Mark Lanegan - Door berg en dal en onderwereld
De Warande, 5 december 2019
Mark Lanegan in de Turnhoutse cultuurtempel De Warande. Weinigen hadden het ooit durven dromen. Maar hij stond er. Het publiek moest dan weer zitten. Misschien was het uit veiligheid. Want Lanegans stem blies iedereen al in de eerste momenten achteruit.
Het concert vond niet plaats in rockzaal de Kuub, maar in de Schouwburg, doorgaans een podium voor ballet, theater en klassiek. Dat bleef wringen. Misschien nog het meest tijdens het voorprogramma. The Membranes draaien al mee sinds het jaar nul van de punk en warmden de zaal op met hun clowneske herrie. Of deden toch hun stinkende best. Zanger-bassist John Robb was niet uit het lood te slaan, toen het publiek lauwtjes reageerde op zijn hoekige spasmen. “It’s so quiet”, zei hij voor het laatste nummer, “I can hear a mouse. Or is it a rat, or a hamster?”. Ondertussen zwaaide links in beeld een gesluierde en met bloemenkrans getooide zangeres met een tamboerijn. Bizar, bizar.
Dat Mark Lanegan van diezelfde Membranes houdt, was het enige dat hij tussen de nummers door zei. Behalve "Thank you very much". En dat klonk dan net alsof hij glasscherven met spijkers had gegeten en doorgespoeld met white spirit. Of hij nu praatte of zong, Lanegan - die de dood ooit in de nek voelde hijgen - leek de onderwereld te kanaliseren. Zijn stem ging dwars door je borstkas, een prestatie die normaal is weggelegd voor bassen en kickdrums.
Lanegans Belgisch gekleurde band zwaaide als een sloopkogel van song naar song. De ronkende Americana van Disbelief Suspension zette de toon. Nocturne bracht echo’s van Killing Joke en Bowie’s China Girl. Hit The City (van ‘Bubblegum’) had de broeierige spanning van een vulkaan die op uitbarsten staat. En de cyclische opbouw van Bleeding Muddy Water was ronduit bezwerend.
Deepest Shade, een ballad in zes achtste maat, werd geleend van Greg Dulli's Twilight Singers en liet Lanegan horen op zijn meest, welja, zoetgevooisd. Niet iedereen in het publiek slikte het getormenteerde liefdeslied, maar geloof ons vrij: weinig sneed zo diep als de manier waarop Lanegan zong, of beter verzuchtte: “You don’t kiss me like you did”.
Vanaf Gazing From The Shore ging het met de set bergaf. Niet dramatisch, maar wel voelbaar. De overvloed aan lage tonen smolt samen tot geluidsbrij en Lanegan was ons kwijt. Even later viel het sterk elektronische Dark Disco Jag te machinaal op de maag. En het rijm "There's blood up on your lips / Bruises on your hips”, kwam makkelijk en banaal over.
Voordeel van de dip? Op de drietrapsraket van de bisronde waren we niet voorbereid. De aaneenschakeling van Harborview Hospital, Hangin’ Tree (van ’Songs For The Deaf, u welbekend) en The Killing Season was, in één woord, magistraal. En toen verdween de Night Porter, zoals Kurt Cobain hem noemde, in de coulissen. Even zwijgzaam als hij gekomen was. Maar die grafstem bleef nazinderen.