Nick Cave solo - De vakantiejob van Nick Cave en Colin Greenwood
Philharmonie, 10 september 2025
“Dit is een soort werkvakantie voor ons”, duidde Nick Cave het opzet van deze zomertour langs een dozijn Europese steden. “Tussen twee tournees met The Bad Seeds in, leek het mij en Colin wel gezellig om nog eens wat steden aan te doen waar we graag komen, er een beetje rond te hangen, en ’s avonds op te treden”. Die uitstapjes begonnen drie maand geleden in Zurich en eindigden deze week in Luxemburg. Wijzelf denken iets minder aan concerten, wanneer we op vakantie zijn, bijvoorbeeld door op een camping nabij Fontainebleau helemaal de voorverkoop voor deze concerten te vergeten en dan honderd dagen op een wachtlijst rond te dobberen. Tot maandagmiddag een verlossend Luxemburgs telefoonnummer op ons schermpje verscheen om te melden dat twee tickets waren vrijgekomen.
Vanop rij zestien in de Philharmonie in Luxemburg waren we getuige van een unieke passage van Cave. In tegenstelling tot het solo-concert in het Koninklijk Circus in 2015, waarbij uiteindelijk toch ongeveer de volledige Bad Seeds op het podium stonden, kregen we dit keer echt wel uitgebeende versies van de songs. Nick Cave met enkel stem en vleugelpiano, discreet bijgestaan door Colin Greenwood op bas. Deze setting gaf Cave volop de kans om tussendoor de songkeuzes uit te leggen of een inkijk te geven in het schrijfproces. Het deed een beetje denken aan de ‘Conversations’-tour uit 2019 (die eveneens in diezelfde Philharmonie halt hield), maar dan met meer muziek en zonder voorspelbare vragen uit het publiek. Tweeënhalf uur hielden Cave en Greenwood de imposante concertzaal muisstil. Misschien te stil, want de hoofdrolspeler op het toneel merkte fijntjes op dat er toch maar weinig animo in de zaal zat. Publieksparticipatie to the rescue, moet Cave gedacht hebben. Want bij Balcony Man (uit ‘Carnage’) werden de balkons uitgenodigd om, telkens het woord ‘balcony’ zou vallen in de tekst, uitbundig recht te springen en te roepen. Altijd in voor grappen en grollen was het daarna de beurt aan de mensen op de parterre. “De volgende song is The Mercy Seat. En telkens je ‘mercy seat’ hoort… you shut the fuck up”.
Bij aanvang van het concert gaf Cave aan met deze tour en setlist te willen terugkeren naar de roots van de songs. Ooit ontsproten uit kleine ideetjes ontpopten veel songs zich “doorheen The Bad Seeds-molen tot mooie monsterachtige stukken”. De setlistkeuze speelde dan ook in op dat kernidee. Het werd een combinatie van songs die hen na aan het hart liggen en songs die hij graag nog eens in de oerversies wou brengen. Zo kregen we een eenzame versie van Higgs Boson Blues en leerden we dat Papa Won’t Leave You Henry ontsproot uit een eindeloze reeks duistere strofes die hij zong om zijn eenjarige zoon in slaap te wiegen, toen hij in Brazilië woonde (“Mijn zoon heeft nu zelf een eenjarige zoon, maar die gewoonte om grimmige slaapliedjes te zingen nam hij niet van me over”).
Minder luchtig werd het bij een song als Skeleton Tree, die hij inleidde als een song die hij na de ‘Skeleton Tree’-tour uit 2017 niet meer wou en kon spelen. Pas nadat iemand hem via de Red Hand Files-blog een vraag stelde over de tekst van de song, luisterde hij er toch nog eens naar en besefte dat er toch iets hoopvols in zat ook. In zijn eentje achter de piano, belandde de song dus terug op de setlist. Behalve de obligate klassiekers, werden ook een aantal vergeten songs van onder het stof gehaald. Zo werd uit ‘Dig! Lazarus! Dig!’ Jesus Of The Moon opgerakeld. Mooi was ook het moment waarbij hij terugkeerde naar de jonge tiener, die in een onooglijk dorp in Australie voor het eerst Leonard Cohen hoorde. “Een kennis nodigde me als dertien- of veertienjarige uit om eens naar ‘Songs Of Love And Hate’ te komen luisteren. Wat een openbaring!”. De openingszin van Avalanche (“I stepped into an avalanche / It covered up my soul”) veranderde zijn leven naar eigen zeggen voorgoed. Cave coverde het lied al op zijn debuut met The Bad Seeds uit 1984 en sleept het anno 2025 nog altijd dicht bij zijn hart mee. Later op de avond zou hij met Cosmic Dancer ook nog een ode brengen aan zijn allergrootste held Marc Bolan.
De set klokte na ruim twee uur af met de mooie tandem Jubilee Street en Push The Sky Away (begeleid door duizend aanwezigen die het refrein ingetogen meefluisterden), maar Cave en Greenwood kwamen terug voor een ruime toegift. Tijdens een lang uitgesponnen Tupelo ging de bas van Greenwood een duel aan met de piano van Cave. Beklijvend! De bisreeks voer langs Love Letter, (Are You) The One That I’ve Been Waiting For en Cosmic Dancer, om (misschien voorspelbaar) uit te monden in Into My Arms.
Tweeënhalf uur werden we uit onze realiteit in het universum van Nick Cave getild. Het was er heerlijk vertoeven maar, toegegeven, als we de man nog een keer zouden kunnen zien, dan toch liefst in de woeste variant met Warren Ellis en de andere Bad Seeds. De avond kreeg ergens nog een absurd aanvoelend staartje: terwijl we een paar uur in dezelfde ruimte doorbrachten met Radiohead-bassist Colin Greenwood, verstuurde het hoofdkwartier van die band mailtjes naar fans die helaas niet zullen kunnen meedingen naar tickets voor de concerten later dit jaar. Om het met ‘De Mol’ te zeggen, we kregen allemaal een rood scherm te zien. You can’t win them all, zeker?
Wie Cave nog wil zien en geen ticket heeft voor het eveneens uitverkochte tweede Luxemburgs concert, zal zich in januari naar de andere kant van de wereld moeten reppen, waar 'The Wild God'-tour Australië en Nieuw-Zeeland zal aandoen.