Nick Cave - God was in the house
Lotto Arena, Antwerpen, 26 november 2013
“And some people say it’s just rock and roll/ but it gets you down to your soul.” We zouden het zelf niet beter kunnen zeggen en dus laten we de grootmeester aan het woord. Overigens is rock-‘n-roll een veel te beperkt kader om te kunnen beschrijven wat Nick Cave & The Bad Seeds ten berde brachten in de Lotto Arena. Het was intens, meesterlijk en onze woorden kunnen er onmogelijk voldoende eer aan bewijzen. Want Nick Cave & The Bad Seeds moet je vooral niet proberen beschrijven, je moet erbij zijn.
Tijdens het optreden dachten we meermaals: wat Nick Cave met zijn Bad Seeds doet, kan niet worden opgevolgd. Doorheen de jaren bouwden ze een imposant oeuvre op met bloedmooie, loeiharde en moeilijke nummers. Je moet er klaar voor zijn, maar eens je dat bent, slokt zijn oeuvre je helemaal op. Dat hij een nummer als The Ship Song in de kast kon laten zonder dat daar ook maar iemand om mokte, zegt veel. Dat Into My Arms – de derde en laatste toegift en zijn bekendste nummer – niet meer echt nodig was om iedereen tevreden naar huis te laten gaan ook.
Bij het grootste gedeelte van de artiesten die al even lang actief zijn als Nick Cave zit het publiek te wachten op de nummers van weleer, bij Nick Cave is dat niet zo. Het helpt natuurlijk als je laatste en vijftiende album ‘Push The Sky Away’ tot je allerbeste behoort. Het album was met zes nummers stevig vertegenwoordigd en zorgde zelfs mee voor de hoogtepunten. Openen deed Cave met We No Who U R, het prachtige nummer dat meteen Warren Ellis een gloriemoment op fluit gunde. Nummer twee was Jubilee Street, dat gradueel versnelde en verstevigde tot een verschroeiende finale waarna Ellis zijn eerste strijkstok de lucht in keilde. Er zouden er nog enkele volgen.
Twee nummers en een dikke tien minuten ver en we lagen al in de lappenmand. Nog uit dat album: o.a. Mermaids (dat een erg knappe gitaarsolo meekreeg en zo uitgroeide van klein lief liedje op plaat tot episch nummer live) en Push The Sky Away dat toonde dat The Bad Seeds ook kunnen verpletteren zonder lawaai te maken. Dat ook klassiekers als Tupelo, Red Right Hand en The Weeping Song vooraan in de set zaten en dat Cave nog genoeg hoogtepunten overhield voor nadien zegt opnieuw veel over het niveau van zijn songschrijverij.
De set was zo perfect uitgebalanceerd dat elke categorie van zijn fans wel tevreden moet zijn. De liefhebbers van de orkestrale chaos kregen Jubilee Street, From Her To Eternity en The Mercy Seat. De liefhebbers van de pianoballads werden op hun wenken bediend met prachtige versies van People Ain’t No Good, Love Letter, Into My Arms en God Is In The House waarbij The Bad Seeds Cave slechts minimaal versterkten, al verdient de vioolsolo van Ellis in God Is In The House wel een speciale vermelding. En de fans van de verhalen vertellende Nick Cave kwamen aan hun trekken met Higgs Boson Blues en een indrukwekkende versie van Stagger Lee.
Een laatste pluim willen we op de hoed steken van de performer Nick Cave. Gedurende de hele set wandelde hij zijn zelf meegebrachte podium op en af, hij draaide, keerde, maakte weidse armbewegingen en hield zijn benen in een bijna constante spreidstand en dat alles steeds zo dicht mogelijk bij zijn fans. Tijdens Stagger Lee mochten ze hem zelfs letterlijk betasten. En Cave toonde zijn respect voor zijn fans toen hij het een fan toeliet een foto van hem te nemen terwijl de fotografen van de pers al tijdens het openingsnummer uit de frontstage moesten verdwijnen.
Waren er dan echt geen minpunten? Neen, dat zal voor een volgende keer zijn.