Nolwenn Leroy - Bretoens elfje doet dansen
Koninklijk Circus, Brussel, 12 mei 2014
Het Koninklijk Circus in Brussel was niet helemaal volgelopen voor de Brusselse datum in de ‘Ô Tour de l’eau’ van Nolwenn Leroy, de jongste, Bretoense sensatie. De afwezigen hebben nochtans een vlot gebracht en ruim twee uur durend concert van deze jonge, Franse ster gemist.
Nolwenn Leroy is een zwartgelokt elfje – spontaan associëren wij elfjes met blond, maar passons – dat je kunt tegenkomen op het kruispunt van Loreena McKennitt en Tori Amos. Alleen ligt voor Leroy dat kruispunt duidelijk in Bretagne, de streek die niet meer bij Groot-Britannië, hoort maar evenmin Frankrijk wil worden.
Van bij het openingsnummer Davy Jones klonken uit de fluiten, harpen en accordeons, die de scène vulden, onvervalste, Keltische klanken en met haar vioolspel deed Leroy er nog een streepje dynamiek bovenop. Juste Pour Me Souvenir trok het tempo nog wat op en toen Ahès in onvervalst Bretoens – en dus onverstaanbaar – werd gebracht werden de laatste twijfels weggenomen: dit werd een avond vol folklore met modern tintje.
Klassiek bij haast elke optreden van een Franse artiest in Brussel is de lofzang op België, dat leuke, gezellige, kleine broertje aan wie men zo graag (muzikale) snoepjes uitdeelt. Bij Leroy was dat niet anders, maar het klonk wel oprecht.
De tournee kaderde in de promotie voor haar jongste, commercieel erg succesvolle album ‘O Filles De L’Eau’. Het titelnummer en een hele rist tracks passeerden allemaal de revue. Hier een daar werd vroeger werk handig tussen het nieuwe werk verweven. Brest was een lofzang aan haar geboortestad. Suivre une étoile werd met veel warmte opgedragen aan haar mentor Laurent Voulzy. Maar haar versie van Scarborough Fair leek ons dan weer iets te vlak en te braaf, vooral omdat ze zo fel contrasteerde met de ronduit prachtige Ophélia, een schitterende, dynamische song uit de nieuwe cd, vol crescendo en prachtig gezongen.
Intussen was het hoog tijd geworden om het Circus helemaal in te pakken met een flinke portie Bretoense dansmuziek: de Suite Sudarmoricaine, Tri Martolod en La Jument De Michao bleken doorslaggevende, Bretoense troefkaarten te zijn, die een decennium geleden trouwens ook al door groepen als Manau werden gespeeld. Nolwenn had in elk geval haar slag gewonnen.
Bij de bissen ging het even Amerikaans met een best te pruimen Ohio/Find The Coast Of Freedom van Crosby, Stills, Nash and Young. En helemaal afgesloten werd er met het fragiele D’émeraude uit alweer de nieuwe cd. Nolwenn nam uitgebreid de tijd om afscheid te nemen en beloofde volgende jaar terug te komen. Met deze belofte kon het publiek meer dan tevreden naar huis trekken. Volkomen terecht.