OLT18: Steve Winwood - He got rhythm

Openluchttheater, 3 juli 2018

OLT18: Steve Winwood - He got rhythm

Het was een knap - weliswaar geen verrassend - concert van Steve Winwood op een heerlijke zomeravond. Het Openluchttheater was volgelopen met niet meer zo’n heel jong publiek (die stelden wellicht de tentjes op in een andere provincie) dat speciaal gekomen was voor iemand die als niemand anders de Angelsaksische muziek uit de jaren zestig en zeventig – of zeggen namen als Spencer Davis Group, Blind Faith en Traffic u niets? – belichaamt. Pech voor singer-songwriter Joe Summers die zijn ongetwijfeld boeiende zielenroerselen moest brengen voor een ongeïnteresseerd publiek dat meer bezig was met bevoorrading en ijverig zoeken naar mogelijke kennissen die een plaatsje onder de open hemel hadden vrijgehouden.

Om stipt 21.30 stapten Steve Winwood en zijn vierkoppige band op het podium. Hij groette schuchter het publiek en zette I’m A Man in. Wie zijn ‘Greatest Hits Live’ in huis heeft gehaald, kon vermoeden wat zou volgen: een selectie uit die dubbelaar met eerder de nadruk op het vroegere werk dan op de vruchtbare soloperiode uit de tachtig en negentig. "We’ve some vintage music for you", zei Winwood na enkele nummers. En dat bleek geen letter gelogen.

De ijverige percussionist timmerde Pearly Queen deskundig vast aan het openingsnummer en zo werd de norm geijkt die voor het hele concert zou gelden: Winwood koos duidelijk voor het ritmische werk en schakelde moeiteloos over van het ene genre op het andere.

Een Winwood-concert is eigenlijk als een (fel) stromende rivier en in het Rivierenhof – excuses voor de flauwe woordspeling – was dat niet anders. De man liet zijn muziek over het publiek vloeien de warme nacht in. Het was een stroom met vele bronnen en een hoog debiet die eigenzinnig meanderde en zijn weg zocht door brede vlakten, maar ook onverwachte wendingen nam alvorens doorgaans triomfantelijk uit te monden in een heldere zee van ongekende diepten.

Voor Can’t Find My Way Home van Blind Faith omgordde Winwood de gitaar en demonstreerde hij, naast een begenadigd toetsenist, ook een meer dan doordeweeks gitarist te zijn. Het nummer klonk fris en de melodie blijft ijzersterk. Nadien soleerde hij beheerst en elegant. Het werd stilaan tijd voor een funky intermezzo in The Low Spark Of High Heeled Boys, knap opgebouwd rond de wel heel onweerstaanbare hook in deze song. Ook Empty Pages kreeg een funky middendeel.

Even ging het concert uit de bocht. Het was op zich een edelmoedig idee en het siert de bescheiden rol, die WInwood zichzelf toedeelt binnen zijn begeleidingsgroep (sterallures en een podiumego lijken hem totaal vreemd) om iedere muzikant uit de groep een solospot te geven, maar bij Light Up Or Leave Alone nam dat toch te veel tijd in beslag. Iets tussen de twintig à dertig minuten moet het geduurd hebben en dat was er toch enigszins over, hoe knap de instrumentale kwaliteiten van de uitstekende begeleidingsgroep ook zijn. Mensen gingen dus opnieuw op zoek naar bevoorrading, berichten werden gecheckt op de smartphone. De rivier stroomde nog, maar de delta werd te breed en leek eindeloos.

Met een kort Higher Love werd afgesloten. Het was het enige nummer uit Winwoods solocarrière. Dear Mr. Fantasy, opnieuw met een mooie gitaarsolo, werd het eerste bisnummer en ook het enige, trage nummer in een concert waarvoor variërende ritmes de rode draad vormden. Gimme Some Lovin’, met die intro die voor de muziek is wat de incipit van de Ilias is voor de letterkunde, sloot Steve Winwood, zeventiger ondertussen, een heerlijke avond vol antalogiewerk uit het Engeland van de vorige eeuw triomfantelijk af. Het applaus van het publiek en het dankbaar genieten daarvan door Winwood waren meer dan gemeend.

5 juli 2018
Frank Tubex