Neve Festival - dag 1 - Meeslepende ouverture

De Warande, Turnhout, 11 november 2012

De eerste dag van het Neve Festival stond opvallend in het teken van de gitaar. Wie denkt dat de Belgische jazzgitaar na Django Reinhardt in zijn koffer is liggen rotten, slaat de bal mis. En dat is ook Jef Neve niet ontgaan. Door Myrddin De Cauter te selecteren toonde hij alvast dat ook voor legende Philip Catherine de opvolging verzekerd is, al komen beide gitaristen van planeten die enkele lichtjaren van elkaar gescheiden zijn. En net dat maakte Neves eerste Turnhoutse soiree zo’n voltreffer.

Neve Festival - dag 1 - Meeslepende ouverture



Eerlijk is eerlijk. Myrddin De Cauter was voor ons een nobele onbekende. En hij had welgeteld twee seconden nodig om de Kuub van De Warande in te pakken. Eerst met zijn duizelingwekkende stijl en kort daarop ook met de kwaliteit van zijn complexe stukken. Een zuiderse notenregen daalde neer over het publiek. De Cauter sproeide verrassende klanken met zijn spagaatakkoorden. Hij gebruikte daarvoor alle vingers van beide handen. Een plectrum leek plots een ordinair stukje plastic.

Flamenco is De Cauters grootste invloed. Als kind werd hij geraakt door een opname van Paco De Lucia en later ging hij in de leer bij enkele Spaanse grootmeesters. Onbevangen als hij van kindsbeen af met muziek omgaat, verviel hij op geen enkel moment in een genre-oefening. We hoorden flamenco, maar ook echo’s uit het Midden-Oosten, westerse folk en bij momenten - ligt het aan ons? - de middeleeuwen.

Myrddin sprak nauwelijks, maar toen hij vertelde over de Provencaalse berg Miélandre, waar hij geregeld voor inspiratie verblijft in het familie-optrekje, dan had je wel het gevoel dat je een inkijk kreeg in het zielenleven van een uitzonderlijk muzikant. Neve huurde hem trouwens ook in voor zijn ‘Sons Of The New World’-project. Als gitarist, maar ook als klarinettist. De Cauteur is daar zelf bescheiden over. Maar wie doet het hem na?

Na een intense set, maakte De Cauteur plaats voor de elektrische jazz van Philip Catherine, die onlangs zijn zeventigste verjaardag vierde in het Paleis voor Schone Kunsten. Catherine is, na Toots, wellicht de grootste, levende legende van de Belgische jazzscene en dat straalde af ook. Hij kon steken laten vallen en verward zijn, maar hij bleef steeds de rasmuzikant die kleurt met klank. Solist of begeleider, in beide rollen wist hij zich perfect te schikken.

Catherine was namelijk niet alleen. Hij speelde in duo met de Italiaanse pianist-componist Nicola Andrioli, die vaak - met een lichte toets - magische passages uit zijn vingers toverde. Catherine en Andrioli hielden oogcontact en vingen met hun afwisselend ritmische en melodische spel het ontbreken van een  ritmesectie vakkundig op.

Vergeleken met de onnavolgbare capriolen van Myrddin De Cauter, maakte Catherines stijl aanvankelijk een gezapige indruk. En toch, Catherine putte inspiratie uit onder andere zigeunermuziek en de fusion waarop hij in de jaren zeventig zelf zijn stempel drukte. Zelfs musique concrète en expressionisme passeerden de revue. Wisselen van toon gebeurde overigens steeds met de naturel van twee samenvloeiende rivieren. Catherine kon - in zijn Cole Porter-interpretaties - heel clean spelen en op andere momenten juist vuil en bluesy uit de hoek komen. Hij hield ons stevig in de ban.

Catherines compagnon Nicola Andrioli verdient een speciale vermelding voor zijn composities (Lost LandLa Prima VeraKaragoz), steevast combinaties van goed in het oor liggende melodieën en structuren die het publiek op het puntje van zijn stoel hield. In dat publiek zat ook Jef Neve, die zag dat het goed was. Myrddin, Catherine en Andrioli zorgden voor een meer dan geslaagde ouverture.

11 november 2012
Fabian Desmicht