Les Nuits 2015: Kevin Morby, Steve Gunn - Voor de fijnproevers

Botanique, Brussel, 18 mei 2015

Een mooie dubbelaffiche was het, waarin jonge wolf Kevin Morby en (toch al) oude rot Steve Gunn met elkaar verenigd werden. Maar tijdens het optreden bleek dat niet iedereen zich kon vinden in beide artiesten en dan de tuin van de Botanique maar opzocht. Wij volhardden in de boosheid en zaten beide concerten helemaal uit.

Les Nuits 2015: Kevin Morby, Steve Gunn - Voor de fijnproevers



Nieuwe indielieveling Kevin Morby was eerst aan de beurt. Dat hij ooit nog bij Woods heeft gespeeld, was toch te horen aan zijn songs, die - in tegenstelling tot die van eerder genoemde band - wat afstandelijker leken. Ook al vanwege zijn manier van zingen, die ergens aan de vroege, apathische David Byrne deed denken.

Muzikaal leek hij voor de altcountry-insteek gekozen te hebben, ook al durfde hij af en toe alle trossen los te gooien. Specifiek betrof het dan onder meer het hoogtepunt Harlem River, dat door Morby met een krachtige solo werd afgesloten, daarbij als een door hondsdolheid getroffene met het hoofd rondzwierend. En af en toe kreeg de muziek dan weer bluestrekjes mee.

Het publiek had hun lieveling duidelijk al vooraf in de armen gesloten en smeekte tevergeefs om een toegift. Wij houden ons liever nog wat op de vlakte want helemaal overtuigd van dit nieuwe snoepje zijn we nog niet.

Voor Steve Gunn waren dit de eerste kilometers van een marathontournee van vijftig shows. Hij is er de man niet naar om zijn shows onnodig lang te rekken, maar geeft er de voorkeur aan met enkele rake songs tot de essentie te gaan. Probleem daarbij is dat hij steeds behoorlijk wat tijd nam om zijn instrumenten te stemmen, waardoor er weinig continuïteit in de show zat. Hij vulde die leemtes dan wel op met gekeuvel allerhande, maar dat was daarbij slechts een pleister op een houten been.

Begrijp ons niet verkeerd: dit was geen saai optreden. Gunn maakte er, in contrast met Morby die zijn songs eerder kort en krachtig hield, een gewoonte van om zijn liedjes uit te spinnen tot een ragfijn, fluweelzacht deken, waarin je je kon wikkelen. Een gevoel dat door zijn flinterdun gitaarspel nog werd vergroot. Daarbij leek hij zijn gitaar wel te behandelen als een lief, dat hij streelde, aaide, maar ook al eens plagend durfde krabben.

In tegenstelling tot zijn vorige, Belgische passage werd er deze keer wel volop geput uit zijn laatste plaat met onder meer een bluesy Milly’s Garden, waarbij het trio (met Nederlandse huurlingen Tommy De Nys op bas en Erik Heestermans op drums) ons deed denken aan een ingetogen versie van de Hendrix Experience, en de mooie wals die Shadow Bros is, maar ook met het frivole Wildwood.

Steve Gunns muziek is niet gemaakt om op te headbangen, maar eerder om op mee te wiegen, iets wat de hoofdrolspeler zelf ook graag deed. Als bisnummer haalde hij tenslotte Mr Franklin van onder het stof, de eerste song die hij ooit schreef, en die aan Ry Cooders slidewerk deed denken.

Verwacht geen uitbundige toestanden bij een concert van Steve Gunn. Hij is er de man niet naar en zal dat ook nooit worden. Dit was er eerder eentje voor de fijnproevers, die nog naneuriënd weer huiswaarts keerden.

18 mei 2015
Patrick Van Gestel