#LesNuits25 - Stereolab, etc. - Vous êtes amazing

Botanique, 25 mei 2025

#LesNuits25 - Stereolab, etc. - Vous êtes amazing

Gerard Cox zaliger zou gezegd hebben “’t Is weer voorbij die mooie voorzomer”. Stereolab zette namelijk een punt achter de tweeëndertigste editie van Les Nuits, de elfdaagse van de Botanique in Brussel. Dit jaar gokte het festival zowel op een nieuwe formule (één ticket waarmee je alle podia kon afschuimen) als een nieuw hoofdpodium (een niet overdekte locatie in de tuin). Beide bleken een gezellig schot in de roos, met dank aan de affiche en aan de weergoden.

 

Terug naar die laatste dag, die alweer een rondje van-podium-naar-podium-hoppen werd. Een goed concept om veel bandjes te ontdekken, maar soms ook een te vluchtige belevenis. Vaak lag het aan onze FOMO, maar een aantal keer ook wel aan de soms magere spoeling.

Zo belandden we iets na halfdrie bij Quiet Eyes aan de Fountain Stage (het openlucht hoofdpodium). Riya Mahesh stond moederziel alleen op het podium met amper toeschouwers voor zich. Naar het einde toe telden we toch een vijftigtal hoofden, maar naar beklijvende songs was het moeilijker speuren. We kregen een aaneenschakeling van brave liedjes die door de wind in de Kruidtuin nog feller over ons heen waaiden, maar toch aangenaam kabbelden onder het middagzonnetje boven Brussel.

Als je van de andere kant van de wereld als onbekende bandje om kwart na drie een festivalpodium op moet, dan weet je dat dat wel eens kan tegenvallen qua opkomst. Maar het Australische Acopia mocht in de Orangerie aantreden voor best wel wat vroege vogels. Het trio uit Melbourne (bas, gitaar, zang, en percussie uit het doosje) legt zich toe op traag garende songs, met raakpunten in de indiepop of shoegaze. Er gebeurde eigenlijk weinig, maar daar zat misschien de nieuwsgierige verleiding in?

Tegelijkertijd speelde in het Museum True Blue. De New Yorkse Maya Laner zag er inderdaad uit als iemand die veertig jaar geleden Madonna’s True Blue geplaybackt zou hebben. Alleen ronddartelend over het podium, zong ze over een bandje heen. De muziek was aanstekelijk? maar zo vroeg op de dag kwam het (bij ons althans) maar half over. De bindteksten kregen we aangereikt met een zwoele, zachte stem, maar met die stem kon ze evenzeer ijl hoog uithalen tijdens de songs, alsof ze wou wedijveren met de sirenenzang van Acopia in de Orangerie. Gaandeweg kreeg ze de zaal op haar hand, bijvoorbeeld met de vette dansbeat van I Wanna Believe, die vooraan mensen aan het dansen kreeg alsof de zaterdagnacht nog een uitloper had. Ook Truest Of Blues was zo’n popdeun waarop je enkel kon bewegen, of toch minstens heupwiegen.

“Dance!”, beval True Bleu, en dat deed het Museum ook. Toch had de set niet veel meer om het lijf dan haar miniscule rokje en verkasten we tijdens Lucy toch terug naar de Orangerie om de laatste adem van Acopia nog mee te pikken. Geen slechte keuze, want daar was Falter een song, die al iets meer pit had, en ook Intentions en Eyes Shut bewezen dat er in het dreamwave-universum nog wel een plaatsje is voor gitaren die haperen ergens tussen de vroege Cure en Cigarettes After Sex.

Hoewel het Londense Bar Italia niet op de affiche prijkte, waren stukjes van de band versplinterd te zien over de drie podia van Les Nuits. Op het hoofdpodium mocht voormalig Bar Italia-drummer Mark William Lewis zich bewijzen. De vierkoppige band was zo’n act die je vanop afstand met een half oor en dito oog kon volgen terwijl je in de rij stond voor een drankje of even bijkletste met andere festivalgangers. Niet zozeer zijn kale knikker, maar eerder de diepe, jazzy, enigmatische stem van Mark William Lewis zorgde voor gilletjes in het publiek. De band bracht fragiele indiepoppareltjes waarmee het Slipknot-T-shirt van de gitarist bitter weinig uitstaans had. Het publiek voor het podium liet zich gemakkelijk meeslepen, maar we vroegen ons toch af welke cartooneske gal Beavis & Butthead hierover zouden gespuwd hebben (om olie op het vuur van het olijke MTV-duo te gooien, werd ook de trompet of de mondharmonica niet geschuwd).

