Lou Barlow - Muzikaal spinrag

Muziekcentrum TRIX, Borgerhout, 3 oktober 2015

Ze hebben samen een verleden, Rudy Trouvé en Lou Barlow. Deze keer speelden ze niet samen, maar was het wel twee keer raak. Want zowel Trouvé als Barlow wisten te vermaken en te ontroeren.

Lou Barlow - Muzikaal spinrag



Ooit zagen we Rudy Trouvé nog een gitaarsnaar vervangen voor Lou Barlow. Toen was hij er (min of meer) toevallig. Nu was hij gewoon het voorprogramma. En hij was zenuwachtig, naar eigen zeggen, maar echt parten heeft dat hem niet gespeeld. Tot zijn eigen verwondering liep het immers nergens fout. En dus was hij een tevreden man. Ook het publiek, dat niet de kans kreeg zich te vervelen, was dat.

Zelfs niet toen hij de dvd-speler het voor een paar minuten liet overnemen. Want ook visueel was dit de moeite. Waren het niet de charmante, zelf gemaakte filmpjes van (getekende) naakte vrouwen, dan waren het wel de achtergrondbeelden van kaarsen, koeien of sneeuwwandelingen. En dan was er nog de bijhorende muziek, die hij opstapelde in zijn loopstation en dan deed defileren door de oren van de zowat volle zaal.

Bij elk liedje kregen we uitleg, achtbergrond en de nodige grapjes naast de naam van de groep waarmee hij de song ooit had gespeeld. One Day Holiday, Mute Fish, Till The Next Time Around, het was allemaal even vreemd, maar vreemd mooi. En vooral: vreemd spannend. 

Ook Lou Barlow gaf toelichting bij zijn liedjes. Vaak bloedernstig, maar aan de ironische ondertoon was geen ontkomen. Dan hoorde je wilde verhalen over het optreden van Korn op Pukkelpop, net nadat Sebadoh daar had gespeeld; of over de cassette met dat ene Sebadoh-nummer (Think (Let Tomorrow Be)), die zijn vrouw ooit had gekregen van een (volgens Barlow althans) op haar verliefde vriend. Het kruidde het geheel tot een mooi op smaak gebrachte show.

Die show begon met een stevige hap uit de nieuwe plaat. En vooral de songs, die hij op de ukelele speelde, met wat extraatjes uit de synth en het loopstation, hadden er geen enkele moeite mee om de aandacht van het publiek te vangen en binnen te trekken in het web dat later verder werd uitgesponnen met de akoestische gitaar.

Opvallend was trouwens het verschil tussen de nieuwe songs en het oudere werk. De nieuwe songs klonken meer vastberaden. Alsof hij wou aantonen dat die liedjes zijn zelfvertrouwen hebben aangezwengeld.

Dat betekende nog niet dat de rest van de set van mindere kwaliteit was. Of het nu een nummer van Sebadoh (I Will erg vroeg in de set) was, dat ene Dinosaur Jr.-nummer – “the bass player song” – (Imagination) of de radiohit van The Folk Implosion (Natural One), Barlow speelde ze met dezelfde doorleefdheid en passie. Zoals het hoort.

Bovendien gooide hij er nog een ruime selectie aan verzoekjes tegenaan, waarbij ook al doorheen zijn hele carrière werd gegraaid, van Punch In The Nose langs het bloedmooie Soul And Fire tot absolute afsluiter Too Pure.

Uiteindelijk werd ieder op zijn beurt ingewikkeld in flinterdun, maar o zo zacht, muzikaal spinrag om in zijn eigen cocon weg te dromen naar zijn persoonlijke Barlow-moment. En dan deed het er niet echt toe of dat nu recent was of uit een heel ver verleden.

3 oktober 2015
Patrick Van Gestel