Linda Perhacs - Tussen comeback en klassieker
Ancienne Belgique, Brussel, 28 november 2013
Een mooi verhaal is de helft van de ervaring. Voor Linda Perhacs is dat alvast half gewonnen. Deze tandartse uit Hollywood maakte in de jaaren zeventig een plaat, die geen succes werd, en geraakte daarna in de vergetelheid. Dertig jaar later wordt ze genamedropt door een handvol hipsters op weed, wat haar in een bredere kring bekend maakt. Illegale (en slechte) kopies van haar plaat werden verspreid via het internet tot een reissue werd gemaakt op basis van een mastertape die op Linda’s zolder werd gevonden. Nu is er een vervolgplaat en een comeback in de maak.
Op haar tournee doet ze slechts enkele zalen aan en de Ancienne Belgique is er daar één van. Om zes uur nam Kurt Overbergh een interview van haar af in Huis 23. Ze moet zowat zestig jaar oud zijn ondertussen en ze ziet er uit als een doordeweeks, Amerikaans vrouwtje.
Haar kapper heeft geen nieuwe snit meer mogen aanbrengen na 1975 en haar kleren zijn onopvallend. Maar ze komt over als iemand die haar eigen keuzes maakt en tevreden is met de gang van haar leven. Een hippie, maar vooral in gedachten. Eén van de redenen waarom het destijds niet gelukt was omdat ze gepast had om een promotournee te doen uit angst om verslingerd te geraken aan een overaanbod mannen onderweg. Haar woorden.
Ze had Glenn Jones als voorprogramma meegebracht. Deze gitarist uit Boston speelde ontspannen een half uur vol met instrumentale nummers, afwisselend op banjo en gitaar, in exotische toonaarden. Mooie composities waren het, die deden dromen van Amerikaanse landschappen en van cowboys in SUV’s. Achteraf kwam hij gewoon in het publiek staan om naar het hoofdprogramma te kijken.
Twee muzikanten had Linda Perhacs meegebracht, Fernando Perdomo en Chris Price. Zij hielpen bij de opname van de nieuwe plaat en schreven ook delen van de songs daarvoor. Samen met twee gastvocalistes zaten de vijf muzikanten op een rijtje op het kleine podium van de club. Een beetje een ongelukkige opstelling was dat wel, want een deel van het publiek moest op de tippen van de tenen gaan staan om iets te zien.
Van bij opener Chimacum Rain was duidelijk dat haar stem live iets ijler was dan op plaat, maar het resulstaat maakte een even goed indruk. Zou ze vroeger anders geklonken hebben? Wie zal het zeggen? Zou haar gewoonte om tijdens het zingen één vinger in het oor te houden voor er sprake was van moderne oormonitoren gebruikelijk zijn geweest? We zijn te jong om het te weten.
Er volgden drie nieuwe nummers, Freely, Prisms Of Glass en Daybreak en die klonken niet slecht, al kon het niet tippen aan het oudere werk. De al te vriendelijke Linda vond dat ze elk van haar muzikanten moest laten schitteren in een eigen nummer naar keuze. En dus volgden vier nummers die een volledige stijlbreuk veroorzaakten met wat we tot dan gehoord hadden. Nu zijn dit goede muzikanten - Durga McBroom heeft zelfs een wereldhit op haar conto staan (Naked In The Rain uit de jaren tachtig) - maar dit hoefde niet echt. En al helemaal niet als er maar een uur tijd ter beschikking is.
Wel schitterend waren If You Were My Man, een nummer dat aan het beste van The Carpenters deed denken en Parallelograms, dat werd geïntroduceerd als ‘A real kicker’. Het nummer stak inderdaad af tegen de rest van de set als een Cubaanse sigaar in een koekjestrommel. Tijdens dit stuk psychedelica mocht Durga ook haar indrukwekkende stem uitgebreid laten horen.
Het had meer van dat mogen zijn, maar we kregen daarentegen nog wat nieuwe nummers, zoals het wel heel erg naief aandoend Song Of The Planets als afsluiter. Het naïeve parlando over vrede in het universum klonk achterhaald en oubollig in plaats van hedendaags. Ze had van haar vriend Devendra Banhart misschien moeten leren hoe een moderne hippie een licht ironische toon hanteert die wel werkt.
Kortom, die comeback was misschien beter achterwege gebleven. Met een integrale uitvoering van haar klassieker waren we tevreden geweest.