Micah P. Hinson - Een Texaanse verteller
Botanique, Brussel, 8 november 2008
Het publiek applaudisseert. Micah P. Hinson komt alleen terug op, staat klaar om een bisnummer te spelen, maar vertelt eerst een verhaal over hoe muziek het enige was dat hem en zijn vader verbond. Daarna speelt hij My Old Guitar van John Denver, voor zijn vader. Voor een laatste keer overvalt ons het gevoel dat we deze Texaan aan iedereen moeten aanbevelen. Hij verdient het.

‘Micah P. Hinson & The Opera Circuit’ stond in ons eindejaarslijstje van 2006, maar voor het optreden waren we toch licht bezorgd. Hoe zouden de soms rijk georchestreerde nummers overkomen, met slechts twee man op het podium? Hinson gaf ons bij het tweede nummer Seems Almost Impossible het advies: “Just imagine the sixteen-piece orchestra”. Dat bleek niet nodig te zijn. Al vanaf het eerste nummer werd duidelijk dat de nummers zonder al die instrumenten overeind bleven. Zo hebben we op geen enkel moment de banjo gemist, die op de vlucht van Rome naar Brussel zoek was geraakt. Hoewel we hopen dat het instrument nog gevonden wordt, waren we toch blij dat Diggin’ A Grave dan maar met de drums in plaats van met de banjo begeleid werd. Het gaf het nummer de intensiteit die het nodig heeft.
Micah heeft een stem die ons, vooral bij de iets rustigere nummers zoals I Still Remember of Don’t You Forget (Part 1 & 2), aan M. Ward doet denken. Maar waar die laatste ons nog lichtjes teleurstelde in oktober, overtrof Hinson onze verwachtingen. De rustige nummers waarbij hij zichzelf op gitaar begeleidde en zijn vriend werkloos vanachter de drums keek, met een lichte heimwee naar zijn banjo, waren intimistisch zonder klef te zijn. Daarnaast haalde hij in sommige songs veel harder uit dan wij van hem op plaat gewoon zijn. Vooral in slotsong On My Way waanden we ons even op een hardcorefestival, waarbij Micah P. Hinson in een muur van distortion zichzelf de hart uit het lijf schreeuwde. We meenden de kreten “Die, Die” te horen, maar zeker was dat hij ons compleet overdonderd achterliet. En toen moest het bisnummer nog komen.
Ondanks het rookverbod had Micah bij hoge uitzondering recht op drie sigaretten. Tijdens die rookpauzes kon hij natuurlijk niet spelen en verwende hij het publiek met verhalen over solidaire goudvissen, Italiaanse fans, en vroeg hij zich openlijk af hoe The Edge van U2 aan zijn naam zou gekomen zijn. We kregen ook het verhaal achter de plaat te horen: hoe een vriend hem een onschuldige klop op de rug gaf, en hoe Micah P. Hinson hierdoor een lijdensweg van verlamming en rugoperaties moest ondergaan. Maar ellende zorgt altijd voor schitterende platen, zo blijkt maar weer.
Naast nummers uit zijn eigen back catalogue, die overigens maar twee albums en een EP'tje groot is, speelde hij één nieuw nummer Oh Sylvia en een aantal covers. Nee, mijnheer Hinson, Richard Hawley kenden wij niet, maar na uw fantastische cover van Hotel Room zijn we reeds op zoek. Ook de rockversie van Interpols NYC en het rustige Suzanne van Leonard Cohen vonden wij niet meer dan fantastisch.
In de andere zaal van de Botanique speelden the Decemberists en Hinson zei ons: “Thanks for coming here. The Decemberists would probably have been a better choice.” Ook artiesten die geweldige optredens geven, kunnen er af en toe naast zitten.
Micah heeft een stem die ons, vooral bij de iets rustigere nummers zoals I Still Remember of Don’t You Forget (Part 1 & 2), aan M. Ward doet denken. Maar waar die laatste ons nog lichtjes teleurstelde in oktober, overtrof Hinson onze verwachtingen. De rustige nummers waarbij hij zichzelf op gitaar begeleidde en zijn vriend werkloos vanachter de drums keek, met een lichte heimwee naar zijn banjo, waren intimistisch zonder klef te zijn. Daarnaast haalde hij in sommige songs veel harder uit dan wij van hem op plaat gewoon zijn. Vooral in slotsong On My Way waanden we ons even op een hardcorefestival, waarbij Micah P. Hinson in een muur van distortion zichzelf de hart uit het lijf schreeuwde. We meenden de kreten “Die, Die” te horen, maar zeker was dat hij ons compleet overdonderd achterliet. En toen moest het bisnummer nog komen.
Ondanks het rookverbod had Micah bij hoge uitzondering recht op drie sigaretten. Tijdens die rookpauzes kon hij natuurlijk niet spelen en verwende hij het publiek met verhalen over solidaire goudvissen, Italiaanse fans, en vroeg hij zich openlijk af hoe The Edge van U2 aan zijn naam zou gekomen zijn. We kregen ook het verhaal achter de plaat te horen: hoe een vriend hem een onschuldige klop op de rug gaf, en hoe Micah P. Hinson hierdoor een lijdensweg van verlamming en rugoperaties moest ondergaan. Maar ellende zorgt altijd voor schitterende platen, zo blijkt maar weer.
Naast nummers uit zijn eigen back catalogue, die overigens maar twee albums en een EP'tje groot is, speelde hij één nieuw nummer Oh Sylvia en een aantal covers. Nee, mijnheer Hinson, Richard Hawley kenden wij niet, maar na uw fantastische cover van Hotel Room zijn we reeds op zoek. Ook de rockversie van Interpols NYC en het rustige Suzanne van Leonard Cohen vonden wij niet meer dan fantastisch.
In de andere zaal van de Botanique speelden the Decemberists en Hinson zei ons: “Thanks for coming here. The Decemberists would probably have been a better choice.” Ook artiesten die geweldige optredens geven, kunnen er af en toe naast zitten.
8 november 2008