Low - Sterrenhemel

Muziekcentrum Trix, Borgerhout, 19 januari 2015

Duyster bestaat ondertussen vijftien jaar. Dat was meteen ook de perfecte aanleiding om vol tomeloze weemoed een wondermooie concertavond in elkaar te knutselen. Een affiche die eerst met Low (US) en Soak (UK) goed gevuld was. Iets later werden daar ook nog wat binnenlandse parels zoals Bony King Of Nowhere (met een binnenkort te verschijnen album onder de arm), Mad About Mountains en Astronaute aan toegevoegd. Tussendoor en achteraf kon het publiek zich niet alleen muzikaal laven in het Trix Café, een uitstekende locatie voor iets intiemere sessies en concerten. 

Low - Sterrenhemel



De avond werd mooi ingeleid met de breekbare nummers van SOAK, het alterego van de piepjonge Bridie Monds-Watson. De Ierse Watson bracht al enkele ep’s uit, die ergens tussen soul en folk te situeren zijn. Tijdens haar optreden liet ze naast een selectie uit die nummers ook enkele stukken uit haar nog te verschijnen debuut horen. Ze stond vorig jaar al eens in Trix, onder de vleugels van het schotse synthpoptrio Churches. Als voorprogramma van Low speelde ze dit keer voor een erg stil publiek een korte, maar boeiende set vol akoestische folknummers waarbij vooral haar sirenenzang opviel. Uiteraard kwamen ook singles Blud en Be a noBody aan bod. In Shuvels liet ze weten erg blij te zijn met het muzikantenleven.  Ze stond helemaal alleen op het podium en moest met O Brother aan het thuisfront denken.  Watson beëindigde haar set met het vinnige Reckless Behaviour

Als kleine entr’acte werd niemand minder dan Bram Vanparys van The Bony King Of Nowhere aangeworven. Nog maar net terug uit L.A. waar hij de laatste hand legde aan een nog te verschijnen album. In avant -première liet hij drie nieuwe, erg americanagetinte nummers horen met als rode draad fraaie samenzang, waarmee het de ideale voorbode was voor Low.

De organisatoren konden zich met de Amerikaanse band Low geen betere hoofdact bedenken voor het Duysterfeest. De indieband was dan ook een van die namen die steevast opdoken in het programma, hetgeen ook bleek uit de nauwlettend bijgehouden statistieken.

Al van bij opener Monkey bleek Low de goede vorm te pakken te hebben. Stevige donkere baslijnen en gruizelige gitaren zetten de sfeer. “Tonight the monkey dies, tonight the monkey dies” klonk als een mantra die het publiek bij het nekvel greep. Bij het verstilde Soon, een nummer vol spijt en tristesse hoorden we onderhuidse dreiging.  Twee nummers ver en exact evenveel hoogtepunten gescoord. En er bleek geen maat op Low te zitten, want ook Spanish Translation ontroerde danig, mee dankzij een glansrol van Garrington op piano.

Low bleek al een tijd bezig te zijn aan een nieuw album. Dit optreden was dan ook de ideale gelegenheid om enkele van die nieuwe nummers live uit te testen, al bleek de setlist voornamelijk gevuld met klassiekers afkomstig uit het erg brede oeuvre van de band.

Zodoende kon Mimi Sparhawk zich als vanouds uitleven tijdens Holy Ghost, wederom met de erg fijne ondersteuning van Garrington op piano en vocalen van manlief en frontman Alan. De in wezen erg aardige popdeun On My Own bloeide wonderwel open door de woeste, langgerekte gitaaruithalen die Alan Sparhawk eraan toevoegde. We kregen een erg dreigende en gruizelig psychedelische gitaarklank te horen die deed denken aan Neil Young ten tijde van Weld waardoor de band erg luid en sterk kon uithalen. Toeval never rings twice, en zo rekte de band danig het ‘Happy Birthday, Happy Birthday’ moment tijdens dat nummer.

Death Of A Salesman werd gespeeld als een dronkemanswalsje waarin de wijsheid alsnog naar boven kwam : “they say music’s for fools, you should go back to school, the future is prisons and math”. Indirect keek de band daarmee even naar de eigen carrière en gaven ze te kennen wel over enige humor te beschikken. Pissing bleek met zijn gejaagde tempo een ideale compagnon voor stevige lagen gitaarecho en feedback terwijl Dinosaur Act de beste indierocktijden in herinnering bracht. Fijn ook dat vel fans het nummer direct herkenden, hetgeen de trouw van de talrijk aanwezige fanbase illustreerde.

Nog zo’n onverwoestbare classic was de pianoballad Point Of Disgust. Als we even de ogen sloten, waanden we ons ergens aan de sterrenhemel. Tezelfdertijd toonde het erg fraai aan hoe de band met erg minimale middelen een maximale efficiëntie wist te bereiken.

Plastic Cup zou geschreven kunnen zijn geweest door Wilco, maar liet zich vooral kennen door zijn uit duizenden herkenbare samenzang van Alan en Mimi Sparhawk. Een zoveelste moment om in te kaderen, net als Sunflower. En dan kwamen er nog  wat Low classics in de vorm van het steevast ontroerend mooie Murderer en een minutenlang, lekker uitwaaierend Landslide, gekenmerkt door het ronduit fascinerende gitaargeweld van Alan Sparhawk.

We kregen nog twee bissen, waaronder het kippenvel en traanvocht opwekkende Laser Beam en een aan Duyster opgedragen When I Go Deaf. We bevonden ons weer aan diezelfde sterrenhemel. Dit was een onaards mooi optreden, punt uit. Grote klasse van een slowcoreband die in wezen een alternatieve greatest hits aan het talrijk opgekomen publiek serveerde.

19 januari 2015
Philippe De Cleen