelijk eens een hit worden?). Veel had het allemaal niet om het lijf maar dat was voor een keer ook helemaal niet nodig.

Na The Whip hielden we onze dansschoenen nog een tijdje aan om in de Boiler Room The Bloody Beetroots te aanschouwen. Samen met Crookers, die na hen speelden, zijn ze momenteel het hipste exportproduct van Italië en spelen ze menig dansvloer plat. Zo ook in Kiewit, en dat nochtans op een ontiegelijk vroege uur.

Black Kids mogen dan wel de funky lievelingen van De Afrekeningjeugd zijn, live schoot er in de Marquee weinig meer over van de vrolijke deuntjes. Alles wat wij hoorden was kattengejank. Oorverdovend luid dan nog wel. We konden er niet mee lachen.

Nee, geef ons dan maar The Heavy. We denken niet dat iemand de Club verlaten heeft zonder brede glimlach. Het was lang geleden dat we nog crossover hoorden en toegegeven, het is nooit ons favoriete genre geweest. Maar The Heavy is een onweerstaanbare liveband. Daar zit het hoge soulstemmetje van de frontman zeker voor iets tussen. Het werd een feestje vol verwijzigingen naar Prince, Isaac Hayes en zelfs Led Zeppelin.

Wie hield van een stevig potje noise, kon terecht in de Chateau waar Fuck Buttons zijn duivels ontketende. Twee jonge knapen achter een tafel vol elektronica en speelgoed overspoelden de aanwezigen met golven van geluid. Dat lijkt misschien eentonig, maar toch zat er voldoende melodie verscholen in het geproduceerde geknars en gepiep. Stemmen werden vervormd langs de Fisher Price-speelgoedmicrofoon of door synthesizers gehaald. Af en toe werd er ook gebruik gemaakt van beats zonder de noiseliefhebber hiermee echter af te schrikken. Dit resulteerde in een spannend geheel dat voorbij was voor je het besefte. Alleen daarvoor al verdienen deze jongemannen alle respect.

[pagebreak]

The National was één van de hoogtepunt van Rock Werchter. Dat overtreffen zou sowieso al moeilijk worden en al zeker op dit verschrikkelijk vroege uur. Daarbij kwam dan ook nog eens dat de band, met zanger Matt Berninger op kop, een vermoeide indruk gaf. Ze zaten dan ook aan het einde van hun Europese tour. Alle ingrediënten dus voor een draak van een optreden maar toch wist het Amerikaanse vijftal (alweer aangevuld met twee blazers voor de extra melancholische toets) de meubelen te redden. Dat deden ze ondermeer door puike en energieke versies van Brainy, Slow Show en afsluiter Fake Empire. Alwéér een hoogtepunt.

Ondertussen was Yelle aan haar set begonnen. Die was zo goed als hetzelfde als op Les Ardentes enkele weken eerder met dit verschil dat ze nu in de Dance Hall geprogrammeerd stond en niet op een veel te groot openluchtpodium. Bijgevolg was de sfeer dan ook een pak beter, maar de muziek had nog steeds even weinig om het lijf. Gelukkig was die wel extreem dansbaar en nummers als Je Veux Te Voir en A Cause des Garçons zijn en blijven catchy as hell.

Alweer even geleden dat we Two Gallants nog aan het werk zagen. Ooit hebben ze al betere concerten gegeven. Dat neemt echter niet weg dat dit duo uit San Francisco – hun muziek moet het in donkere kelders gewonnen hebben van hun zelfmoordplannen – nog steeds een verademing is in vergelijking met veel eendagshypes. De murder songs deden in de Club toch weer de nodige rillingen over ruggen lopen. Wij genoten vooral van Las Crucas Jail en het op de wals gebaseerde en aan een zekere Eve opgedragen Nothing To You.

Sommige dingen veranderen nooit. Anti-Flag is een van die dingen. We weten nog altijd niet of we dat onrustwekkend vinden of moeten toejuichen. De pubers lieten het in elk geval niet aan hun hart komen en de band zelf leek ook vastbesloten om door te puberen tot hun pensioen.

Veel bands uit de Brooklynse brousse dit jaar en Yeasayer was daar een van de belangrijkste van. Ze combineren een Echo & The Bunnymen gitaarsound, met etnische geluiden en elektronica. Soms psychedelisch, soms folky. Slecht deden ze het niet, maar het contact met het publiek werd wel tot het absolute minimum beperkt.

MGMT was onverhoopt hoog geprogrammeerd in de Marquee en het publiek was daar maar wat blij om. Dat ene album heeft duidelijk heel wat hartjes voor de band gewonnen want de tent stond alweer overvol. Toch was het vertoon dat werd gebracht eerder mak. Hitjes Electric Feel en Time To Pretend konden de handen uiteraard op elkaar krijgen, maar verder was er bitter weinig te beleven. Of het moest de afsluiter Kids zijn waarbij de heren zingen over een voorgeprogrammeerd deuntje. Het mocht toch wel iets meer zijn.

