Nine Inch Nails - Spektakel voor oog en oor

Lotto Arena, Merksem, 29 mei 2014

Afgelopen zomer kortwiekte Trent Reznor de set die ze op Pukkelpop speelde uit pure frustratie. Hij kon er niet meer tegen dat het grootste gedeelte van het publiek op Eminem stond te wachten en dat ook ostentatief liet merken. Grote fout in de programmering, zeker, maar een groep als Nine Inch Nails gedijt sowieso altijd beter in een zaal. Zo ook gisteren in de Lotto Arena.

Nine Inch Nails - Spektakel voor oog en oor



Waar iedereen het na Pukkelpop wel over eens was: Nine Inch Nails had met voorsprong de strafste lichtshow van het festival. Trent Reznor liet nadien optekenen tijdens de volgende arenatournee nog een tandje bij te zullen steken en hij heeft woord gehouden. De lichtshow was er eentje om duimen en vingers bij af te likken, een ware meerwaarde voor de show en misschien wel de beste lichtshow die we ooit zagen. Er werd gespeeld met licht en duisternis en bij elk nieuw nummer leken er op een plek die tot dan toe onbenut was gebleven nog wel een bundel spots of stroboscopen te steken. En dan was er nog die gigantische videowall die tijdens Closer projecties toonden die met een weinig aan verbeelding voor een vagina aanzien konden worden en tijdens The Great Destroyer de beats perfect ondersteunden. Gedurende de hele tijd zat Ilan Rubin trouwens achter de videowall op zijn vellen te meppen. Echt meppen, ja.  

Het was niet zozeer het nieuwe ‘Hesitation Marks’, maar vooral de NIN-klassieker ‘The Downward Spiral’ en vreemd genoeg ook ‘Year Zero’ (2007) waar veelvuldig uit geput werd. Zo werd er geopend met Me, I’m Not uit ‘Year Zero’. Ingetogen, maar dreigend, net als die enkele spot die van bovenaf op Trent Reznor gericht werd. Daarna was het Copy Of A  die de boel echt deed vertrekken.

In het eerste gedeelte van de set werd er bij elk nummer wat steviger en wat luider gespeeld, daar zorgden The Beginning Of The End en March Of The Pigs (met zijn uitbarstingen na de pianointermezzo’s) voor. Met Piggy en het slepende Reptile werd er wat gas teruggenomen terwijl Survivialism en het oudje Gave Up meteen daarna alles weer aan flarden beukten.

Zo werd er de hele tijd afgewisseld tussen relatief nieuw en ouder werk en tussen heel erg hard en rustiger werk zonder dat dat ergens berekend aandeed. Nine Inch Nails bracht geen set vol hits, maar had gekozen voor een paar handenvol nummers die samen voor een beleving zouden kunnen zorgen. Zo stonden Sanctifited uit debuutalbum ‘Pretty Hate Machine’ (1989) en het nieuwe Disappointed broederlijk naast elkaar. Een dikke pluim overigens voor de indrukwekkende 3D-effecten tijdens deze laatste.

Het was pas in de laatste rechte lijn dat er voor de hits werd geopteerd, maar dat was pas nadat de beukende techno van The Great Destroyer zijn titel meer dan waar had gemaakt. Een nummer dat qua toegankelijkheidsgehalte gezelschap kan vinden bij Machine Gun van Portishead en Declare Independence van Björk, maar wel voor een hoogtepunt zorgde.

Het laatste handvol nummers waren dan diegene waar iedereen op zat te wachten: een erg sterke versie van Wish, gevolgd door The Hand That Feeds en het door de hele zaal mee gescandeerde Head Like A Hole, met de arm militaristisch in de lucht alsof er een coup werd voorbereid.

In de bissen was er tot slot nog ruimte voor The Day The World Went Away en de onvermijdelijke, maar na al die jaren nog even intense afsluiter Hurt . Reznor bracht de song die Nine Inch Nails dankzij Johnny Cash wat extra naambekendheid bezorgde met zijn handen tegen het aangezicht in licht gebogen houding, alsof hij als het ware werd teruggeflitst naar zijn “empire of dirt” uit die tijd.

Of er nu beukend hard gespeeld werd of meer ingetogen, intens was het altijd. Trent Reznor – overigens gerokt vanavond – zit beter in zijn vel dan ooit tevoren en dat is ook te merken op het podium. Hij is uitstekend bij stem en geeft zich iedere avond meer dan helemaal. Voeg daarbij het visuele spektakel en het mag geen wonder zijn dat deze show nog even zal nazinderen.

29 mei 2014
Geert Verheyen