OLT 2013: Of Monsters And Men - Vermoeide machine

Rivierenhof, Antwerpen, 20 augustus 2013

Voor de vierde keer in een jaar tijd trad Of Monsters and Men op in ons land. Veel is er in die tijd nog niet veranderd en de vermoeidheid begint blijkbaar wat door te wegen. De grootste verrassing kwam dan ook eerder van voorprogramma Ásgeir Trausti.

OLT 2013: Of Monsters And Men - Vermoeide machine



IJslanders zijn allemaal zot van elkaar en zullen er dan ook steevast voor kiezen om als support act een bevriende groep op sleeptouw te nemen. Zo stond in maart Mugison al in het voorprogramma van de monsters en vanavond mocht Ásgeir Trausti aantreden met zijn band. Bij ons een nobele onbekende, in IJsland al een grote naam. Het viertal had af te rekenen met een bijzonder luidruchtig publiek en in combinatie met hun verlegen présence gaf dat een afstandelijke, maar toch wondermooie indruk. Elektronica en meer akoestische nummers wisselden elkaar af, waardoor we ook meer dan eens aan The Notwist moesten denken. Het was echter vooral het knappe, hoge stemgeluid van Ásgeir dat het verschil maakte. Nu, in het IJslands klinkt alles sowieso al net wat magischer.

Magisch is een woord dat in het Openluchttheater al ettelijke keren is gevallen, maar vanavond eerder in het nadeel speelde van Of Monsters and Men. Want waar ze eender welke festivaltent of concertzaal in vuur en vlam kunnen zetten, bleef de respons van het publiek eerder lauw. Veel heeft te maken met de zitplaatsen natuurlijk, maar ook het enthousiasme van de band zelf speelde mee.

Het jolige IJslandse zevental gaf een bij momenten vermoeide indruk en leek wat op automatische piloot te spelen. Nu, de band is ook al sinds maart 2012 onafgebroken aan het toeren dus verwonderlijk is dat niet. Maar dat ze al die tijd al zo goed als knal dezelfde setlist spelen maakt het er ook niet boeiender op. Nieuwe nummers zijn er niet, maar hun debuut bestaat integraal uit potentiële klassiekers die er stuk voor stuk om vragen om luidop meegebruld te worden.

Nu, ook dat deed het makke publiek niet, met uitzondering van Little Talks en de “lalala’s” in zo goed als elk nummer. Slechts enkele malen leek de routine doorbroken te worden. Het knappe Love Love Love, op plaat niet meteen één van onze favorieten, zorgde voor een ingetogen hoogtepunt en ook het daaropvolgende King and Lionheart klonk opvallend fris en dynamisch.

Lakehouse (“this song is about a reindeer that’s married to a fox”) was met zijn fijne tempowisselingen een ander hoogtepunt en het nooit uitgebrachte Beneath My Bed gaf een andere schwung aan het optreden. Afsluiten met Six Weeks is op zeker spelen en ook bisnummer Skeletons, de cover van de Yeah Yeah Yeahs die ze nu al geruime tijd spelen, kwam weinig energiek over, ook al klonk het allemaal (akelig) perfect. Gelukkig stuurde Yellow Light ons alsnog met een voldaan gevoel naar huis, ook al was dat al na een dik uur.

Of Monsters and Men is in korte tijd een geoliede machine geworden, één met een enorm potentieel, al was het maar door hun echtheid en gedrevenheid. Maar alle goede machines moeten bij momenten eens rusten om weer tot zichzelf te kunnen komen. Wij kijken alleszins al reikhalzend uit naar die herbronning.

20 augustus 2013
Tom Weyn