Beginnen met enkele van hun grootste hits (Motorcycle Emptiness, You Stole the Sun from My Heart), covers van Umbrella (Rihanna) en Pennyroyal Tea (Nirvana), wat onbekender werk en afsluiten met If You Tolerate This, Your Children Will Be Next. Op papier ziet het er veelbelovend uit. In de praktijk viel dat lelijk tegen. Manic Street Preachers (Main Stage) waren volkomen achterhaald en bijgevolg ook volkomen overbodig op Pukkelpop.

Psychedelica werd pas onlangs terug opgevist uit de olympische archieven der muziek. Black Mountain ging in de Club resoluut voor de overwinning. Met op de blues geschoeide en naar de topzware kost uit de jaren tachtig verwijzende muziek werd een fabuleuze prestatie neergepoot. Amber Webber, een met een duidelijk klassiek geschoolde stem gezegende dame, zorgde samen met gitarist Stephen McBean voor de vocals, terwijl een uitstekende ritmesectie en een toetsenist de nodige accenten legden. Afsluiter Tyrants was het beste bewijs dat dat verdomd spannende resultaten kon opleveren. Maar ook daarvoor al was het prijs met Wucan. Retro? Absoluut, maar wat is er tegenwoordig niet retro?

[pagebreak]

Bloc Party moest het op Pukkelpop stellen zonder bassist Gordon Moakes maar een uitstekende onbekende als vervanger zorgde alsnog voor een ontzettend strakke en waanzinnig goede show. Opener Mercury ging volledig de mist in en ook Hunting for Witches leek nog niet helemaal juist te zitten maar vanaf Song for Clay was de zegetocht begonnen. Eén langgerekt hoogtepunt volgestauwd met hun bekendste nummers (we kregen zelfs Two More Years te horen) was wat het Londense viertal ons voorschotelde.

Bloc Party bewees met Banquet, One Month Off, So Here We Are en afsluiters Flux en Helicopter hun positie als headliner méér dan waard te zijn. En daar dacht het publiek duidelijk hetzelfde over. Bovendien ontpopte Kele Okereke zich als de sympathiekste der frontmannen door oprecht ontroerd het geboortekaartje van een Belgische naamgenoot aan de camera te laten zien. Wanneer hij tijdens bisnummer She’s Hearing Voices dan ook nog eens het publiek indook, waren we helemaal verkocht. Een optreden om in te lijsten.

Feestjes bouwen kan Jamie Lidell als de beste en dat is dan ook wat geschiedde in de Marquee. Of het nu met zijn band was, alleen met een batterij synthesizers en samplers of doodgewoon a capella, hij bespeelde de tent als een liefdevolle koning zijn onderdanen. Dat hij er als een halvegare uitzag, deed nergens terzake. Another Day (met band), Come Back Around (solo) of de absoluut grandioze afsluiter Multiply (a capella), alles was even magistraal en zette de hele zaak in rep en roer. Zowel de fan als de leek kon hiervan genieten, al waren er opnieuw problemen met de uit de kluiten gewassen bassen.

We hadden niet gedacht dat Sigur Rós hun wondermooie zegetocht vanop Werchter nog eens zou kunnen overdoen, maar vanaf de eerste noot van Glósóli wisten we dat we verkeerd waren. Het blijft raar om een groep als deze als headliner op Pukkelpop te zien en het is al helemaal absurd om zanger Jónsi Birgisson te horen vragen om mee te zingen, maar het zijn kniesoren die daarover struikelen.

Alweer kunnen we spreken van één langgerekt hoogtepunt met naar goede gewoonte een weergaloos Popplagið (ofte Untitled #8) als zinderende finale. Daarvoor hadden we ondermeer het tien minuten durende Hafsól, het uitbundige Inní Mér Syngur Vitleysingur en Gobbledigook (mét confettikannonen) en het subliem opgebouwde Festival te horen gekregen. Dit was het absolute hoogtepunt, niet enkel van Pukkelpop 2008 maar van de hele festivalzomer.

Elbow fungeerde als festivalslot in de Marquee. De groep is duidelijk gegroeid sinds ze hun eerste werk op plaat zetten. Ook hier wordt de volmaaktheid benaderd zonder dat het resultaat ook maar ergens uit kunststof vervaardigd leek. Hier stonden muzikanten van vlees en bloed, die hun ervaring, emoties en klasse graag voor het publiek tentoonspreidden.

Na het blazerskunstje in Starlings, ontdeed voorman Guy Garvey zich van zijn vest en hoed en struinde hij over het podium als een operazanger die zijn teksten met wijde gebaren aan de rand van het podium kracht bijzette, daarbij beurtelings de linkse en de rechts kant van de tent bejegenend. Muzikaal was het vooral uit ‘The Seldom Seen Kid’ dat werd geciteerd met The Bones Of You, Mirrorball en Grounds For Divorce, samen met single en afsluiter One Day Like This, zowat het sterkste werk uit dat album. Kippenvel was er bij Forget Myself dat enthousiast werd meegezongen.

Als afsluiter van het festival kreeg Elbow nog het voorrecht om met Scattered Black And Whites een bisnummer te spelen. Meteen de ideale gelegenheid voor Garvey om hoed en vest terug op te pikken, klaar om samen met de zowat honderdvijftigduizend andere bezoekers al dan niet na nog een klein feestje met Soulwax op de Main Stage, huiswaarts te keren.

24 januari 2009
Tom Weyn