Miles Kane - Aimabele bullebak
Botanique, Brussel, 5 november 2011
Moeders en dochters binnengehouden? Want de Britse, aimabele bullebak Miles Kane was in het land. Zijn talent hoefde hij alvast niet te bewijzen gezien zijn verleden in the Last Shadow Puppets en een knap solodebuut. Nu was het tijd om die solide gitaarpop in de praktijk uit te testen. En wees maar zeker dat de Botanique hem daar niets voor in de weg legde.

Bij het binnenwandelen was Gaƫtan Streel nog bezig aan een ingetogen, maar toch vrij vrolijke warm-up. De bezetting (met maar liefst acht bandleden) leek op een uitbundige Bony King Of Nowhere. Na wat zenuwachtig gesleur met instrumenten, schalde de intromelodie van Kane en de zijnen door de zaal. Een beetje bizar want het was een instrumentaal stuk dat ze best zelf konden spelen, maar de man kwam liever met de handen in de lucht, als een ware kampioen, op.
Invisible trok de show stevig en chaotisch op gang, met enkele smakelijke gitaartokkels als bewijs. Het rammelde, maar het rammelde op een goede manier. Het rustigere Counting Down The Days was dan weer minder rock-'n-roll. De vergelijking met The Last Shadow Puppetsloerde hier steeds om de hoek, Miles Kanes talent ten spijt. Ook Happenstance, gekenmerkt door een zeer leuke seventies pianosound, volgde later op de avond deze kalme trend.
Dat de hele zaal meteen uitbundig mee was, had ongetwijfeld met de inzet en de passie van Kane te maken. Dit leek alleszins niet op een concert in een lange rij van concerten. Rearrange vroeg in de setlist planten was dan ook een moedig eerste hoogtepunt. En die gitaarpop was nog maar de stilte voor de storm: het venijnige Kaka Boom, met krachtige drums, en de westernsoundtrack King Crawler vormden een mooi knalpakket. De drie cowboys aan de gitaren leverden een mooie harmonie, iets wat de puik geschreven songs live ten goede kwam. Het was niets nieuws, maar wel een heel aangename aanvulling.
De actief ijsberende Kane genoot intussen van het rumoer uit de zaal dat de instrumentale echo's tussen de nummers door oversteme. Een technische panne van zijn eigen versterker greep hij dan ook met beide handen om het volk wat op te fokken. Nadat enkele kersensnoepjes - "Who wants my cherry?" - in het rond vlogen, waren de Britse blaffers ready to go. Na een paar keer net niet was het nu toch zover: een ballad in de vorm van Take The Night From Me. Eentje waarin de stem trouwens bijzonder goed stand hield.
Quicksand en Responsible zijn twee festivalnummers pur sang en verloren niets van hun status in een zaal: een klapintro, moeiteloos doen meezingen en vooral feestelijk swingend. De heerlijke arrogantie van Kane bracht de sfeer op punt. Spijtig genoeg hielden ze die punch niet aan en werden alweer iets te zoete dertien-in-een-dozijnnummers als My Fantasy, Colour en Hey Bulldog bovengehaald. Dan toch de ideale schoonzoon? Voor ons hoeft het in elk geval niet.
Overdrijven is ook niet nodig: het was nog steeds meer dan aangenaam. Zo aangenaam zelfs dat de heren met een gloednieuw nummer kwamen aandraven: Woman's Touch. De kruising tussen de gitaarpop en gitaarknallers was hiermee bezegeld en maar goed ook. Aan een vrij hoog tempo raasde deze potentiƫle single door de versterkers.
De slotronde brachtalle handen in de lucht: hitsingles Come Closer en Inhaler als bis zijn de nummers waarvoor het publiek was gekomen. Zeer puike gitaarsolo's, alweer een meezingmoment en dezelfde gulzigheid van bij de aanvang waren de kenmerken die opvielen. Alle energie werd voor een laatste keer op de gitaren uitgewerkt. De wilde nonchalance deerde niemand.
Miles Kane weet hoe hij live de charme van een uitstekend album kan opwekken. Dit is zonder enige twijfel een entertainer met een flinke dosis muzikale kunde. Meer van dat graag.