O'Death - Feest!
Botanique, Brussel, 19 februari 2009
Een portie gezonde gekheid is nooit ver weg. En als de ondertoon dan ook nog eens ernstig is, kan het al helemaal niet meer stuk. De gekheid van O’Death zit hem eerder in de vorm, terwijl de ernst voor de inhoud wordt bewaard. Wie met een open geest de zaal betrad, zag in elk geval een concert van een jonge band die zich voor één keer eens niet tooide met eenvormige indierock, maar zich een jasje aanmat van countrymuziek voorzien van eigen stiksels en franjes.

De opkomst voor O’Death was niet meteen overrompelend, maar toch best bevredigend. Misschien ook niet verwonderlijk, gezien het genre. De met banjo, ukulele, viool en een overdosis energie opgesmukte country deed ons bij momenten eerder denken aan een deathmetal- of hardcoreband. Er werd voortdurend geheadbangd, inclusief klassieke wijdbeense stand. Violist Bob Pycior folterde zijn instrument als een bezetene en ook de banjo van Gabe Darling had soms meer weg van een overstuurde gitaar.
Ondanks de smeekbede van de band bleek niemand in het publiek bereid de diezelfde avond uit hun bestelwagen gestolen spullen terug in te leveren. Maar zelfs dat mocht de pret niet bederven. Niets stond een feestje in de weg.
De aanloop naar dat feestje was nog eerder kalm. Home is niet meteen hun vurigste nummer en de aanwezigen hadden dus nog even de tijd om te acclimatiseren. Maar naarmate de set vorderde, geraakte de groep steeds meer op snelheid. Het uit horten en stoten opgebouwde Vacant Moan en de prachtige, lugubere tekst van Angeline (“Now the worms they feed on your fragile feet / As you walk your naked path to hell”), maakten van deze songs slechts enkele van de vele hoogtepunten. Reken daar Down To Rest en het walsende dronkenmanslied Mountain Shifts trouwens ook gerust bij.
De heren amuseerden zich te pletter en toonden met veel plezier hun tattoos. David Rogers-Berry kroop voortdurend op zijn stoeltje of de basdrum om het publiek aan te porren. Tot de extra’s van zijn kit hoorden ook een plastic ton en een te pas en te onpas rinkelende ketting. De andere heerschappen, bassist Jesse Newman op kop, denderden ondertussen als een losgeslagen trein het hele podium over, enkel beperkt door de lengte van hun versterkerkabel. Zanger-gitarist Greg Jamie was zowat de enige die, ongetwijfeld enkel vastgehouden door de gelimiteerde bewegingsmogelijkheden van de microfoonstandaard, min of meer op zijn plaats bleef staan.
Misschien zou het wel leuk zijn om dit zootje ongeregeld uit North Carolina te programmeren op een festival als Graspop. Naar onze mening voelen zij zich daar als een vis in het water. En hun feestelijke muziek doet ongetwijfeld de rest.