Les Nuits 2014: Jagwar Ma, Jamaica - Dansbare diversiteit
Botanique, Brussel, 19 mei 2014
Een evenwichtige avondsamenstelling blijkt niet altijd een sinecure op Les Nuits. Ook al leken de vier groepen van vanavond op papier een logische combinatie, in de praktijk waren de verschillen erg groot. Eén gemeenschappelijk element was er wel: alle vier de acts kregen ons aan het dansen.
De overvloedige zon zal de opkomst voor het Brusselse YellowStraps parten gespeeld hebben want voor twee man en een paardenkop mocht dit viertal de avond op gang trekken.
Het bijzonder jonge gezelschap mag met recht en rede een ontdekking genoemd worden. Met hun zwoele mengeling van elektronische en folkelementen vallen ze niet meteen in een hokje te duwen. King Krule, die een nummer voor hen schreef, is op zich geen slechte referentie. Dit was hun eerste show met een nieuwe drummer, maar daar viel niets van te merken. Perfecte soundtrack bij een warme lenteavond.
Aanvankelijk werd Josef Salvat aangekondigd om de affiche van vanavond te vervolledigen, maar die werd jammer genoeg vervangen door het Belgische Applause. Aan de andere kant van de taalgrens krijgen zij al iets meer erkenning, voor ons zijn het nog nobele onbekenden.
En na vanavond zal daar ook niet snel verandering in komen. Het vijftal had weliswaar enkele fijne poprocksongs. En zeker wanneer er subtiele elektronica of een saxofoon vermengd werd, veerden we even recht, maar we hoorden te weinig vernieuwend en origineel materiaal om echt te beklijven.
Enkele jaren geleden had Jamaica een bescheiden hit met I Think I Like U 2, maar veel meer hoorden we sindsdien niet meer van het Franse viertal. Onlangs verscheen nochtans het niet misse ‘Ventura’.
Vanaf openingsnummer Two on Two (waarom is dit geen hit geworden?) werd duidelijk dat de veelgemaakte vergelijking met Phoenix niet ongegrond is. De snedige ritmes en het extreem dansbare geluid hebben ze gemeen, alleen de synthesizers ontbreken. Bovendien beschikken ze, in tegenstelling tot die landgenoten, ook niet over genoeg gevarieerd materiaal. En de dominantie van de gitaren begon na veertig minuten zelfs wat te vervelen.
Het contrast met Jagwar Ma kon niet groter zijn. Hier werd rechtstreeks op de ledematen gemikt en de Chapiteau kwam dan ook van bij opener What Love meteen in beweging. Het Australische drietal staat nog aan het begin van hun tour en dat was er soms aan te merken. Het geheel was niet altijd perfect en zeker de stem van Gabriel Winterfield klonk niet zoals het hoorde. Maar nummers als Man I Need en Come And Save Me klonken zo aanstekelijk dat je die kleine schoonheidsfoutjes probleemloos met de mantel der liefde kon bedekken.
Absoluut hoogtepunt was het psychedelische Let Her Go, één van de weinige nummers die niet voortdreef op een pompende beat trouwens. De euforische afsluiter The Throw deed ons verlangen naar meer, maar enkel het lang uitgesponnen en schitterend opgebouwde That Loneliness, op plaat nochtans geen hoogtepunt, kon er daarna nog vanaf.
“We need to make more songs” opperde Winterfield. Dat ze er maar snel aan beginnen, want deze band staat op de rand van de doorbraak.