In het Museum bracht de Franse (maar al jarenlang in Brussel gestrande) pianist Dorian Dumont zijn nieuwe project ‘La Volte’ (waarmee hij deze zomer ook op Jazz Middelheim passeert). Aangevuld met twee contrabassisten en een drummer dichtte hij het gat tussen een avondje klassiek en een avondje clubben. Het swingde als de spreekwoordelijke beesten en was op dat moment het meest opwindende van de dag.

Toch lokte onze gespleten persoonlijkheid ons halfweg de set naar de Orangerie waar Clara Kimera optrad. Die Française is de helft van het synthpop duo Agar Agar, werd in Brussel vergezeld door een drummer en een gitariste en bracht songs die af en toe naar Beach House knipoogden, maar evenzeer vervaarlijk flirtten met het sluimerend bombast dat de doorsnee uptempo inzending voor het Eurovisiesongfestival typeert (zelfs Tatu flitste even door ons hoofd). Maar zuiver zingen kon Clara wel en het werd best wel mooi, toen het trio elkaar aanvulde op zang.

De kaart "mooie zang’"mocht bij Still House Plants in onze fichebak blijven. Dat trio uit Londen speelde een set die op zondagmiddag voor velen een intellectuele brug te ver was, inclusief onszelf. We stonden dan wel in een park, het concert was allerminst een “walk in the park”, maar vooral een aaneenschakeling van weerhaakjes. Als we "weerhaakjes" noteren in ons boekje (of gsm), is dat doorgaans een pluspunt, maar bij Still House Plants was het een beetje pompen of verzuipen. De drummer en gitarist demonstreerden een tegelijk oorverdelgend en oorstrelend dissonant duel, maar de zangeres gooide er toch maar een rare kruiding over. Nu we het toch over kruiding hebben, het leek ons een goed moment om op oorafstand van het podium een kruidige durum te bestellen. Half looksaus, half samourai, het werkt beter bij de Turk om de hoek dan op het hoofdpodium.

Af en toe kwam een wolkje de zon boven de Botanique even verbergen, maar gelukkig was de enige regen, die we zondag zagen, de genaamde Julie Rains (Julie Rens voor de burgerlijke stand). We pikten maar een kort stukje mee van de set in de Orangerie, waar we haar met kompaan Rowan Van Hoef midden in de zaal tussen het publiek hun eclectische ding zagen doen. Rens’ zijdezachte stem moest concurreren met de nu eens strelende, dan weer tegendraadse geluidsexperimenten, die ontpopten in hun muzikale speelkamer.

Misschien jammer dat we niet langer bleven hangen, want onze volgende halte was allerminst een hoogtepunt van de dag. In het Museum stond Nina Cristante geprogrammeerd, best gekend als het voornaamste gezicht van Bar Italia. Voor de gelegenheid kortweg als NINA op de affiche voegde de van origine Italiaanse enkel haar stem toe aan een bandje dat meeliep. Helaas bleek Nina ook dit keer weinig toonvast. Toen ze na een paar songs plaats nam achter de vleugelpiano, kregen we toch een korte opflakkering, maar niet veel later herviel ze in de matige soundmixshow. Warm werden we er niet van, maar de artieste zelf vermoedelijk wel, want een groot stuk van het optreden stond ze in een niets verhullend transparant kanten shirtje haar ding te doen.

Op het hoofdpodium was intussen Wy Luf uit de doden opgestaan. Zo snel als de band vijftien jaar geleden kwam, zag en overwon, deemsterde ze een paar jaar later ook terug weg. Als zoethoudertje konden we frontman Ellery Roberts nog zien met diens andere project LUH. Maar zie: een paar maand geleden werden we plots geteased met een nieuwe single en met een concertkalender. De herenigde band speelde vorige maand een paar concerten in thuisbasis Manchester en nu volgt een beperkt aantal festivals op het vasteland waaronder dus ook Les Nuits.

