Muse - Beste show(s) in jaren

Paleis 12, Brussel, 14 maart 2016

De laatste jaren hadden wij bij Muse vaak het gevoel dat ze er goed aan zouden doen wat te downsizen. De nummers werden er niet beter op, de platen evenmin en wat ze te presenteren hadden tijdens hun liveshows, hadden we zo ondertussen ook wel gezien. Tot ze uitpakten met de plannen voor een Drones-tournee: een ronddraaiend podium in het midden van de zaal en rondvliegende drones. Dat wilden we ook wel eens zien en dus kochten we ons toch maar weer een ticket voor één van de vier ondertussen al lang uitverkochte shows in Paleis 12.

Muse - Beste show(s) in jaren



Vorige zomer stonden ze nog op Rock Werchter met een doorsnee show, maar toen al liet het drietal weten dat dat maar een voorsmaakje was van een tournee waar alles pas echt tot zijn recht zou komen. En het moet gezegd: ze hebben ons niet voorgelogen. Opeens leek alles op zijn plaats te vallen en was Muse de groep die ze altijd zou moeten zijn.

Het podium stond in het midden van de zaal – wat het geluid duidelijk goed deed, geen klachten daarover – en deed denken aan de Klauw waarmee U2 tijdens de 'No Line On The Horizon'-tour verschillende stadions rondreisde, maar dan op zaalformaat. Daar stopte het echter niet: dit podium roteerde en had aanhangels en hellingen in twee richtingen, waardoor het dan weer deed denken aan de opstelling die U2 hanteerde tijdens de meest recente tournee.

De cirkelvormige opstelling en de aanhangels zorgden ervoor dat iedereen in het publiek de leden van Muse wel eens van dichtbij gezien heeft. Vanuit het niets verscheen Matthew Bellamy aan de achterkant van het podium, waar een luik in zat, om daar Psycho in te zetten. Voor Dead Inside, een nummer waarvoor hij de gitaar kon laten rusten, ging hij het trapje af en het podium rond om wat handjes te schudden op de voorste rijen. Tussendoor stegen aan elke kant van het podium ook nog eens drie grote, lichtgevende bollen op – de drones – en vielen er doeken neer waarop de visualisaties van de schermen zichtbaar werden gemaakt voor het publiek links en rechts van het podium.

Heel erg knap allemaal, maar ook muzikaal was het sterker dan we het drietal (met een vierde, extra lid iets lager ingekapseld in het podium voor wat extra muzikale kracht) de laatste tijd hadden weten spelen. De setlist van zaterdag was behoorlijk doorsnee en – met permissie – voorspelbaar, maar die van zondag zat vol verrassingen. Zo werden Hysteria en Plug In Baby van zaterdag - nummers die er de laatste jaren zowat elke keer bij waren - vervangen door het veel betere Map Of The Problematique en Bliss met een knappe, uitgerekte outro. Ook het einde van Stockholm Syndrome (dat Resistance verving) was knap en toonde dat Muse een echte rockgroep kan zijn, als ze dat willen. Het was bijna aandoenlijk hoe het drietal op dat immense podium zo dicht bij elkaar op de instrumenten stond te rammen, dan wel meppen.

En nee, het was niet allemaal goed. Het instrumentale The 2nd Law: Isolated System was totaal overbodig en haalde het tempo uit de show na een strak eerste kwartier, nummers als Psycho en The Handler zijn vooral wannabe-hardrocknummers, die ergens onderweg ontsporen, en Madness is nog altijd niet het spannendste nummer. Maar dat stoorde niet omdat de overige nummers wel sterk waren en er voldoende verrassingen in de show verwerkt zaten. Zo kwam Matthew Bellamy, aan de piano gezeten, naar boven gerezen door het luik achteraan in het podium en zette hij daarna verrassend Apocalypse Please in, een nummer uit ‘Absolution’ dat zelden van onder het stof wordt gehaald.

Die piano mocht nog eens naar boven voor The Globalist, het hoogtepunt van ‘Drones’. Het tien minuten durende nummer toont aan dat Muse ook meer kan schrijven dan nummers met sloganeske teksten en in feite een symfonische rockgroep is. Tegelijkertijd werd er trouwens een vliegtuig in zakformaat – een vliegtuig! – van stal gehaald dat over de hoofden van het publiek vloog en werden er knappe sfeervolle 3D-lichteffecten geprojecteerd op doeken aan de zijkanten van het roterende podium.

Toen we dan ook nog eens Take A Bow voorgeschoteld kregen als eerste bis en de drol Revolt doodleuk was vervangen door het betere Reapers, waren wij een tevreden concertbezoeker. De absurde hoeveelheid confetti en slingers bij Mercy (denk aan de confetti van andere groepen in vijfvoud) was de kers op de taart.

Het klinkt als heel veel om te verwerken tijdens één show, maar toch hadden we veel minder dan bij eerdere passages het gevoel dat we een Muse hadden gezien dat vooral bombastisch was geweest. De show had deze keer de muziek gediend en dat was lang geleden.

U2 en Muse strijden bij deze om de perfecte arenashow. Feit is dat we Matthew Bellamy en zijn kompanen nog wel vaker aan het werk willen zien als ze het op deze manier blijven doen.

Dit verslag verscheen ook op Newsmonkey.be

14 maart 2016
Geert Verheyen