NITS - Levenslust

De Casino, Sint-Niklaas, 13 december 2018

NITS - Levenslust

‘The Voice Senior’ scheert hoge toppen in tv-land (of dat maakt men ons toch wijs), maar wij verkozen de rimpels van NITS om onze donderdagavond op te vrolijken.

Eenentwintig albums, de soundtracks, compilaties en zijprojecten allemaal niet meegerekend, heeft het drietal op de kerfstok staan. En toch staan ze er na veertig jaar nog steeds. Wij herinneren ons althans nog levendig hoe we dit bandje terugvonden op een verzamelaar waarmee new wave-bands werden voorgesteld, ergens tussen Joe Jackson en Jules Shear. Steeds weer als dat gezelschap – toen nog The Nits - een nieuwe plaat en bijhorende single(s) uitbracht, spitsten we de oren. Vaak ook werden we verrast door de alweer andere aanpak die de naar onaangename insecten vernoemde heren schijnbaar terloops uit de mouwen schudden.

Dat zanger-gitarist Henk Hofstede ook nog eens een boeiend verteller is, kwamen we te weten aan de hand van het boekje dat onlangs op de markt werd gebracht. Ook in De Casino verloor hij (en in zijn spoor elke aanwezige) zich graag in wat hij zelf schertsend “rock-‘n-rollbekentenissen” noemde; over zijn grootouders (met bijhorende poster), over de hongerwinter, over voetbal, en ga zo maar door. Het was een leuk extraatje dat ook weer niet uitgemolken werd.

Maar het was uiteraard voor de muziek dat wij naar Sint-Niklaas getrokken waren. Voor dit optreden was de setlist nog maar eens door elkaar geschud zodat Oom Pah Pah zorgde voor een gesmaakte introductie in de wereld van NITS met nadrukkelijk aanwezige percussie, overgaand in een smaakvol Les Nuits. En het moet niet altijd complex zijn. De Nederlanders kwamen evengoed probleemloos weg met een vlotte popsong als Flowershop. Die Hollandse eigenheid werd trouwens in veel van de liedjes onderstreept, niet in het minst in het gesmaakte en met grote trom opgesmukte Port Of Amsterdam.

Het was mooi om Hofstede zijn beste Louis Neefs-moves boven te zien halen voor Yellow Socks (die hij trouwens ook droeg) en te horen hoe zelfs de legendarische Rudi Carrell – de iets jongeren onder u moeten het maar eens opzoeken – in een NITS-song past. Net dat maakt die optredens zo mooi. Het is bijna instant-herkenbaar, ook al wordt het in het Engels gezongen. Trouwens J.O.S. Days (“de J.O.S. stond al snel voor Jenever Ons Streven”, beweerde Hofstede) werd merkwaardig genoeg in het Nederlands gezongen (en werd zo Jos Vrees).

Uiteraard mochten prachtliedjes als Soap Bubble Box, Cars & Cars, A Touch Of Henry Moore en - in de twee bisrondes – In The Dutch Mountains, Giant Normal Dwarf en Adieu Sweet Bahnhof niet ontbreken, uiteraard vaak subtiel anders gekaderd en/of ingekleurd. Tegelijk waren die nummers vaak ook de bescheiden pogingen van Hofstede en zijn maats om de luisteraar aan te zetten ook met andere vormen van kunst kennis te maken.

We geven toe dat de band ons af en toe kwijt raakte. Bij Cow With Spleen en Two Sisters durfden onze gedachten wel eens afdwalen. Maar het trio had meer dan voldoende ervaring om je dan weer terug bij de les te brengen, terwijl tegelijk de diehardfans werden geplezierd.

Bijna zeventig zijn ze alle drie, maar de levenslust is nog heel sterk aanwezig. En dat hebben ze ongetwijfeld een klein beetje overgedragen op het (ook niet meer zo jonge) publiek. Dan ga je toch gewoon tevreden terug naar huis.

14 december 2018
Patrick Van Gestel