Na het korte eerste leven, werd Wy Luf een beetje een cultband zodat best wel wat volk aan de Fountain Stage was samengetroept voor een set die grotendeels teruggreep naar het (enige) album ‘Go Tell Fire To The Mountain’ (2011), maar toch ook een aantal gloednieuwe songs prijsgaf. Zo stond de recente single A New Life Is Coming netjes naast nostalgische terugblikken als Cave Song (“een oudje dat we schreven toen we negentien jaar waren”) of Spitting Blood (“Zing maar mee, wellicht herinner je je de tekst beter dan ikzelf”). Het was pas de zesde show in dertien jaar (Roberts grapte dan ook dat ze “in geen veertien jaar nog zo vroeg op de dag hadden gespeeld”), maar de band klonk alsof ze nooit op die pauzeknop hadden gedrukt. Benieuwd wat dit tweede leven van Wy Luf nog te bieden zal hebben…

Wat volgde, was onze slechtste inschatting van de dag. Toen we van de Fountain Stage terug naar binnen wandelden, merkten we dat de merchtafel van Stereolab voor geopend verklaard was. We waren niet enigen die dit merkten, want al gauw stond er een dikke rij aan te schuiven. Ook wij sloten achteraan aan in de hoop een toursingletje te bemachtigen vooraleer die zouden uitverkocht raken. Helaas duurde dat aanschuiven een dik half uur, waardoor zowel het optreden van Double Virgo in de Orangerie (het briljantere deel van – alweer – Bar Italia) als de set van Moin in het Museum aan ons voorbijging. Van die laatsten konden we nog tien minuten meepikken, wat voldoende was om te besluiten dat hun zalige take op postrock één van de beste shows van de dag moet geweest zijn. Maar jammer genoeg veel te kort, omdat we dus even meer interesse hadden voor de keukenschorten, ijsblokvormjes, bakvormpjes, kleurboeken (met potloden en slijper!), T-shirts en toursingles aan het druk bezochte kraampje van Stereolab.

Behalve allerlei gadgets had Stereolab ook de kakelverse plaat ‘Instant Holograms On Metal Film’ meegebracht naar Brussel, de eerste nieuwe muziek in vijftien jaar van de invloedrijke Brits-Franse band. Dat nieuwe album kwam uitgebreid aan bod tijdens de set op Les Nuits. Hoe graag we het oudere werk ook horen, de setlist klonk opperbest met meer dan de helft nieuwe songs. Geen plaats voor French Disco of Ping Pong, maar heel eerlijk, we misten die classics zelfs niet.

Openen deed de band met Aerial Troubles, een waanzinnig aanstekelijk nummer uit ‘Instant Holograms On Metal Film’, en meteen ook het visitekaartje dat aantoonde dat Stereolab hét nog steeds kan en niet moet teren op nostalgie. Dat leidden we ook af uit het jonge volkje dat voor onze neus anderhalf uur lang uitbundig stond te dansen. Ergens bevreemdend, want die fans waren nog niet geboren, toen wij, rijpere jeugd, Stereolab dertig jaar geleden zagen met Pavement in de VK of met Orange Black in de Democrazy. De jongsten aan de Fountain Stage waren wellicht amper uit de bloemkool, toen de band er in 2009 voor onbepaalde tijd de stekker uittrok. Zangeres Laetitia Sadier (de Franse component in de band) genoot zichtbaar van zoveel jeugdig enthousiasme en hield zich niet in om na Miss Modular even een kushandje te blazen naar een jarige in het publiek. “Ik wou dat ik mijn fototoestel bij had, dan kon ik een foto nemen met jullie, mooie mensen, en die prachtige koepel van de Botanique op de achtergrond”. Het was inderdaad een magisch decor.

