Les Nuits Botanique: Great Lake Swimmers - Vroeg hoogtepunt van mooie avond

Botanique, Brussel, 21 mei 2009

Dat je hoofd gevuld is met het laatste nummer van een optreden, is een goed teken. Dat dat nummer een cover is, is dan weer eerder dubieus. Maar al bij al was het opnieuw een geslaagde Nuit Botanique-avond, ook al moeten we zeggen dat het absolute hoogtepunt te vroeg in de line-up zat.

Les Nuits Botanique: Great Lake Swimmers - Vroeg hoogtepunt van mooie avond



Eenzaam en alleen stond ze op dat voor haar veel te grote podium, met enkel haar felrode Gibson om zich achter te verstoppen. Toch liet Sharon Van Etten zich niet echt intimideren door de halflege Orangerie. Met een hoge, iele zangstem die ons soms deed denken aan Joni Mitchell, maar helaas zonder diens pakkende liedjes, was het moeilijk om af en toe een geeuw te onderdrukken.

Akron/Family gaf het publiek echter niet de kans om in te dommelen. Met turnoefeningen, die herinneringen aan de lagere school opriepen, warmden de heren zich aan de zijlijn op. Het publiek bleek er nog niet klaar voor, maar daar zou gauw verandering in komen.

Zo gauw Meek Warrior werd ingezet, doemden langs alle kanten immers visioenen uit de rockgeschiedenis op. Wij zouden bijvoorbeeld durven zweren dat we de geest van Woody Guthrie in de zaal hebben zien rondwaren en ook Neil Young gehoord hebben. En was dat niet een stukje uit The House Of The Rising Sun dat daar passeerde? Gewoon maar om uit te leggen dat op dit stelletje ongeregeld geen enkel etiket bleef kleven. Afrikaanse gitaarriedeltjes werden afgewisseld met screamo, en dat alles aan een verschroeiend tempo.

Bovendien kregen de toeschouwers nooit de kans om op adem te komen. Het ene nummer ging naadloos over in het volgende, om zo een kolkende maalstroom achter te laten. Tussendoor kwam Erik Arnesen van Great Lake Swimmers de band versterken op banjo, en ook hij versmolt meteen met de briesende mustang die deze band was.

Elk van de bandleden nam om beurt de vocale teugels in handen, waarbij de anderen dan overschakelden van bas op percussie en van gitaar op fluit of synthesizer, en weer terug. Dit was gewoon rock zoals rock hoort te zijn: wild en onmogelijk te definiëren.

Uiteraard legde dit vroege hoogtepunt een behoorlijke last op de schouders van de Canadezen van The Acorn. Maar die wisten zich daar meer dan behoorlijk uit te redden. Opener Flood had ons in elk geval meteen in zijn greep, en ook de rest van de set (met Low Gravity als een van de hoogtepunten) kon rekenen op onze goedkeuring. Op het podium kregen de nummers van hun meest recente full-cd ‘Glory Hope Mountain’ trouwens meer impact dan dat op plaat het geval is.

De sfeer binnen de groep was duidelijk erg ontspannen en tussendoor was er plaats voor grapjes, zoals over de vijf namen van bassist en halve Belg Jeff Debutte. Maar uiteraard was het de muziek die de meeste aandacht kreeg. Zanger-gitarist en voornaamste songschrijver Rolf Klausener smeet zich in elk geval helemaal, en kreeg dan ook het applaus dat hij verdiende.

Dezelfde relaxte sfeer heerste ook bij Great Lake Swimmers. Tony Dekker slaagde er zowaar zelfs in om te glimlachen, ongetwijfeld een opmerkelijk feit gezien de eerder trieste inslag van zijn songs. Al is op ‘Lost Channels’, hun laatste productie, al merkbaar dat de ondertoon van zijn nummers positiever wordt.

Bovendien was de frontman van de band uit Toronto heel erg spraakzaam en gaf hij bij liedjes als Concrete Heart uitleg over de achtergrond (in dit geval een nummer in het kader van een architectuurtentoonstelling). Op die manier voelde je je als toeschouwer erg nauw betrokken bij het gebeuren en leek het er soms op dat de band enkel voor jou stond te spelen.

Hoewel de setlist een mooie staalkaart was van de watertjes die de Swimmers tot nu toe al hebben doorzwommen, waren het de songs uit de nieuwe cd (met name Everything Is Moving So Fast en Pulling On A Line) die hoge toppen scheerden. Uiteindelijk was er ook nog tijd voor een bisronde en werd de set afgesloten met een cover van Neil Youngs Harvest.

Dit was inderdaad een heerlijke avond, ook al bleef dat laatste nummer voortdurend in ons hoofd ronddwalen. En voor wie het zich zou afvragen: de onvoorziene passage in Concrete Heart (“This is the place where I felt / like the world's tallest self-supporting tower / Or maybe number two / At least for a little while anyway”), die door de aanwezige Canadezen op gejuich werd onthaald, verwees blijkbaar naar de CN Tower, een van de bekendste gebouwen van Toronto. Daarover hoeft u zich dus ook het hoofd niet meer te breken.

21 mei 2009
Patrick Van Gestel