METZ - Energiebom
Botanique, Brussel, 3 november 2013
In deze tijden waar idolen en singer-songwriters door de massa via de rode knop van de afstandsbediening worden gekozen, zit de rock in het verdomhoekje. Wij waren dan ook maar wat blij dat de Rotonde gezellig vol zat voor de tweede passage van METZ in de hoofdstad. En vooral toen bleek dat dat ook nog eens helemaal terecht was.
Vier knapen, de broekspijpen omgeslagen, de gitaren luid en distorted, de bas ronkend en diep en een drummer die zichzelf voortdurend leek te gaan kwijtspelen. Het kan dus ook nog in 2013, waar groepjes mikken op De Afrekening en dreampop als het summum wordt omschreven. Cheatahs heette dit bandje. Ze komen uit Londen en hadden buiten wat onze moeders steevast omschreven in volzinnen als “Zet da lawijt af!” ook goede songs bij zich. Songs die in de buurt kwamen van Teenage Fanclub, maar dan steviger. Of van The Cribs twee platen geleden. Tijd voor een pauze was er amper. Hier moest geramd worden. Gitaarrock lijkt dus toch nog een toekomst te hebben.
Ook METZ gelooft in die principes. Drummer Hayden Menzies liet zijn haardos vrolijk uitwaaien terwijl hij voornamelijk de kickdrums en de toms van zijn kit op stevigheid testte. Bassist Chris Slorach huppelde zich al blazend de kop helemaal rood en zanger-gitarist – hij leek een beetje atypisch met zijn brilletje – Alex Edkins deed voortdurend de spreidstand, waar wij op de lagere school zo’n hekel aan hadden.
Dertien maanden zijn ze al onderweg. En je zou zeggen dat dat toch zijn sporen moet nalaten, zelfs op jonge mensen als dit drietal. Maar in de Brusselse Botanique was daar toch weinig van te merken. Het geheel deed ons een beetje denken aan het Looney Tunes-tekenfilmfiguurtje Tasmanian Devil, die als een razende roeland door de zaal tolde. Dat was zelfs in die mate het geval dat Edkins na drie nummers hijgend Get Off aankondigde. De break halverwege dat nummer was dan ook bijzonder welkom, al was dat er amper aan te merken.
Ontsnappen aan de invloeden van een band als Fugazi was erg moeilijk. De atypische drumpatronen van Menzies in combinatie met de gejaagde gitaren zetten METZ al goed op weg. Het bijna gillen van Edkins, waarbij je bijna zijn amandelen kon tellen, deed de rest.
En dan waren er nog de nieuwe songs, die ons alvast heel erg konden bekoren. De drums zaten er nog iets schever in de mix en legden de pees er nog harder op. Die repetitieve ritmiek was al een constante in de hele set, maar kreeg nog meer de nadruk in die paar nieuwe songs.
Verder werd zowat de hele eerste plaat gespeeld met een lang uitgesponnen Wet Blanket als afsluiter. Edkins testte er meteen de stevigheid van de basdrum uit door zijn finale solo vanop dat instrument te spelen.
Met deze finale oplawaai werden de toeschouwers de zaal uitgestuurd. Een bisronde was overbodig. Drie kwartier volstonden om ons van de nodige energie te voorzien om er weer een paar weken tegen te kunnen. Het kwijl aan onze mondhoeken was voldoende bewijs dat wij ervan hadden genoten.