OLT20: Stef Kamil Carlens - Volleerd straatmuzikant
Rivierenhof, 22 augustus 2020
Wij hebben altijd een beetje een tegenstrijdige relatie gehad met Stef Kamil Carlens. Aan de ene kant leek hij een toffe peer, die zijn eigen kleren maakt en er zowaar niet voor terugschrok om - de horror! - deel te nemen aan een programma als 'Liefde Voor Muziek'. Aan de andere kant was er de übercoole, ietwat rare, afstandelijke man die een show op een festival ooit zo “moeilijk" maakte dat enkel de diehard fans konden volgen (gelukkig draaide hij de tweede dag bij). In het OLT Rivierenhof was hij opvallend open.
Zelden gezeten in een publiek waar ook James Brown, Prince, Richard Gere en Björk aan onze kant van het podium stonden, zij het in kartonnen vorm en als opvulling voor het volledig lege, bovengedeelte van de tribune. U weet wel waarom. Zoals Stany Crets opmerkte bij een foto van dit optreden: "Fijn en ontzettend triest tegelijk”. Maar het is nu eenmaal zo. En dus maakten ook wij er het beste van.
Uiteraard had Stef Kamil Carlens gekozen voor een door en door eigenzinnige setlist. En uiteraard prijkte de hem kenmerkende pet op de blonde haren. Tot zover de voorspelbaarheid. Maar dan was er de eenmansband, die hij hier inzette (en tussendoor ook even voorstelde). Dat was niet echt verwacht, maar wel bijzonder leuk. Als een doorwinterd straatmuzikant speelde hij bij gelegenheid met de ene hand gitaar, met de andere toetsen, met de ene voet de basdrum (op een cajon) hanterend en met de andere een voetbas aanpompend.
Tussendoor gaf hij bovendien ruimschoots blijk van gevoel voor humor en zelfrelativering en dat in een met sappig Antwerps doorspekt Nederlands. Droogjes over de regering bijvoorbeeld, net voor hij The Government Is No Game inzette: "Het woord regering op zich is bijna al een grap". Of toen hij er maar niet in slaagde om te fluiten in het enige bisnummer Dare To Love en dan maar het publiek vroeg om het van hem over te nemen.
Opvallend was dat de setlist voor de twee concerten - we waren nu eenmaal veel te vroeg - stevig verschilde. Niet dat u ons hoort klagen, want uiteindelijk gaven we de voorkeur aan de tweede versie (van het laatavondconcert, dat we helemaal zagen).
Dat concert zette hij in met Jintro & The Great Luna, gevolgd door Ice Guitars (van Moondog Jr.). De blues druipte van de songs af, wanneer de dobro werd bovengehaald, en Carlens' schuurpapierstem paste daar perfect bij. Eigenlijk hadden Leadbelly en Mississippi John Hurt tijdens het wachten vooraf al min of meer aangekondigd waaraan we ons konden verwachten. Maar dat maakte liedjes als Mooi, dat hij ooit voor Jasmine schreef en hier zowaar in het Nederlands song, er niet minder euh... mooi om. Met vertrokken gezicht leefde de man zich volledig in, genietend van het feit dat hij eindelijk uit zijn kot mocht komen. Dat onderstreepte hij na de set nog eens, toen hij het publiek vroeg om voor tweeduizend man kabaal te maken.
Ook uit zijn doortocht bij 'Liefde Voor Muziek' putte hij graag met een (in ons ogen mindere) cover van Kommil Foo, maar ook met een bijzonder gesmaakte versie van Bart Kaëlls La Mamadora, beide geënt op moderne, frisse blues. Maar onze persoonlijke favorieten waren zijn tienerlied Ragdoll Blues en Shall I Let This Good Man In die allebei je ziel raspten en zorgden voor een droge keel.
Het was goed om eindelijk toch nog in het Openluchttheater te kunnen vertoeven. En de soundtrack, die Stef Kamil Carlens erbij leverde, was quasi-perfect. Gelukkig maar, want de wind leek er duidelijk niet veel zin in te hebben en deed zijn best om iedereen af te koelen. Tevergeefs, ons hart was warm genoeg om dat aan te kunnen. Misschien moeten we onze mening over Stef Kamil toch maar herzien.