#OLT24 - Burning Spear - Verrassend en gedurfd
Openluchttheater, 30 juli 2024
Het zijn lekkere tijden voor rootsreggaefans in het Antwerpse. Nog nagenietend van een verrassend goede show van Black Uhuru op Sfinks Festival en met de blik vooruit naar het vernieuwde Reggae Geel met oudgedienden als Big Youth, Alborosie of Luciano begaven we ons tussendoor naar misschien nog wel de meest tot de verbeelding sprekende, legendarische rasta.
Toegegeven, Winston Rodney is met bijna tachtig lentes al tig keren in ons Belgenlandje gepasseerd en zeker afgelopen periode is er bijna geen “Spear”-loos jaar geweest. Getuige wie vorig jaar op Reggae Geel was. Maar desondanks blijft het een klein mirakel om de man vol energie en overgave het podium in te zien pakken, al draaide dat in het OLT misschien een tikkeltje anders uit.
Geruggesteund door de achtkoppige Burning Band (met driekoppige blazerssectie, voortreffelijk drum- en bas-dubwerk van respectievelijk Jeremy Clemmons en David Reichley en een meer volksmennend dan spelende leadgitarist Cecil Ordonez als prominentste deelnemers), begon The Spear bij het begin: de 1969 (!) Studio One single Door Peep, maar ook vol aarzeling, het hoofd de hele tijd naar de voeten en weg van het publiek, zonder extra’s of interactie. “Chant down Babylon” en “Give thanks and praise” kwamen er in deze opener wat aarzelend uit in plaats van vol overgave. Goed voor een eerste “oei”-momentje.
Want van Burning Spear zijn we wel live fyjah gewoon: met een rol als heuse volksmenner, met een boel sing- en shoutalong-momenten en met songs die met minutenlange jams of dubsessies de tien minuten durven overstijgen. Dat laatste kregen we gelukkig wel. Eventjes zelfs in heuse rub-a-dub style, maar ook in een lekker lange drums-bas-conga-conversatie bij klassieker Creation Rebel. Maar het was pas na een dik half uur met een tien minuten lang Pick Up The Pieces, dat het publiek echt in vlam werd gezet en een echte boost kreeg. Een voorzichtig “This place looks good”, en een volle glimlach van de master als bedankje.
En zo kreeg het publiek toch nog een dikke negentig minuten volle rootsreggae. Met enkele aarzelingen hier en daar die we een true rasta believer van tachtig jaar graag vergeven. We onthouden vooral een boel heerlijke dub- en dansmomenten en die paar keren dat Burning Spear echt vol overgave de aanklacht van onderdrukking, slavernij en verlossing predikte, zoals in de rockersversion van Old Marcus Gavey. En dat trouwens met een nog opvallend sterke stem. En wat ons ook vooral zal bijblijven, is dat het keer op keer heerlijk blijft om die klassiekers, die al generaties overleven, in levenden lijve te mogen aanhoren. Al was het zowel erg verrassend als gedurfd om eens een show mee te maken ZONDER allergrootste hits and “must hear” songs Days Of Slavery of Marcus Garvey. Net zoals er geen noot gerept werd over de langverwachte en binnenkort te verschijnen nieuwe plaat ‘No Destroyer’. Volgend jaar misschien?