Prince & 3rdeyegirl - Diva op indrukwekkend hoog niveau
Sportpaleis, Antwerpen, 28 mei 2014
Naar Prince gaan kijken is vermoeiend. Topsport. Net als je mee bent met het ene nummer is hij alweer aan een ander begonnen. De man strooit met hits alsof het niets is (“We've got so many hits, we can play all night”, zei hij een paar keer onbescheiden), smokkelt een snippet tussen twee andere nummers binnen en goochelt met riffs. Gisteren in het Sportpaleis liet hij minstens dertig keer horen dat hij wist dat hij in België was en was de setlist duidelijk opgedeeld in een rondje hits met een hoog karaokegehalte en een tweede deel waarin Zijne Purperen Hoogheid zijn eigengereide goesting deed. Bij een concert van Prince is het nooit zoeken naar hoogtepunten, wel naar hoogtepunten die zich nog verheffen boven eerdere hoogtepunten.
Bij Prince weet je één ding zeker: wanneer hij aan zijn set begint. Stipt om 20u30 begon hij eraan terwijl menig uitgeregend mens (het was hondenweer) de weg nog moesten vinden. Wat je nooit zeker weet, is wanneer Prince ermee ophoudt. De zaallichten gingen een eerste keer aan na Purple Rain na krap anderhalf uur spelen en dat werd in het volgende anderhalf uur nog wel een keer of drie herhaald. Tot het uiteindelijk toch helemaal gedaan bleek.
Wat Prince zo bijzonder maakt is het feit dat hij precies doet waar hij zin in heeft, dat hij geen manager heeft. Hij brengt zijn platen uit hoe en wanneer hij dat wil. Concerten kondigt hij aan wanneer hij daar zin in heeft, vaak zeer last minute. Hij speelt drie uur op een doorsnee dag, vier uur of meer als hij er echt zin in heeft. Prince is ongebonden en een straffe performer die op zijn zesenvijftigste nog altijd een indrukwekkende stem heeft. En daarnaast is hij ook nog eens een knappe gitarist en een erg verdienstelijk pianist.
Deze keer vertoefde hij in het gezelschap van 3rdeyegirl, een trio rockchicks waarmee hij zelfs al flink wat nieuw materiaal heeft opgenomen. Er zou zelfs een nieuwe plaat zitten aan te komen op Warner Bros, het label met wie hij achttien jaar in onmin leefde omdat hij de rechten op zijn masters niet kreeg.
Prince – in zijn witte discopakje met olifantenpijpen en afrokapsel deed hij denken aan een mix van John Travolta in 'Saturday Night Fever' en Samuel L. Jackson in 'Pulp Fiction' – trapte af met Let's Go Crazy, een trage met solo's en door gitaar aangedreven versie. Daarna volgden twee handenvol hits in een verschroeiend tempo en na nog geen uur spelen hadden we al Raspberry Beret, Kiss, Sign 'O' The Times en When Doves Cry gehoord.
Passeerden ook nog: 1999 en een Musicology waarin de funky zesenvijftigjarige liet zien dat hij nog leniger was dan menig twintigjarige. Het enige jammere aan dit gedeelte was dat Prince van dit gedeelte van de set voornamelijk een karaoke maakte. Jammer, want de man was nog verdomd goed bij stem.
Dat bewees hij in de stukken die hij wel zong en wanneer hij Little Red Corvette – opgevuld met extra fraaie stukken gitaarspel – in een soulvolle D'Angelo-achtige versie naar de hemel stuurde. Of in Nothing Compares 2 U, het bekendst in de versie van Sinead 'O Connor, maar eigenlijk van de purperen paus. Prince wilde ook wat nieuwe nummers laten horen zoals Funknroll, een – hoe kan het ook anders – mix tussen funk en ouderwetse boogie-rock-'n-roll. Niet het beste nummer dat hij ooit maakte, maar goed.
Nog: een stukje Pop Life dat helaas al na enkele zinnen werd afgebroken met de woorden “No, we're not gonna play that one tonight. What do you think of this?” waarna I Would Die 4 U op gejuich wordt onthaald. Het eerste gedeelte van de set wordt afgesloten met een wel erg strak gespeelde versie van Alphabet Street en een heel erg vroeg in de set geplaatst Purple Rain in zijn lange versie met nooit vervelende solo's en een publiek dat de ooohoooo's gretig voor hun rekening nam. Een confettikanon (uiteraard met paarse confetti) maakte het af. De lichten gingen aan en bleven dat best lang. Hier en daar zagen we iemand verweesd om zich heen kijken: zou het al afgelopen zijn?
Uiteraard was het nog niet afgelopen. Dat Prince voor alles ook een geniaal muzikant is bewees hij – dapper in een vol Sportpaleis – op zijn eentje aan de piano met een kort stukje Diamonds And Pearls, maar vooral ook met uitgeklede versies van How Come U Don't Call Me Anymore en The Beautiful Ones.
De gitaren mochten weer gieren tijdens een zoveelste bisronde met nieuwer werk als Guitar, het nagelnieuwe Plectrum Electrum en een b-kantje als She's Always In My Hair. Die bisronde werd afgesloten met één van de typische soulvolle ballads van Prince: The Love We Make. Nog later in de set, in de vierde bisronde, zou Something In The Water (Does Not Compute) – aangelengd met sfeervolle gitaarsolo's – in hetzelfde genre hoge toppen scheren.
Prince was op zijn best als hij vrijuit riffs uit zijn gitaar kon toveren en kon improviseren. Dat bewees hij eerst met de cover Play That Funky Music van Wild Cherry en in de vierde bisronde in de instrumentale stukken in The Ride en de afsluiters Endorphinmachine en het obscure What's My Name waarin de sirenes letterlijk loeiden.
What's My Name was het knallende einde van een set die voor iedereen wat wils bood. De mensen die voor de hits kwamen werden op hun wenken bediend tijdens het eerste anderhalf uur. Het tweede anderhalf uur deed Prince waar hij zin in had en was dus bijgevolg interessanter voor de echte fans. Wij vonden het eerste gedeelte leuk en het tweede indrukwekkend. Prince is nu eenmaal op zijn best als hij in het wilde weg kan rocken, funken en improviseren. Op zijn leeftijd bleek Prince nog niets van zijn pluimen verloren te zijn. Hij is een diva, maar wel een diva die zijn streken in een muzikale show op eenzaam hoog niveau weet te implementeren.