Nits - Vijftig jaar jong
Ancienne Belgique, 20 april 2024
Nits - of The Nits zo je wil - bestaan dit jaar vijftig(!!) jaar, en vieren dat gepast met een toernee en met nieuwe muziek. Nu bijna twee jaar geleden ging De Werf, de studio en het materiële hart van de band, in vlammen op en recentelijk kreeg frontman Henk Hofstede af te rekenen met een spierziekte. Euvels die de band alleen maar sterker maakten, want in Brussel leverden ze een bloedmooi concert af dat eerder flirtte met tijdloosheid dan met nostalgie.
Onze eerste vaststelling in de AB, was dat de nederpop van Nits verder reikt dan De Lage Landen. Rondom ons hoorden we vooral Frans spreken. Henk Hofstede gaf dan ook gepast een meertalige introductie en zou gedurende het concert vlotjes switchen tussen Nederlandse en - licht behaarde - Franse bindteksten. Het drama rond de afgebrande stek stond letterlijk centraal in het concert: vooraan het podium stond een maquette van het huis samen met een boom en een vlam, achteraan het podium waren een 2D-versie van die drie artefacten het decor voor projecties doorheen het optreden.
De set begon met een eerbetoon en muzikale afscheidsrede voor die on(t)roerende ziel van de band. De nieuwe liedjes uit het begin dit jaar verschenen 'Tree House Fire' herinnerden ons vooral aan het vakmanschap van Nits. Zowel muzikaal als visueel streelden de openingssongs je zintuigen. Nu eens flakkerden de lichtjes in de maquette op, dan weer doemden lukraak boven het podium blauwe lampen op. Intussen pendelde Hofstede tussen gitaar, keyboard of gewoon enkel de microfoon (The Bird). The House - uit 1988 - sloot verrassend naadloos aan bij het handvol nieuwe songs. Toetsenist Robert-Jan Stips zong: "Time's slipping away in the rooms of this home". Het klonk alsof het einde van het Nits-huis ook leidde tot overpeinzingen over het eigen, gevorderde leven.
Een eerste herkenningsapplausje - in de vorm van een vanaf de eerste noot meeklappend publiek - volgde voor A Touch Of Henry Moore. Net als de andere oude songs, die nog zouden volgen, werd het met evenveel schwung en passie gebracht als vier decennia geleden. Even later kreeg de band dan ook een verdiende staande ovatie na een bovenaards Nescio, ook al uit 1983. Alsof Nits het eigen voorprogramma hadden gespeeld, volgde daarna een pauze van een half uurtje. De eerste vijftig minuten hadden ons al zodanig beroerd, dat het haast voelde als een afgewerkt optreden.
Het tweede deel van het jubileumfeestje werd een bloemlezing uit bekend en minder bekend werk. Stokoude songs als Two Skaters of The Bauhaus Chair klonken als ter plaatse geslepen edelstenen. Maar ook recentere liedjes ontpopten zich tot hoogtepuntjes van de avond. Ter inleiding van Yellow Socks & Angst (uit 2017) nam Hofstede ons mee naar zijn jeugd in Oost-Amsterdam, en schetste, als was het een schilderijtje, het tafereel van zijn grootouders die in de Torricellistraat de gebruikelijke kaartavond hielden. Het verhaal was een grappig toeval, want terwijl wijzelf een avond eerder in Antwerpen genoten van The Bevis Frond, zat de rest van het kerngezin bij de grootouders te kaarten. Erfgoed, quoi?
Bij Lits-jumeaux vertelde Hofstede het verhaal over diezelfde oma, die tijdens de oorlog een Joods jongetje op zolder verborg. Helaas waren de muren dun en hadden de buren foute nazi-sympathieën. "Een dunne muur als waren het lits-jumeaux". Net als Nick Salomon in Antwerpen de avond ervoor, genoten Hofstede, Stips en drummer Rob Kloet met volle teugen van de tocht door het oeuvre en van de dankbare reacties van het publiek. Twee avonden in het gezelschap van glunderende zeventigers op het podium, het was een confronterend contrast met het nieuws over de dood van generatiegenoot Jean-Marie Aerts, dat binnenliep tijdens het tikken van dit verslagje.
Intussen zaten we al anderhalf uur gekluisterd aan de jubelarissen. Het frivole instrumentaaltje Walter & Conny klonk als een feestelijke ontmoeting tussen Stereolab en Jacques Tati, het gemakkelijk binnengekopte J.O.S. Days dreef op Hofstedes mondharmonica en bij Beromünster (uit 2022) kwamen we te weten dat de titel verwijst naar de naam van een stadje dat tussen Hilversum en Luxemburg stond op het selectiepaneel van de oude radio in het ouderlijk huis. Tijdens Cars & Cars viel dan weer op hoezeer Nits verre voorlopers waren van latere muzikale verkenners als The Notwist of Efterklang. Al dat moois leidde tot alweer een staande ovatie, toen het drietal de instrumenten aan de kant zette en een dankbare buiging maakte.
Nochtans voldaan, kon er zowel voor publiek als band nog wel een toetje bij. "It never, never stops", zong Hofstede in Sketches Of Spain, en vijfentachtig jaar na het einde van de Spaanse burgeroorlog, kleurde het podium helaas Oekraïens blauw en geel. Luchtiger werd het met afsluiter In The Dutch Mountains, waarbij het publiek werd uitgenodigd om mee te zingen. Afsluiter? Welnee, na een derde afscheidsgroet zwaaiden Hofstede, Stips en Kloet ons nog mooi uit met Adieu Sweet Bahnhof, een mooi bruggetje naar de rit van Brussel-Centraal naar Gent-Sint-Pieters die nog op ons wachtte. Een rit in het gezelschap van herinneringen aan een prachtige avond in het gezelschap van Nits.