Gitarist en Stereolab-mastermind Tim Gane stond gelukzalig de snaren te betokkelen alsof het hem niet kon schelen of dit nu de twintigste, de eenentwintigste of de tweeëntwintigste eeuw was, drummer Andy Ramsay aarzelde dan weer tussen de krautrock-motorik van de seventies of de indiepop van de nineties. De typerende “je ne sais quoi” in de sound  van Stereolab kwam vooral uit de toetsen van Joe Watson, die samen met bassist Xavi Muñoz ook de backing-koortjes verzorgde. Wij vonden dat de band ongelooflijk strak speelde, maar toch excuseerde Sadier zich na Electrified Teenybop!: “Het is nog maar ons tweede optreden. Vandaar dat alles nog niet vlotjes loopt.” Eigenlijk onterecht, want we vertoonden bij elke song een glimlach, die tot aan onze oren kwam, alsof we eerder op de avond geen durum maar een grote kom magische champignonsoep hadden genuttigd.

Met songs, die in geen kwarteeuw werden gespeeld, zoals Motoroller Scalatron uit ‘Emperor Tomato Ketchup’ of Household Names uit ‘The First Of The Microbe Hunters’, zaten er best wel enkele verrassingen in de set. Zelfs Peng! 33, een song uit debuutplaat ‘Peng!’, werd na drie decennia afwezigheid nog eens opgevist. Desalniettemin kwamen de hoogtepunten niet enkel uit het verleden. Zo klonk het nieuwe Melodie Is A Wound als heerlijke vintage feelgood Stereolab, een moment waarop een medewerker Ramsays drumkit moest komen stutten, terwijl Laetitia Sadier een streepje trombone toevoegde, waarna de song fenomenaal naar de eindmeet spurtte.

Intussen waren we alle besef van tijd en ruimte kwijt totdat Cybele’s Reverie aankondigd werd als afsluiter van de avond. De groep en het publiek wou meer. Dus kwam Stereolab nog terug voor twee bissen. Sadier vatte de respons van het publiek samen met de gevleugelde woorden “Vous êtes amazing”, om vervolgens met het kalme The Way Will Be Opening (uit 1991!) een tijdloze brug te maken naar het gloednieuwe Immortal Hands. “Dit zal de laatste van de avond zijn, maar er is nog muziek. Nu is het aan de jeugd”, besloot ze sportief. Machtig optreden van een legendarische band. Wie meer Stereolab wil, kan op vrijdag 20 juni naar Luxemburg (je vindt ons daar op de eerste of tweede rij).

Wie na Stereolab niet naar huis wou, kon binnen nog kiezen tussen twee afsluitende optredens. Wij wurmden ons eerst binnen in de propvolle Orangerie voor POiSON GiRL FRiEND (inderdaad met hoofdletters en kleine i’tjes). De Japanse Noriko Sekiguchi kwam begin jaren negentig heel even in ons vizier met Hardly Ever Smile, maar raakte daarna in de vergetelheid. Pas toen we haar naam op de affiche van Les Nuits spotten, merkten we dat ze intussen alweer een tiental jaar muziek uitbrengt als POiSON GiRL FRiEND. Tegen een zwart-wit achtergrond van Japanse grootstedelijke beelden nam ze ons soms hijgerig, soms dromerig mee in haar melancholische wereld. Een mooie set als fade-out voor een lange festivaldag.

Enfin, dat dachten we althans, maar onderweg naar de uitgang moesten we nog langs het Museum passeren. Daar leek de officieuze afterparty van het elfdaagse festival al gestart met het waanzinnig energieke deBasement. Aangekomen in de zaal zagen we een podium volgepakt met fans, waartussen brulboei Alli Logout (zie ook de al even subtiele band Special Interest) rondraasde. Het publiek op en voor het podium werd wild van songs als NO THOughTS (just pussy) en ook dj Margo XS kwam even meedansen (en en passant een fan een tong draaien). Een dol feest richting het gaatje van deze editie van Les Nuits, dat repetitief “Free Palestine!” scanderend eindigde. Logout deelde haar wens dat Palestina nog in haar en ons leven de vrijheid zou kennen. Of hoe we na een dagje pop- en rockdeuntjes alsnog met een geweten naar huis konden…

28 mei 2025
Christophe Demunter