Oost-Vlaams Rockconcours - Zes stijlen zonder ongelukken
JH Brieljant, Deinze, 12 oktober 2009
Deinze kenden wij enkel van naam, als bijhuis van een meubelketen. Met ingang van heden staat het echter in ons geheugen gebrand als de thuisbasis van het jeugdhuis met de beste catering en tevens de sterkste preselectie van dit concours. Men zou bijna gaan denken dat wij onze kritische toon minderen. Maar niks is minder waar. De groepen waren gewoon goed, en het was ronduit jammer dat er drie naar huis moesten. De keuze lag gelukkig niet bij ons maar wel bij de jury, die niks, maar dan ook helemaal niks te maken heeft met dit verslag. Niks!

Remote Control is een powertrio dat in de soundcheck eventjes Jimi Hendrix' Foxy Lady uit de versterkers liet schallen. Hun eigen set teerde ook duidelijk op sixtiesinvloeden, en het geruite hemd van de zanger/gitarist/frontman was een weggever: zij houden wellicht zielsveel van CCR. Maar in een poging die hypnotiserende sfeer van het beste van Creedence op te roepen, duurden de gitaarsolo's vaak (veel te) lang en waren de arrangementen niet swampy genoeg.
Mits een kritische tweede gitarist, een duidelijkere groove - haal er even Tony Joe White bij - en wat meer muzikale leerschool kan deze band misschien toch nog een interessante draai geven aan zijn invloeden. En dan kijken wij er alvast naar uit om hen in bedompte swampblueshokken te zien spelen voor een volgepakt zweterig huis. Zijn er nog moerassen in Deinze?
Winchester was iets helemaal anders. Hun drummer had een ziektebriefje wegens gehoorproblemen, en gezien de volumes die sommige bands produceerden, schrokken wij daar hoegenaamd niet van. Ze vingen dit op door onder hun elektronische beats nog meer beats te zetten, wat vooral een nadeel was voor de livefeel. Het podiumgebeuren bleef iets te functioneel. Hoge stemmetjes, lage stemmetjes, schreeuwstemmetjes, alles lukte. Muzikaal viel er weinig op aan te merken. Geen revelatie, maar zeker een goeie groep.
In den beginne stipten we Remote Control nog aan als kanshebber, maar Horses on Fire veranderde dat grondig. Het niveauverschil was gewoon te groot. Zij brachten een intensieve set die af was, van begin tot eind, en toch nooit al te poppy of gelikt klonk. Hadden Manic Street Preachers zó gespeeld op hun laatste passage, dan waren wij in de wolken geweest. 'Beloftevolle Britemohardrockpop' noteerden wij, maar wij schrijven wel vaker nonsens.
En wij houden ook wel van harde pokkeherrie. Op een concert mag je voelen dat het stampt. Maar Theepinkslips had blijkbaar aandelen van hoorapparatenfabrikanten in de portefeuille, afgaand op hun straaljagergeluidsniveau. Dat paste misschien wel bij hun gedreven punkrock, maar wij zijn een beetje de tel kwijt het hoeveelste punkrockgroepje van dit concours ze zijn.
Op een zwakkere preselectie waren ze wellicht beter uit de verf gekomen met hun gedreven stampers van songs. We hoorden duidelijke invloeden van Sex Pistols, maar ook wel wat Kaiser Chiefs en zelfs een soupçon Talking Heads of een vleugje Golden Earring. Niet origineel, wel degelijk.
Senne Guns hield het op Nederlandstalig, en wij prijzen hem voor het gebruik van Echt Nederlands in plaats van halfdialectverkrachtingen om het toch maar vlotjes te laten klinken. Naar onze smaak was zijn kleinkunst - net als het meeste in het genre - net iets te cerebraal en te weinig rock-'n-roll, maar hij was wel de eerste artiest op dit concours bij wie we een heel optreden lang gericht naar de teksten konden en wilden luisteren.
De clichés werden duchtig gemeden, al is dat intussen misschien ook al een cliché voor het Betere Nederlandstalige Lied. Zijn vertaling en interpretatie van Effington van Ben Folds - dat wordt dan Wippegem - was ronduit knap. Nekkaliefhebbers, u heeft uw volgende chou gevonden, zijn naam is Senne Guns.
Look & Trees - spreek het uit op z'n Engels - gooide het voor de verandering maar weer eens over nog een héél andere boeg. Als wij ons niet vergissen, heet het "indie". Flarden Wilco, Eels en een beetje jarentachtig-Cure. Helaas refereerden die flarden vooral aan de aspecten die ons het minst interesseren in het oeuvre van die groepen.
Al zal dat misschien wel aan ons liggen, want ter redactie hebben we mensen die speciaal opgeleid zijn om wel van dit soort muziek te houden - we steken ze 's nachts veiligheidshalve in een kooi. En die zouden Look & Trees unaniem lovend bespreken. Dit podium vol baardmensen krijgt dus het voordeel van de redacteur, die niet helemaal in het genre thuis is.
Zes erg verschillende stijlen, zes groepen die binnen hun stijl zeker niet slecht presteren. Dit had een finale kunnen zijn. Wij lieten de keuze dus wijselijk over aan de jury, en die koos voor Winchester, Look & Trees en Horses on Fire.